Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend912. 1624 Juli 10. Van J. BrasserGa naar voetnoot3.Laus Deo. den Xo July 1624. In Amst.
Mon Couzijn de Groodt Ick heb Uwer E. schryvens van 15 Juny over 8 dagen ontfangen ende bedancke Uwe E. van de advysen. Godt geve ons landt met Vranckrijck mach wel staen. Ick mercke dat gelycke advijs van U.E. tot Dort es gecommuniceert - zoo mijn dunckt eerst by U.E. aan iemant in't latijn geschreven - ende dat 't selve daer onder enige voornaemste seer angenaem was. Hyer es nyett dat ick U.E. can geven in recompense, van oorlochsaken soo stille of't vrede was. De heere van GroesbeekeGa naar voetnoot4 wordt binnen enige dagen wederom met 2 gecommitteerde ut Brabandt verwacht, om soo men voorgeeft te handelen van de neutraliteyt van Meurs; immers hout men voor seker dat hy openinge van treves heeft gedaen, maer dat Zijn Excellentie soude hebben geantwoort, dat hy moeyte te vergeeffs doet, tenzy hy alvooren de oude conditie presenteert ende dat voor 25 jaren. Godt geve ons vaderlant dat best es. In den Hage es gevange eenen genaempt PrinsGa naar voetnoot2, eertijts predicant onder de remonstrantgesinde, maer overmits zijn quaet leven by deselve verstootten; heeft voorgegeve by bryeven, aen Zijn Excellentie geschreven, dat hy soude ondecken sekere conspiratie op de persoon van zijn welgemelte Excellentie, mits tot vereringe hebbende duysent dobbele ryders, dat es ƒ 11300, ende dat men die most brengen 's nachs op sekere brugge in den Hage, jegens dwelcke hi syne papieren soude wisselen; op de uure ende plaets es wel gepast, ende daer es dese compere gegrabbelt. Men bevindt dat zijn voorstel nyett als loogens zijn, ende dat het hem om't gelt te doen was; sal aparent naer zyne verdiensten getracteert werden 't Schijndt Godt hem over dese man wil wrecke, wandt hem werden te laste geleyt vele swaricheyden daerinne diverse remonstrantse predicanten gevallen zijn, soo dat hy voor den Judas wordt gehouden. Omtrent 14 dagen geleden heeft HenricusGa naar voetnoot5, predicant tot Delff, in de consistorie aldaer de magistraet derselffver stede gescholden voor bouffen ende oneerlicke persoonen, ende dat tot diverse malen, sonder van dies te willen | |
affstant doen; es daerover by de magistraet ontbooden ende nae enige vermaninge hebben hem de heren - die goede magistraten - die faulte op zijn versouck met berouw van leetwesen vergeven; hadde hy mijn tot een rechter gehadt hy soude zijn cost buyten Delff hebben moeten soucken. Nopende de nyeuwe impositiën daervan is 't, Godt loff, nu alles in stilte en worden vreetsamich betaelt. D'ingeleide wordt mijn seer gerecommandeert. Ick hebbe verstaen Uwer E. huysvroue in Seelandt gearriveert es, hoopende dselve ons sal de vruntschap doen ons te komen besoucken. Hyer mede naer myne dienstlicke gebiedenis U.E. Godt almachtich, bevelende Uwer E. dienstw. Couzyn
| |
Over de assistentie van de Mat. van Vranckrijck es hyer geen cleyne blyschap. | |
Adres: Aen mijn heere Hugo de Groodt tot Parys. Francq. |
|