Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend911. 1624 Juli 8. Van J. BrasserGa naar voetnoot6.Laus Deo. den 8 July 1624. Amsterdam.
Mon Cousijn de Groodt, nyews es hyer nyet, men verwacht alle uure 't succes van den Coninck van Swedens voornemen jegens den Deen, dwelcke nyet op sijn hoede es. Den Sweedt, met den Pool treves gemaeckt hebbende, wendt alle zijn forces, die seer groot zijn, wel tot 50 duysent man, jegens Denemarcke, ende wil revenge hebben van de onrechtvaerdige oorlooge, by den Coninck van Denemarcken weynich jaeren geleden hem aengedaen - zoo hy seyt - pretenderende daervoor 70 hondert duysent rijckxdaelers. Hyer in 't landt es't, Godt loff, tamelick stille, men seyt dat de vyandt begindt te remueren, daerop men hyer wacht. Eergister zijn de AmbassadeursGa naar voetnoot7 ut Engelandt thuys gekoomen raporterende, zoo ick verstae, dat de 6000 man ulto. deser hyer te lande souden zijn; de franse AmbassadeursGa naar voetnoot8 konnen nyet verre zijn: gisteren avont zijn hyer gekoomen de wisselbryeven by haer affgesonden, ter somme van 600 duysent gl., te weten an den | |
ontfanger ReaelGa naar voetnoot1. De gevangen PrinsGa naar voetnoot2 eertijts predicant heeft enige van conspiratie beschuldicht, dye onschuldich zijn, seggende 'tselve door pine beleden te hebben. In somma es naer ick verstae een dubbele bouff, die daerover wel mocht an den lijffe gestraft werden. Hyermede nae myne dienstelicke gebiedenis, U.E. Godt almachtich bevelende Uwer E. dienstw. Cousyn
| |
Adres: Aan mijn heere Mijn heere Hugo de Groodt tot Parys. Francq. In dorso schreef Grotius: 8 Iulii 1624. I. Brasser. |