Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend888. 1624 Maart 3. Van A. de Wael van MoersbergenGa naar voetnoot7.Erentfeste hoochgeleerde frome wyse seer voorsienige here ende goede frundt. Uwer E. gesont- ende welvarentheit sal my seer lieff ende aengenaem om horen sijn; onss aengaende dancken wy Godt voor syne barmherticheit, dat syne Goddelycke Mayt. in dese bedroefde ende elendigen toestandt van onss lieve vaderlandt onss hier noch ene retrayte genadichlijck verleent; die plaetze begint einen tamelycken voortganck te gewinnen, leidt oock utermaten gelegen om trafyque ofte comanschap te doen, in een goet, vett ende volckrijck landt, op twe revieren, tuschen die oost en west seën, wijt van alle grote coopsteden; onsen VorstGa naar voetnoot8 is ook een verstandich, Godtfresendt, ende goedertieren Prins. Indien | |
U.E. aldaer in Hare Mayt. dienst niet waert, mochte ick U alhier in ons Genadigen Fürsten ende heerens dienst wel wenschen. Het tractament sal apparentelijck daer groter wesen, maer hyer is't weer betercoop leven, ende die accidentalia sijn ook dicwils beter als het principaell; hyer om heen sijn vele vorsten ende grote steden, souverayne jurisdictie hebbende, die alle groten staet van geleerde luyden maecken; in Franckrijck sijn die saecken seer veranderlijck, gelijck U.E. beter als my bekent is, daer men in dese quartieren so licht geen noet aff heeft; ick ende vele goede luyden wenschen U.E., dominum Utenbogart, Episcopium ende andere goede frunden dickwils hier, meine ock dat sulcx onsen Genadigen Furst seer angenaem wesen, ende so der apparentie van hyer te comen ware, U.E. tot synen diender aennemen soude. Wy hebben dominum Grevinchovium alhier tot ordinaris Predicant by provisie, totdat onse gemeinte groter wort, beroupen. U.E. conde hem, my, ofte ymant anders, syne genegenheit met een letterken eens overschryven, so solde men discretelijck Ihr F.G. meininge eens zundieren cunnen; doch so het U.E. gelegenheit niet en iss hier te comen, bidde ick dit schryvens ten besten te nemen. Ende mijn selven daermede recommandierende in der selven goede gratie, sal ick Godt bidden U, Erentfeste frome hoochgeleerde wyse voorsienige here, sampt syne huysfrau ende kinderen te nemen in syne heylige protectie. Datum Frederickstadt den 3. Martii aa. 1624. Mijn huysfrau doet hare gebiedenisse aen U.E. alderliefste. Uwer E. goede frundt,
| |
Adres: Den Erentfesten hoochgeleerden wysen ende seer voorsienigen here, mijn here .... de Groot, tegenwoordich ... [V]ranckrijck. In dorso schreef Grotius: 3 Martii 1624. Moersbergen. |