Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend865. 1623 Dec. 18. Van J. BrasserGa naar voetnoot4.Laus Deo den 18 december 1623. In Amsterdam. Mon Couzijn de Groodt. In seer lange heb ick U.E. nyet geschreven door gebreck van materie, dewelcke ick noch nyet hebbe, alleen dat ick uwe E. aengenaem schryvens van 30 November hebbe ontfangen. Ut het edictGa naar voetnoot5 blijckt de goede intentie van Zyne Majesteit jegens die van de religie, de remonstrantsgesinde wensten hyer wel gelycke vryheyt te hebben. D'West-Indise vloot ontrent van 33 schepen leyt seylree, Godt wil haer goet succes verlenen. Het is een brave armade ophebbende 1600 soldaten, daer commandant op es de heer van DortGa naar voetnoot6, dwelcke in den Raet van State ende de Generaliteyt geweest es, ende admirael Jacob WillekensGa naar voetnoot7 van Amsterdam, eertijts in Oost-Indiën geweest. 't Capitael van deselve Compagnie hout men voorseker te zijn 54 tonnen gouts. De Oost-Indise | |
Compagnie deelt ut 25 pt in nagelen, ende gelden de resterende actie 164 pt. De grave van Mansvelt es noch in Emderlant, doch het accoort tussen hem ende de heeren Staten seyt men geslooten te zijn, sal hebben 300 O gl. ende ons daervoor overleveren de forten ende 't selve lantschap ruymen; wil de Françoisen nyet laten vertrecken. 't Gelt es ut dese stadt meest derwerts, waer hy het sal [ontfangen?] weet men niet. Den Coninck van Denmarcken ende die van Hamburch, vresende zyne comste, hebben overal opte frontieren crijsvolck geleyt, achte dat het op 't Bisdom van Bremen sal gelden, de heeren Staten van Hollant zijn doende op 't redres van de verpondingen, zoo van de huyssen als landen, 'twelck in dese off de aenstaende dachvaert sal werden gearresteert, te geeffen van't inkoome van de huyssen de 5e off de 6e, ende van de landen de 4e of 5e pen., mits dat alle nyewe huyssen in Hollandt vrydom sullen hebben van 14 jaeren, ingaende van dat se 't eerst bewoont zijn geweest. Middelertijt alsoo 't crijsvolck, staende op te repertitie van Hollant, ten achteren zijn, sal men noch 6.7 tonnen gouts negotieren. Onse predickers kennen noch nyet laten de magistraten te vilipenderen, dselve souckende hatelick te maecken. Dyes nyet jegenstaende hoore ick haere practycken voorkoome ende 't landt in ruste sal werden gehouden. De heere van der MylleGa naar voetnoot1 mach nu door Hollant reyssen waer 't hem gelyeft, doch moet in de Wijck domicielie houden. Godt geve de partyschappen eens mogen ophouden ende dat wy metten anderen in ruste moogen leven. Van treves hoort men nyet, hoewel vele daervan nyet despereren, meynende geen ander different te zijn dan het openen van de Schelde. Hyermede, na myne dienstelicke gebiedenis, uwe E. ende desselfs huysvrouw Godt almachtich bevelende Uwe E. dienstw.
| |
Uwe E. swager Mr. Nicolaes Reygersberge es hyer, dan heeft soo veel met syne vryageGa naar voetnoot2 te doen dat hy nyet ter beurse koomt. [Ick heb] hem U.E. bryeffGa naar voetnoot3 door mijn soon doen behandigen. Eewoudt [Jacobsz] van de DusseGa naar voetnoot4 is eergisteren wederom tot Delff in de vro[edschap] gekoomen, gehadt hebbende maer 7 stemmen. Hyer onbreecken 4 vr[oedschappen] ende daer zijn der noch 2 daeronder de borgemeester Ho[ingGa naar voetnoot5 die] door indispositie aparentelick nyet weder op 't stadthuys sullen koomen | |
In dorso schreef Grotius: 18 Dec. 1623. I. Brasser. |
|