Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend722. 1622 Febr. 17. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot3.Mon frère. Op den uwen van den VIIen dient tot antwoord dat de consultatieGa naar voetnoot4 mondeling ofte by uytschrift sal dienen gecommuniceert sulcx U.E. best sal vinden; in alle gevalle dient die persoon contentement te hebben ende het uytstel geëxcuseert. Myne ApologieGa naar voetnoot5 is in het duytsch uytgeschreven. Ick houde dat, tenzy datelick ende sonder uytstel myne sententie werdt gecasseert, dat ick eershalve niet en can ledigh staen die uyt te geven, omdat hyer zeer veelen blyven ingenomen tegen ons met een quade opinie, dye gesterckt werdt door mijn swygen. Ick werde oock onderrecht dat het ophouden van mijn tractement veroorsaeckt is door oppositie vandaer, om my te doen buygen. Dan merck ick dat men de resolutie daervan, als oock om my by den Coning acces te gunnen, uytstelt; ick en weet niet waerom. Daer moet eenig heymelicke handelinge zijn. Evenwel verseeckert my de Guarde de SeauxGa naar voetnoot6 van te comen tot het effect, waertoe ick eenige van den Raed heb aengesproocken. Ick souck oock gelegentheyt om den PrinsGa naar voetnoot7 te spreecken, dye tot het oorlogh zeer is genegen, gelijck oock ChombergGa naar voetnoot8, daer de Coninginmoeder, den CantzlerGa naar voetnoot9 ende Jeannyn alles doen dat haer mogelijck is tot de paix. Van het privilegieGa naar voetnoot10 te becomen twijffel ick, doch misschien soude de recommandatie van 689Ga naar voetnoot11 daertoe connen helpen. Tilenus verstaet soo veel Nederlandsch nyet dat hy de oversetting daeruyt soude connen doen, ende uyt het Latijn soude deselve soo wel niet vallen. Wy sullen letten op een bequam persoon ende D. Tileno de resumtie recommanderen. Ick verlangh te verstaen off myne DisquisitioGa naar voetnoot12 daer ruchtbaer is, dye nootelick de Synodisten moet offenseren. Evenwel heb ick daerin niet gedaen sonder anspooring van den Kanselier ende Jeannyn, dan de | |
luyden sijn zeer dobbel. Indyen mijn appointement niet voort en gaet sal ick moeten in een plaets vertrecken, daer betercoop te leven is ende mijn huyshoudinge minderen, latende evenwel voortgaen hetgunt de defensie van mijn eer vereyscht. Een persoon van qualiteyt seyt my dat onlancx een propositie is gedaen by 379Ga naar voetnoot1 aen 677Ga naar voetnoot2 om eenige recognytie te doen aen Spaigne, maer dat sulcx is afgeslagen by de 829Ga naar voetnoot3. U.E. dient daer noch wat te blyven totdat myne Apologie overcomt, om die sonder uytstel te visiteren ende daer het noodigh is te doen visiteren ende de bedenckingen my over te senden. De ses boeckenGa naar voetnoot4 moeten yemant gegeven werden om heymelick te doen drucken. Het profyt is soo cleyn, dat daerop niet en staet te letten. Hyermede vaert wel ende doet myne gebiedenisse aen de vrunden; aen de here van OldenbarneveltGa naar voetnoot5 sal ick ter naester tijdt schryven als ick met eenige sal hebben gesproocken. Den XVII februarij XVIcXXII tot Parys. U.E. dienstwillige broeder
| |
Myne huysvrouw gebiet haer. Ick ben in groote onseeckerheit, alsoo ick de huyr van mijn huys tegen Paesschen heb opgeseyt ende niet en weet off ick weer sal huyren. Ick zie wel dat mijn vertreck alhier de saecke van de 32Ga naar voetnoot6 sal quaed doen, maer ick en can om haerentwil mijn cleyn capitael niet opeten. Parys is terra consumens habitatores suos. | |
Adres: A monsieur Monsieur Reigersberg A la Haie. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot XVII feb. 1622. |
|