Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend720. 1622 Febr. 10. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot4.Mon frère. Ick verlang nae tydinge van U.E. uyt Holland wel geparticulariseert, alsoo dese tijdt sulcx insonderheyt vereyscht. Veele meenen dat het lang uytstellen van myne ApologieGa naar voetnoot5 - hoewel buyten mijn schuldt toegenomen - my irreparable schade heeft gedaen. Het is seker dat men nieuwe heymelicke calumniën tegen my heeft gestroyt, dye door mijn swygen gelooff crygen. De Apologie sal door het laet uytcomen veel van haer cracht verlyesen. Evenwel heb ik soo veel gespoeyt als my mogelijck was. Over eenige maenden wierd getracht de saeck van 94Ga naar voetnoot6 met 75Ga naar voetnoot7 te accommoderen, ende 't scheen men wilde wat doen voor | |
mij. Maer ick heb sulcx belet by den canselierGa naar voetnoot1 door raed van Boissise. 't Werck was beleyt by HauteriveGa naar voetnoot2, dye hyer vrunden heeft. Jeannyn was tot het werck wel genegen. Ick vrees hy 't belet qualick sal hebben genomen. Immers sedert is mijn tractement opgehouden, hoewel daerop voor lang resolutie is genomen. Ick moet nootelick weten wat 349Ga naar voetnoot3 meent te doen ende wat hy verstaet dat my toestaet te doen. Wilt oock vernemen wat de soon van den Prins van PortugaelGa naar voetnoot4 hyer is comen doen; hy is gisteren geweest by 75Ga naar voetnoot5. Schrijft doch nu wat dickmael. Vrede ende oorlogh is noch onseecker. Den Prins van Condé, Cardinael de Rets ende ChombergGa naar voetnoot6 werden geseyt tot het oorloch te inclineren, de CantzlerGa naar voetnoot7 ende andere oude raden tot vrede. Men seyt dat die van de Religie willen gedeputeerden senden, maer utstroyen de Coninginne moeder het belet. Sy gaet in den raedt ende draecht haer wijsselick. 78Ga naar voetnoot8 loopt peryckel van in Vrancrijck te comen, soo hyer nu accommodatie valt. Let wel op alles ende adviseert ten beste. Groet de vrunden ende vaert wel. Myne huysvrouw doet haer gebiedenisse. Den Xe February XVIcXXII. U.E. dienstwillige broeder
| |
HottomanGa naar voetnoot9 seyde my gisteren dat Langerack qualick stondt by 829Ga naar voetnoot10, wel mocht gesonden werden nae Venetien, ende dat eenige garen sagen dat ick hier soude zijn in zijn plaetse, my stellende tot de communie van 313Ga naar voetnoot11. Watte praetjes! Maeckt doch mijn boucken van de HistorieGa naar voetnoot12 gereedt ende sende dye met den eerste, want ick dye wel van doen sal hebben. | |
Adres (van de hand van Maria): A monsieur monsieur Reigersberch à La Haye. In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot X Feb. 1622. |
|