Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 1
(1928)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend495. 1617 Jan. 6. Van H. SlotGa naar voetnoot3.Mijn Heer. Ontrent drie ofte vier weecken geleden heeft my Jan van RhijnGa naar voetnoot4, onsen procureur in de saecke van de coopluyden van Stetin, veradverteert alsdat aldaer soude ghekoomen zijn eenen gecommitteerden van deselve coopluyden, met last ende commissie, omme 't voorsz. proces, 't welck langh in slaep gheweest is, te vervolghen, ende dat hy zijn advertissement al overgelevert soude hebben, ende seer instantelicken sententie es solliciterende, met advis dat van onsentwegen anders niet en resteert als te maecken een advertissement, ende dat U E. t'anderen tyde tegen hem soude gheseyt hebben, 't selve wel te willen maecken; waerop ick hebbe gerescribeert my 't selve oock wel indachtich te zijn, ende sulcx begheert Uw E. dies te willen vermanen ende meteenen versoecken, dat Uw E. ghelieve die moyten aen te neemen, 't welcke my geaviseert heeft gedaen te hebben; ende dat Uw E. zyne belofte gerenoveert soude hebben, ende tot dyen eynde versocht de stucken, ende deselve Uw E. gelevert. Ick was van meeninghe eens in Den Haghe ghekomen te hebben, om meteenen Uw E. van zyne goedtwillighe presentatie te bedancken ende te versoecken daermede wat te willen haesten, opdat wy niet geprecipiteert en mochten werden, maer dewyle vacantie was ende my wat anders voorquam, hebben mijn reyse uytgestelt tot beeter gelegentheyt, wel gemeent hebbende, dat het eerstdaechs soude konnen geschieden. Maer alsoo noch niet wel reede en kan worden, heb niet konnen laten Uw E. met missive te begroeten ende met eenen versoucken, dat Uw E. gelieve de saecke te avanceren ende my te aviseren tegen wanneer dat het wel sal konnen reede zijn, opdat ick daerjegens my naer Den Haghe mach begheeven, ende voorts de saecke recommanderen tot een goed eynde; Uw E. gelieve de saecke te behartigen ghelijck als deselve bevoorens altijt ghedaen heeft, opdat | |
wy van 's landts weegen een goedt succes hebben te verwachten. Ick sal niet laten 't selve tot danckbare vereeringe te recommanderen, ende verwachtende Uwer Ed. rescriptie, bidde Godt Almachtich, Mijn Heer, Uw E. te bewaren in langduerige voorspoedt ende gezondtheyt tot zalicheyt. In Amsterdam den 6en Januarij Ao. 1617. U.E. dienstwillige
| |
Adres: Ed. erentfeste hoochgeleerde wyse voorsienige heere Hugo de Groot raedt ende pensionaris tot Rotterdam. Port. |