Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 1
(1928)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend400. 1615 Mei 3. Van C. Matelief de JongeGa naar voetnoot1.Looft Godt den 3 May 1615. In Rotterdam. Mijn heere, alsoo de heeren gecommitteerde om met de Engelse te tracteren op 't stuck van de OostindiasGa naar voetnoot2 schynen voor dees tijt hare besonge gedaen hebben, die ick nyet en wete of den brieff comende met dit Jacht het Hart van dato 10 November lestledenGa naar voetnoot3 hebben gelesen, waerinne veel dyverse dingen werden verhaelt, om, in dit tractaet wesende, behooren te verstaen, soo en hebbe nyet connen nalaten UE. te vertoonen een calculatye die aldaer in India by den Raet is gemaeckt:
beloopt vier millioenen dryehondert drye ende vijftich duysent vijffhondert een ende twintich gulden, 3 st. 2 penningen. Ick verstae dat boven de 50 oft 60 tonnen schats die men meent dat dese schepen sullen overbrengen. Verhaelt oock dat de onderhoudinge van de soldaten in India verre excedeert de winninge die op den Inlantsen handel gedaen wert jaerlijx. Verhaelt hoe dat van de jare in de Molucas sullen gepluct werden. 1000, ja 1500 bahor nagelen; ende dat Bantam van desen jare soude uutleveren 200 V sack peper, die men tegen 56 ℔ de sack moet rekenen. Voorts verhaelt veel dingen die weerdich ende noodich sijn te weten. Is van Pieter Jansen oft Jan Pieterss. Koenen oppercoopman opt comptoir tot Bantam. UE. dienstwillige ende vrundt
| |||||||||||||||||||||
Adres: Aen mijn heere Hugo de Groot pensionaris der Stadt Rotterdam. |