Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 1
(1928)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend259. 1613 April 19. Aan J. van OldenbarneveltGa naar voetnoot5.Edele, gestrenghe, vroome, wyse, hoochgeleerde, zeer voorzyenige heere. Mijn heere: Ick ben zeer verblijt geweest verstaende de missive, dye den Coningh van Groot Bretaigne op den VIen Martii nae den ouden stijl aen de heeren Staten heeft geschrevenGa naar voetnoot6, verhoopende, dat daerdoor alle quade geesten de hoop sal werden afgesneden, om voordaen des Coninghs authoriteyt tot haere passien te misbruycken. Ick heb hyer zeer veel gesproocken van onse geschillen met den Bisschop van ElyGa naar voetnoot7, een man van sonderlinghen aenzyen ende credyt by Syne Maiesteyt, Doctor Overal, deecken van St. PaulGa naar voetnoot8, zijnde een zeer geleerdt persoon ende dye by den Coningh veel werdt gebruyckt om te schryven jegens de Jesuyten, ende voorts met de heere Casaubon, dye oock alle dagen by den Coningh werdt ontboden. Dese alle drye verclaeren haer rondelijck van nyet te willen gaen in dye hoochwichtige disputatien buyten de termen van onse Remon- | |
stranten ende haer gevoelen te zijn het gevoelen van de principaelsten ende geleerdsten van Engelant. Hyer is onlancx uyt onse landen overgesonden een boecxken, geïnscribeert Petri Baronis SummaGa naar voetnoot1 etc., inhoudende twee oratien Wittakeri op 't stuck van de Predestinatie ende den aencleven van dyen, met eenighe articulen, in den jaere 1595 gemaeckt tot LambithGa naar voetnoot2 roerende de selve materie, zijnde de intentie van den persoon, dye 't selve boecxken heeft uytgegeven, te bethoonen, dat de opinie van de Engelsche kercke accordeert met de opinie van de Contreremonstranten; waerop my geïnformeert hebbende by de voorgenoemde personen ende insonderheyt by den Bisschop van Ely, dye present is geweest in de voors. byeencomste tot Lambith, hebbe in 't seecker verstaen, dat Withakerus de poincten heel anders hadde ingestelt, claerder uytdruckende de meninghe van onse Contreremonstranten; maer dat het meerderendeel daervan is geroyeert, gelijck blycken can by de minuyte, zijnde onder den Bisschop van Ely, ende dat de voors. articulen soo zijn ingestelt, dat men meende noch d'eene noch d'andere parthye gheen victorie te geven, hoewel dat den Aertzbisschop Withgift ende de voors. Bisschop van Ely het stellen van de selve articulen oock in dye forme zeer difficulteerden. Doch alsoo nae d'ordre van 't landt deselve articulen met publycque authoriteyt souden moeten geconfirmeert zijn geweest, dat sulcx nyet en is geschyet, ende dat oversulcx deselve articulen zijn gehouden geweest voor nyet besloten; jae dat oock den grooten ThesorierGa naar voetnoot3 aen Withakerum interdictie heeft gedaen van deselve articulen nyet te publiceren, ende dat men tot noch toe in Engelant het drucken van de selve articulen nyet en soude hebben willen toelaeten. D'heere Casaubon heeft my tot ettelycke maelen geseyt, dat den Coningh met my particulierlijck wilt spreecken van het stuck van de kerckelycke geschillen, waertoe ick my nyet en meene zeer in te dringhen nochte my te verhaesten, om den Coningh aen te spreecken, tenzy ick daer toe werde geport ofte Uwe Edt. sulcx oorboir soude mogen vinden. In gevalle Uwe Edt. oordeelt, dat men van hyer yet naerder soude mogen trecken tot accomodatie van onse questien, 't zy een project van hoe verre ende op wat manieren men op stoel de voors. questien behoort aen te raecken, ofte yet anders, my dunckt, dat men soude connen te wege brenghen, dat den Bisschop van Ely met den deecken ende Monsr. Casaubon daertoe souden mogen werden geëmployeert, denwelcken men lichtelijck soude connen doen approberen alle 't gunt by de moderaetste van de onsen soude mogen werden geconcipieert. De Ambassadeur van Vranckrijck, den heere van BuisseauxGa naar voetnoot4, | |
meent veel goets gedaen te hebben by den Coningh, om hem te brenghen tot moderatie in 't stuck vande voors. kerckelycke geschillen. Ick vinde waer te wesen 'tgunt my by enighe personen van qualiteyt is geseyt, dat den Coningh - gelijck oock den EertzbisschopGa naar voetnoot1 - dickmael door de opvoedinghe Puritainsch zijn in enighe poincten, sonder dat zy 't selver weten: ende onderrecht zijnde van de ware gelegentheyt van deselve poincten, dat zy zeer lichtelijck daeraf zijn te brenghen. Hyermede Edele, gestrenghe, vroome, hoochgeleerde, wyse, zeer voorzyenighe heere, sal ick Godt bidden Uwe Edt. langh te willen spaeren ten dyenste van onse landen ende zyne kercke. Den XIX Aprilis nae onsen stijl des jaers XVIcXIII. Uwer Edts. zeer onderdaenighen dyenaer H. de Groot. | |
Adres: Edele, gestrenghe, vroome, hoochgeleerde, wyse, zeer voorzyenighe heer heer Johan van Oldenbarnevelt, Ridder, heer tot Berckel etc., advocaet van den Lande van Hollant etc. |
|