Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 1
(1928)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend253. 1613 Jan. 31. Van J. BoreelGa naar voetnoot1.Mijn heere. Na dat mijn swagher Van de PerreGa naar voetnoot2 van hyer is vertrocken, en hebbe aen Uwe E. niet geschreven; ben hertelijck bedroeft geweest, dat de saecke van Guinea niet beter en is uutgevallen, dye van Amsterdam voor haer particulier opiniatreerende; daer is de Repub. aen geleghen, dat de waren van dese landen werden in eere gehouden by dyegene, dye doch alle haer jaerlijcx gewas ofte aerbeyt aen ons moeten verkoopen, ick segghe van gevonden gout ende tanden, dat den koopman welvare mits meer winnende ende consequentelijck synen handel dryve met beter equipagie tot versekertheit van de persoonen ende goederen der onderdanen ende reputatie van de zeevaert des gemeenen lants, by welcke middel de vyant buyten hope werde gestelt omme yets te attenteren. Uwe E. dye weet dat mijn heren de Staten ende onse vorighe princen daerop ordre hebben gestelt, ende is sulx in Vranckrijck ende Enghelant by expresse placaten gestatueert. Den Coninck van Spanje heeft eene vlote gereet in Sevilien van 10 galeyen ende sommighe groote schepen, den roep gaet na Virginia, maer benevens de redenen, dye ick hebbe ten aensyen van den staet van Spanje, situatie van Virginia ende den staet van Enghelant, soo houde voor seker, dat dye equipagie is gemaekt op Guinea, uutte nature van de equipagie selve; hy en behoeft op Virginia soo veel galeyen niet ende heeft noodich meer schepen. In Enghelant kommendeGa naar voetnoot3, sal Uwe E. syen hoc illis videri contra ius gentium, dat sy niet soo vryelijck ende soo onbelast als wy door ende in de plaetsen en handelen, dye wy met ons bloet ende goet hebben geconquestreert ofte gebouwt; 't welck ick bemerckende, hebbe niet goetgevonden te argumenteeren de iure occupationis, aequitate expensarum et pretio sanguinis, nihil de iure Ordinum tanquam Principum qui sicut alii Principes ubivis possunt leges et modum ponere commerciorum per exteros exercendorum, maer alleene gebruyckt exempelen van den handel door ende in Virginia mette natien, daerontrent geleghen, gebruyckende de commoditeyt van havenen, by Enghelschen gemaekt, ende haere protectie, als mede dat se wilden onbeswaert vinden ons te admitteeren, omme eerst in de Zuytsee ende van daer naer Oostindien te varen door de Noortwest passage ende fretum Davis, daer sy | |
meynden dat sy passage gevonden hadden, maer hadden geseght sulx niet toe te willen staen eenighe vreemde dan mits refusie van 100m £. starl., alsoo hun d'uutvinding etc. van dye passage soo veel hadde gekost, sijnde de passage een zee ofte wyde water, sont etc. tusschen de Noort ende Zuytsee, alhoewel sy tsedert hebben bekent ende de waerheyt is, dat sy dye passage noch niet en hebben gevonden ofte doorgevaren; dan ick nam de presuppositie voor waer. Sir Thomas SmythGa naar voetnoot1, Gouverneur van die Compaignie, is een redelijck man, veele van de broederen wel van wat harder manieren, doch meyne de handelinghe vallen sal voor den Raet van Syne Mt.Ga naar voetnoot2. Daer in sijn nu geene zeevarende heeren, den AdmiraelGa naar voetnoot3 is goet, maer out ende heeft neffens hem sittende van meerder lustre. Dye sijn tweederley, Cathol. Romani ofte reformati, van dese is CantuariensisGa naar voetnoot4, my Lord SouchGa naar voetnoot5, PembrokeGa naar voetnoot6 < onsen Sidneius is oom van desen heere >Ga naar voetnoot7 en Doctor Jul. CesarGa naar voetnoot8 wel de levenste ende my bekent sonderlinghe dese landen toegedaen te wesen. Mijn heere de Grave van NorthamptonGa naar voetnoot9 van seer groot aensyne est et amat videri studiosus iuris et historiarum, is gemeynt de Roomsche kercke in respect te hebben. My Lord WottonGa naar voetnoot10, de broeder van onsen Henricus WottonGa naar voetnoot11, een man van groote capaciteyt, wel eertijts in Spanje als Ambassadeur geïmployeert. Met Cantuariensis sal mede sprake vallen de Ecclesia ordinanda, de negotio Vorstiano, hy is wat precijs in dye materie; sal niet ongeraden wesen mede te nemen quae tu Christianus conciliator pacis conceperas ea de reGa naar voetnoot12, ick segghe de negotio Vorstiano. Uwe E. sal my de vryheyt van mijn schryven recht afnemen, aen een ander soude ick sulx niet willen schryven; dan d'heer van SchoonewalleGa naar voetnoot13 ongetwijffelt sal d'heeren van alles wel informeeren: Daer wert geoordeelt, dat mijn heere VooghtGa naar voetnoot14 syner indispositie halven niet wel en sal konnen over-kommen. Uwe E. sal in dye gevalle versocht sijn te dencken wyen wy uut dye Rade aen myn heeren de St. Gen. souden moghen daertoe voorslaen. Confrater Reyghersberghe sal Uwe E. vermanen van DecianusGa naar voetnoot15 omme te suppleeren de geallegeerde plaetsen; Zirick Jansen kan 't boeck bequamelyck over en weder voeren. Hyermede bevele Uwe E. inde protectie des Alderhoochsten ende blyve Laetsten Jan. 1613. Middelburg Uwe E. dienstwillighe
| |
Adres: Eerentfesten hooghgeleerden wysen heere Mijn heere Mr. Hugo de Groot Raet ende Advocaet Fiscael van den Hove van Hollant Zeelant ende Westvrieslant in 'SGravenhaghe. met vryent dyen Godt beware. |
|