Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 1
(1928)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend189. 1610 Maart 27. Aan F. van RaphelengenGa naar voetnoot4.Monsr. Rapheleng: Ick sende u.E. een exemplar van mijn boecxkenGa naar voetnoot5 waerinne ick aengeteyckent heb eenige soo myne als druckers fauten van cleyne importantie, om geremedieert te werden in de editie in octavo, dye ick wensche dat eerstdaegs haer voortganck magh hebben, U E. versoeckende, dat ick magh hebben een dosijn exemplairen op groot papier. 'T sal U E. gelyeven dese exemplairen te doen behandigen nae het opschrift ende een sonder opschrift aen den dyenaer van den Professor Tuning, dye de copye geschreven heeft. Den Professor Tuning heeft een ongebonden willen hebben. Hyermede U.E. wenschende goeden dagh. Den XXVII Martii XVIcX. U E. dyenstwillige
| |
Adres: A. Monsr. Monsr. Rapheleng |