De Vijfheerenlanden met Asperen, Heukelum en Spijk
(1989)–Catharina L. van Groningen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
Everdingen
Het dorp Everdingen ligt aan de Lekdijk, in het noordoostelijk deel van de Vijfheerenlanden. De oudste vermelding
| |
[pagina 231]
| |
worden. De verkaveling in en rond het dorp wijst echter niet direct in die richting, maar lijkt geheel te passen in het stramien van de iets latere (11de 13de-eeuwse) cope-ontginning van grote delen van de Vijfheerenlanden. De ruimtelijke structuur van het dorp, voor het eerst zichtbaar op de ‘Nieuwe Kaart van de Vyf Heeren Landen’ van 1741 is eenvoudig van opzet. De invloed van de oeverwal op de plattegrond lijkt beperkt; van een gevorkte wegstructuur, die zich in enkele andere oeverwaldorpen voordoet, is hier geen sprake. Het merendeel van de bebouwing ligt aan de voet van de dijk, de kerk op enige afstand daarvan, aan een kweldam. De zeer bescheiden omvang van de bebouwing in de ‘kom’ van het dorp neemt pas in deze eeuw wat toe, aanvankelijk door een verdichting van de bestaande structuur, na de Tweede Wereldoorlog ook door de aanleg van woonwijken. Langs de dijk, die hier op ruime afstand van de rivier ligt, is gedeeltelijk sprake van een buitendijkse ligging van de bebouwing op de helling van de dijk. Kenmerkend voor oeverwallen vormden de daar aanwezige complexen aaneengesloten akkerland, die onder de naam ‘eng’ bekend konden staan. Direct ten zuidoosten van de dorpskern geeft de Militair Topografische Kaart van 1847/48 een dergelijk complex aan, zij het niet onder de naam ‘eng’. In de 20ste eeuw zijn de meeste van deze landerijen in grasland omgezet. Buiten de kom van het dorp vormde de voet van de Lekdijk en Diefdijk traditioneel de plaatsen waar boerderijen waren gevestigd; elders was slechts zeer verspreid bebouwing aanwezig. Deze is sinds het midden van de vorige eeuw plaatselijk sterk toegenomen, zoals te Tienhoven, dat voorheen nauwelijks bebouwing kende, maar in de Middeleeuwen mogelijk als de ontginning ‘Heeskop’ is begonnen (Van der Linden, 76). | |
Historisch bebouwingsbeeldDe historische bebouwing van Everdingen ligt langs de Dief- en Lekdijk, langs een deel van Tienhoven, dat parallel aan de Lekdijk ligt en de Graaf Huibertlaan, de verbinding tussen Everdingen en Zijderveld. Het oudste nog resterende gebouw is de hervormde kerk, een weinig ten zuiden van de Lekdijk. Van het 14de-eeuwse kasteel Everstein is uitsluitend de legende bewaard gebleven. Dit kasteel vormde te zamen met Hagestein de Arkelse steunpunten tegen Vianen (Holland) in het westen en Culemborg (Gelre) in het oosten. Beide sterkten werden in 1405 verwoest. De exacte situering van Everstein is niet meer bekend. Over het algemeen wordt aangenomen, dat het kasteel buitendijks bij de kruising van Lekdijk en Graaf Huibertlaan heeft gelegen. Een markant element in het dorpsbeeld vormt de neogotische roomskatholieke kerk, die met haar slanke toren de Lekdijk domineert. Een opmerkelijk monument ligt voorts op de kruising van Lek- en Diefdijk: het fort van Everdingen, dat bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie reeds uitvoerig ter sprake gekomen is. Het merendeel van de bebouwing is echter agrarisch van karakter. Het zijn alle voerdeelboerderijen op rechthoekige, T-vormige (diverse boerderijen in Tienhoven, Lekdijk 5-7, Lekdijk 15-17) of L-vormige plattegrond (Graaf Huibertlaan 21, 33-35). Verscheidene boerderijen hebben aan de achterzijde een overstekend schild (Lekdijk 15-17 en de evenwijdig met de dijk gelegen schuur aan Diefdijk 14). De oudste dateren, voor zover kon worden nagegaan uit eind 16de of begin 17de eeuw (Lekdijk 15-17). Zij zijn alle opgetrokken uit rode baksteen, maar diverse boerderijen zijn in de 19de eeuw van een pleisterlaag voorzien (Diefdijk 23, Lekdijk 15-17). Hooibergen zijn, zoals elders, merendeels verdwenen. Bij Graaf Huibertlaan 34 staat nog een hooiberg met vijf roeden en een rieten kap. Bij Diefdijk 15 staat een stenen schuurberg met vijf eiken roeden. | |
DiefdijkHet Everdingse deel van de Diefdijk loopt tot aan de kruising met de Zijderveldse Kerkweg. Hoewel het merendeel der boerderij haaks ten opzichte van de dijk ligt, komen ook evenwijdig aan de dijk gelegen boerderijen en opstallen voor. ■ Diefdijk 23 te Everdingen, opname 1967
| |
Diefdijk 23De driebeukige voerdeelboerderij ligt evenwijdig aan de dijk onder een rieten wolfdak. De rechterzijbeuk is iets hoger opgetrokken dan de linker en is met pannen belegd. Een kelder bevindt zich onder het rechterachterdeel van het voorhuis. De voor- en linkerzijgevels van de boerderij zijn van een gladde pleisterlaag voorzien. In de voorgevel is de indeling als volgt: zesruitsvensters met luiken en een kozijn met luik links, dat de ontluchting van een voorraadkamer is en een klein zoldervenster. Staafankers duiden de plaats van de balken aan. Het bedrijfsgedeelte heeft aan de linkerkant gietijzeren vensters. De rechterzijgevel is ter hoogte van een keukentravee iets uitgebouwd. Hier zit ook het kelderlicht met spijlen, alsmede de toegang tot de boerderij. De uit rode baksteen opgetrokken achtergevel heeft een grote ronde middendeur met bovenlicht en eveneens ronde zijlichten en mestdeurtjes aan de uiteinden. In het inwendige lopen de ankerbalkgebinten van het bedrijfsgedeelte door tot halverwege het voorhuis, dat daarmee eveneens een duidelijke driebeukige indeling heeft. De grote kamer van twee vensters breed in de middenbeuk heeft een samengestelde balklaag: de kinderbinten zijn op de ankerbalk opgelegd. Een kleine schouw staat tegen de brandmuur. De bedsteden te weerszijden van de schouw zijn uitgebroken. De kamers terzijde van de middenbeuk waren aanvankelijk niet van plafonds voorzien, zij keken tegen de schuinte van het dak aan. De kelder onder de rechterachterkamer is vlak overdekt. Achter de brandmuur een gemoderniseerde keukentravee van een vak met een eveneens | |
[pagina 232]
| |
gemoderniseerde schouw. Het bedrijfsgedeelte of achterhuis is twee vakken diep en wordt door een ankerbalkgebint met gehakte telmerken in drie beuken verdeeld. De boerderij zal oorspronkelijk uit de 17de eeuw dateren, gezien de samengestelde balklaag, maar is in de 19de en 20ste eeuw verbouwd. Zij is een goed voorbeeld van de in de Vijfheerenlanden voorkomende voerdeelboerderij met tamelijk kort bedrijfsgedeelte. Achter de boerderij staat een uit rode baksteen opgetrokken varkensstal met jaartalsteen 1855. De vijfroedige hooiberg achter de boerderij is enige jaren geleden afgebroken. | |
Hervormde kerk, Kerkstraat 7
| |
Bronnen en literatuur■ Dekker, 326; Gun, A. van der, The Everdinghen bi der kercken, Everdingen 1975, 7, 11; Historie bisdom Utrecht II, 201 e.v.; Joosting en Muller II, 388; Ketner, F., Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, deel IV, eerste stuk, 1267-1288, 's-Gravenhage 1954, nr. 2111; Deel V, eerste stuk, 1291-1296, 's-Gravenhage 1959, nr. 2662; Seinen, 152; Voet 147, 708; | |
Type, ligging en materiaalHet gebouw bestaat uit een eenbeukig, rechthoekig, drie traveeën beslaand schip en een vijfzijdig gesloten koor met steunberen. Tegen het koor is een consistorie aangebouwd. De kerk ligt ten zuiden van de Lekdijk aan de Kweldam en zij is georiënteerd. Aan de west- en zuidzijde ligt het nog in gebruik zijnde kerkhof. De kerk heeft een lengte van 16,60 m en is 6,90 m breed. Het muurwerk gaat op tot 7,50 m. De kerk is opgetrokken uit rode baksteen, formaat 29-30 × 12,5-13 × 6,5 cm, 10 lagen 80,5 cm. De daken zijn met leien in Maasdekking belegd. | |
GeschiedenisIn de 13de eeuw is er sprake van een kapel te Everdingen (‘capellam in Everdingen’), die werd gebouwd en ingericht met materiaal en inventaris afkomstig van een kerk die in Autena■ West- en zuidgevel van de hervormde kerk van Everdingen, opname 1977
stond, het gebied ten westen van Everdingen, onder Hagestein. De Autenase kerk was na een overstroming in vermoedelijk 1173 vernield en vervolgens verlaten (Van der Gun, 7; Dekker, 326). Naast de inventaris werd de Everdingse kapel begiftigd met de goederen die daarvoor aan Autena toebehoorden (Historie bisdom Utrecht, 202-203). Tussen 1259 en 1267 is de kapel in een parochiekerk veranderd met het recht van dopen en trou- | |
[pagina 233]
| |
wen. De eerste vermelding van een ‘kerk’ te Everdingen is te vinden in de lijsten van de heffing ten behoeve van het Heilige Land in 1275-1280. De Everdingse kerk was een dochterkerk van die van Gasperden (Hagestein). In 1282 is er sprake van de stichting van 2111).
De volgende en wel de bekendste vermelding van de Everdingse kerk dateert uit 1284, toen bij de kerk de Unie tussen Jan van Arkel en een aantal heren inzake de afwatering van de (latere) Vijfheerenlanden gesloten werd. In 1294 wordt de Everdingse parochiekerk bij die van Hagestein opgenomen. (Historie bisdom Utrecht 201 e.v.; Ketner dl V, 1, 181-183, nr. 2662). Echter niet voor lang, want in het begin van de 14de eeuw heeft Everdingen zich van Hagestein losgemaakt. Het 13de-eeuwse gebouw brandde op 3 juni 1498, Pinksterdag, af, maar werd al spoedig daarna herbouwd, met gebruikmaking van de restanten van het oude koor en met toepassing van de nog bruikbare oude steen. De kerk kreeg een lengte van vijf traveeën (ongeveer 27 meter) en kreeg een koor van een travee met vijfzijdige sluiting. Zij werd in de jaren na 1515 voorzien van een kloeke, 30 m hoge westtoren van drie geledingen, met een hoge spits, overhoekse steunberen en een traptoren aan de noordzijde (Van der Gun, 11; Voet, 147, 708).
De kerk was in oorsprong gewijd aan de Maagd Maria (Historie bisdom Utrecht, 201) en viel aanvankelijk onder het gemeenschappelijk bezit van de kapittels van de Dom en Oudmunster, later alleen onder Oudmunster. Met haar dochterkerk te Zijderveld vormde zij één parochie, tot zij na de Reformatie, in Everdingen in 1581, gescheiden werden en Everdingen bij Culemborg werd ingedeeld. (Seinen 152, Joosting en Muller II, 388). De eerste vaste predikant voor Everdingen werd in 1623 aangesteld. Nadien, maar in ieder geval in de eerste helft van de 17de eeuw, werd de inventaris vernieuwd. Belangrijke onderdelen hiervan zijn nog aanwezig. In de 19de eeuw waren kerk en toren zo bouwvallig geworden, dat het schip, nadat de kap in 1810 was ingezakt, vanaf de toren tot het nu nog bestaande gedeelte, over een lengte van bijna 12 m afgebroken moest worden. De torenspits volgde in 1817. De rest van de toren werd, onstabiel geworden■ De van pleisterwerk voorziene en met gietijzeren raamvullingen uitgeruste noordzijde van de hervormde kerk van Everdingen, opname 1930
na de gedeeltelijke afbraak van het schip, in 1855 publiek geveild, verkocht en in de jaren daarna gesloopt. Ter vervanging van de toren werd in 1857 tegen het overgebleven gedeelte van de kerk een smalle travee met een open klokketorentje gebouwd. In het resterende gedeelte van de kerk werd onder het houten spitsboogvormige gewelf een gestucadoord gewelf aangebracht. In de spitsboogvensters kwamen gietijzeren raamvullingen. De buitenmuren werden van een witte pleisterlaag voorzien. In 1930-'31 vond er een restauratie plaats, waarbij het gebouw rondom schoon gebikt werd en het muurwerk werd bijgewerkt, hersteld en opnieuw gevoegd. Het 17de-eeuwse meubilair werd in 1946 gerestaureeerd, waarbij oude verf- en vernislagen werden verwijderd, ontbrekende delen werden aangevuld en aanbouwsels tegen het doophek werden verwijderd. Ook in 1946 werd een aanvang gemaakt met de restauratie van het interieur. De vloer werd opgehoogd en de binnenmuren afgebikt en opnieuw gepleisterd. In de plaats van de ronde wijzerplaten op het torentje werden vierkante aangebracht. Tegen het koor verrees een nieuwe consistorie, die dertig jaar later, in 1976, weer door een groter, door een smal tussenlid met de kerk verbonden gebouw zou worden vervangen. Bij een restauratie in 1972-'73 werd de kap hersteld, het torentje geheel vernieuwd, het stucgewelf uitgebroken en de gietijzeren ramen vervangen door gemetselde traceringen van Ettinger tufsteen met roestvrij stalen brugstaven. | |
[pagina 234]
| |
ExterieurDe westgevel uit 1857 heeft een eenvoudige spitsboogvormige toegang waarboven een rond venster en wordt bekroond door een opengewerkte, achtzijdige klokketoren met een met leien beklede en van een torenhaan voorziene helm. De noord- en zuidgevel hebben spitsboogvensters met gaffelvormige traceringen, waaronder een doorlopende waterlijst is aangebracht. Aan het koor zijn drie van de vijf vensters dichtgezet. Steunberen staan tegen het koor en de zuidgevel. Onder de daklijst loopt een uitgemetselde bakstenen gootlijst. Op het dak van het koor staat een opengewerkt ijzeren kruis. | |
InterieurIn de eenbeukige ruimte die door een houten tongewelf overdekt wordt staat de preekstoel tegen de oostelijke zijde. Een overigens niet van belang zijnd orgel is tegen de rechtgesloten westwand opgesteld. In de ruimte staat een axiaal bankenblok met middenpad. Het meubilair uit de eerste helft van de 17de eeuw is grotendeels nog aanwezig. Preekstoel, doophek, twee doopbanken en twee voorschotten vormen èèn geheel en zijn in dezelfde tijd door eenzelfde maker vervaardigd. De toogpanelen zijn het■ Het inwendige van de hervormde kerk van Everdingen naar het oosten, opname 1977
meest kenmerkend met in de zwikken dik bladwerk en bloemkelken. Het sluitstuk van de boog is een diamantkop, waaraan een gedraaide bol hangt. | |
InventarisDe tegen de oostwand geplaatste zeshoekige, eikehouten preekstoel bestaat uit een klankbord, ruggeschot met vleugels, kuip, voet en trap. Het klankbord heeft een fries, versierd met afgewende blaasknerren. Het ruggeschot bestaat uit een toogpaneel met een koperen knop. Aan weerskanten twee (in de 20ste eeuw vernieuwde) opengewerkte vleugels. De kuip is eveneens voorzien van toogpanelen. Op de hoeken staan getordeerde Toscaanse zuilen. Hoofdgestel en voetlijst van de kuip zijn verkropt en het fries van beide is versierd met afgewende blaasknerren. De voet is zeer rijk bewerkt en bestaat uit een zeshoekige stam waaraan zes naar boven gewende en drie naar beneden gewende voluutvormige steunen versierd met bladwerk en ranken. Het geheel rust op een driehoekig voetstuk met drie leeuwenkoppen.
Recht voor de preekstoel staat een eikehouten doophek uit dezelfde tijd. Het onderstel bestaat uit toogpanelen, waarop balusters bekroond door een fries, eveneens versierd met afgewende blaasknerren. Op het doophek een houten voorzangerslezenaar op gecanneleerde voluutvormige stam.
Binnen het doophek in het koor staan twee eikehouten enkelvoudige doopbanken van vier traveeën breed. Vooren achterschot bestaan uit toogpanelen. Het achterschot heeft een fries, versierd met afgewende blaasknerren.
In het schip staan, vòòr de 20ste-eeuwse bankenblokken, twee 17de-eeuwse, eiken voorschotten, bestaande uit toogpanelen en bekroond door een geprofileerde lijst. | |
KoperAan de preekstoel is een kandelaar bevestigd uit de tweede helft van de 17de eeuw, met een draaibare, tweemaal gebogen arm, aan de ene kant uitlopend in een krul, eindigend in een dolfijnenkop en aan het andere eind in een verdikking. Daarop een ronde vetvanger en twee kaarsenhouders. De twee kaarsenhouders worden in het midden■ Klok uit 1581 van de hervormde kerk van Everdingen, opname 1987
PLATTEGROND
VOORGEVEL
■ Everdingen, Lekdijk 7 - gevels, plattegrond en doorsneden, Schaal 1:300. Tekening SHBO. J. Jeu- | |
[pagina 235]
| |
aan de vetvanger bevestigd door een schroef, waarop een vaasvormige knop.
Aan de preekstoel zit een 18de-eeuwse, koperen lezenaar met een glad rechthoekig blad, omgeven door een lijst van noppen en met in het midden een onbewerkt wapenschild. De waarschijnlijk 18de-eeuwse kroon heeft een geprofileerde stam, samengesteld uit een cylindervorm, een vaasvorm en onderaan een bol. Daaraan twee rijen van vijf armen, met vetvanger en kaarsenhouder. | |
Klok en uurwerkinstallatieIn het torentje hangt een luidklok, gegoten door H. van Trier in 1581, met een diameter van 55,5 cm. In de tekstband: hendrick van trier heeft mi gegoten ao dni 1581. Figuurreliëfs met de wapens van Gorinchem en Arkel. De klok is oorspronkelijk voor Arkel gegoten (Gelre, 1961, p. 22; Inv. 1942/43). De uurwerkinstallatie is elektrisch. | |
Kweldam 4Tegenover de hervormde kerk ligt een gedeeltelijk gepleisterde boerderij op rechthoekige plattegrond onder rieten wolfdak, die onderkelderd is rechts voor. De voorgevel is gewijzigd. Een voordeur heeft daar plaats moeten maken voor een modern venster. Overigens bevinden zich twee twaalfruitvensters■ Everdingen, Kweldam 4, opname 1967
op de begane grond en een negenruitsvenster op de verdieping. De rechterzijgevel bevat een keldervenstertje, een deur en venster ter hoogte van de keukentravee en een mestluik in het bedrijfsgedeelte. De linkerzijgevel is met een pleisterlaag met ingesneden bloken afgewerkt en heeft ter hoogte van de keukentravee een plat afgedekte uitbouw met venster. Kelderlichten en stalraampjes in het bedrijfsgedeelte. De boerderij komt nog niet voor op de kadastrale minuut van 1822. Zij zal, gezien de bouwmassa en de ramen niet lang daarna tot stand gekomen zijn. | |
LekdijkDe oudere boerderijen langs de Lekdijk vanaf het fort tot de dorpskern liggen op enige afstand van de weg. Zij■ Everdingen, Lekdijk 5-7, boerderij Essenstein na afbraak van het bedrijfsgedeelte, opname 1987
zijn bijna alle van oude origine. Zo wordt Essenstein al in de 15de eeuw vermeld. Rustenburg zou, volgens bouwhistorisch onderzoek van omstreeks 1600 dateren. Op de kadastrale minuut van 1822 staat rond nr. 13 een omgrachting aangegeven. | |
Lekdijk 5-7‘Essenstein’. Op enige afstand van de dijk gelegen voormalige boerderij. Een huis Essenstein wordt in 1417 genoemd als Gijsbert van Culemborg beleend wordt met ‘het huis ende hofstad ten Esschensteijn’. Voet spreekt in de 18de eeuw over ‘ridderhofstadt Essesteijn’ (Voet, 708). Het huidige gebouw dateert uit de 17de eeuw en is het voorhuis van een boerderij, waarvan het bedrijfsgedeelte in het eindACHTERGEVEL
DOORSNEDE C-D.
DOORSNEDE A-B.
| |
[pagina 236]
| |
van de jaren zestig van deze eeuw is afgebroken. Een gebouw van twee bouwlagen op rechthoekige plattegrond onder met riet gedekt schilddak resteert. Het is opgetrokken uit rode baksteen, heeft klezoren in het metselwerk van voor- en zijgevels en is aan twee kanten onderkelderd. De voorgevel heeft een voordeur met bovenlicht rechts van het midden. Links daarvan zitten drie zesruitsvensters met luiken, rechts een kleiner, vierruitsvenster, waaronder twee kelderlichten. Boven de vensters en deur van de begane grond is een driehoekig fronton aangebracht. Dakkapel. De rechterzijgevel heeft eveneens op begane■ Everdingen, R.K. kerk van de HH Petrus en Paulus
- Situatietekening van kerk, pastorie, school en onderwijzerswoning, alsmede aanduiding van de plaats van de vroegere schuurkerk uit 1802. Schaal 1:600. Tekening door J. Jehee, 1987 naar gegevens van A. Tepe (1876 en 1898) en J.H.W. Benschop (1931). grond en verdieping vierruitsvensters met luiken, een kelderlicht en twee dakkapellen. De linkerzijgevel heeft alleen twee kelderlichten. | |
Lekdijk 15-17Boerderij Rustenburg. In oorsprong vroeg 17de-eeuwse, T-vormige boerderij met 18de-eeuws bedrijfsgedeelte met schild. De boerderij is uitvoerig ter sprake gekomen in het eerste deel. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. | |
H.H. Petrus en Pauluskerk, Lekdijk 25Ligging en typeDe rooms-katholieke kerk ligt op een terrein tesamen met de pastorie (1876), school en onderwijzerswoning (beide 1930 door J.H.W. Benschop) aan de Lekdijk aan de rand van de dorpskern. Zij is georiënteerd. Aan de zuidkant is het kerkhof gesitueerd. De pseudobasilikale kerk met westtoren met traptoren en een 3/8 gesloten koor heeft een aan de zuidoostzijde aangebouwde sacristie. | |
GeschiedenisNa de Reformatie was het middeleeuwse kerkgebouw aan de protestanten gekomen. Voor de katholieken, die in Everdingen en omgeving tamelijk goed vertegenwoordigd waren, werd regelmatig door rondtrekkende priesters de mis opgedragen. Vanaf 1628 gingen de Everdingers in Vianen ter kerke. Aan het eind van de 18de eeuw is er in Everdingen sprake van een kerkkamer die in de opkamer van de inmiddels afgebroken boerderij ‘Klein Zeldenrust’ naast de hervormde kerk was ingericht. In de jaren rond 1798 werd een comité opgericht met het doel ‘te stigten en daar te stellen een Roomsch Catholike kerke binnen de dorpen van Everdingen’ (Van der Gun, 25). Dit resulteerde in de bouw in 1802 van een | |
[pagina 237]
| |
schuurkerk ten bedrage van 5919 guldens en 14 stuivers, die in 1803 kon worden ingewijd. Het gebouw met het voorkomen van een boerderij met dwarsgebouwd voorhuis, bestond uit een voorhuis waarin de pastorie gevestigd was en een achterhuis dat als kerkruimte dienst deed. Ook het uiterlijk met twaalfruitsvensters en eenvoudige deuren met bovenlicht deed meer aan een boerderij dan aan een kerkgebouw denken. Alleen het klokketorentje op het dak gaf een nadere indicatie van de functie van het gebouw. In 1806 werd het torentje geplaatst, waarin een klok gehangen werd, die afkomstig was van de buitenplaats Amaliënstein onder Vianen. Hoewel er in 1863 reeds plannen voor de bouw van een nieuwe kerk en pastorie bestonden, zou het tot 1876 duren, voordat een aanvang hiermee genomen kon worden. In dat jaar werd de eerste steen gelegd voor een pastorie naar ontwerp van de Utrechtse architect Alfred Tepe. De pastorie kon een jaar later worden betrokken. De bouw van de huidige kerk, eveneens naar ontwerp van A. Tepe, werd in 1898 aanbesteed. Het werk hield in het bouwen van een kerk met toren, traptoren, sacristie, katechismuskamer, biechtstoel en verbindingsgang. Op 14 december 1899 kon zij worden ingewijd. De oude schuurkerk, die ervoor stond, werd afgebroken en van het afkomend materiaal werd het koetshuis achter de pastorie gebouwd. De pastorie werd in 1912 met een keuken uitgebreid. Het inwendige van de kerk is in 1962 gewijzigd, toen onder andere de kleurige afwerking onder een grijs/witte verflaag verdween en de inventaris werd vereenvoudigd. | |
ExterieurDe driebeukige pseudobasiliek met het lagere koor en de westtoren van drie geledingen met achtzijdige hoge spits is opgetrokken uit een donkerrode baksteen (22 × 11 × 5,5 cm). De daken zijn met leien in maasdekking belegd. Als versiering ondermeer rond de vensters is voor een lichtere kleur baksteen gekozen. In de spitsboogvensters zitten eenvoudige traceringen. Boven de zijbeuksvensters en aan de oostkant zitten dakkapellen met pironnen op de toppen. Tweemaal versneden steunberen staan tussen de vensters aan schip en koor. Aan de toren, waarvan de muurvlakken met spitsboognissen en ronde lichten met■ Inwendige van de RK kerk van St. Paulus en Petrus naar het oosten, opname 1971
vierpassen zijn versierd, zijn haakse steunberen toegepast. Een traptorentje bevindt zich aan de zuidkant. De sacristie op de zuidoosthoek van de kerk ligt onder een met pironnen bekroond en met leien gedekt schilddak. In de westmuur zit een gevelsteen met: ‘de eerste steen gelegd // den 20 maart 1899 // c.f. le blanc. pastoor // s.van der gun // p. van amstel // kerkms // a. stekelenburg’. | |
InterieurHet schip en de zijbeuken ter diepte van drie traveeën worden gedekt met kruisribgewelven, die in het schip uitkomen op ronde kolommen met lijstkapitelen en eenvoudige basementen in het schip en in de zijbeuken op muurconsoles. De gewelven in de zijbeuken zijn maar een fractie lager dan die van de middenbeuk, waardoor er visueel sprake lijkt te zijn van een hallekerk. De vloer is met gekleurde tegels belegd. Aan de westkant is een orgeltribune in de torentravee ingebouwd, die via een spiltrap in het traptorentje bereikbaar is. Van de inventaris zijn vermeldenswaard: De gebrandschilderde ramen in zijbeuken en absis, aangebracht tussen 1899 (Christus en de apostelen) en 1911 (H. Nicolaas), waarvan er drie vervaardigd zijn in het atelier H.J.J. Gever te Utrecht. De preekstoel uit het eind van de 19de eeuw met de vier evangelisten. De preekstoel is verlaagd en heeft een nieuwe trap. De beelden van de H. Petrus en Paulus, terzijde van het koor zijn afkomstig van de firma Stoltzenberg te Roermond en dateren uit het derde kwart van de 19de eeuw. Alle polychromie is van de beelden verwijderd, die vervolgens beige geschilderd zijn. Tronende Maria met kind, gepolychromeerd, afkomstig uit het atelier W. Mengelberg te Utrecht, 1911. Voorts een Heilig Hartbeeld, een St. Jozef, een H. Antonius van Padua, alle eind 19de-eeuws van naaldhout, ontdaan van polychromie en licht gebeitst. De van een communiebank afkomstige reliëfs, verwerkt in de altaartafel, voorstellende Christus met Emmausgangers en druivetrossen en korenaren, gepolychromeerd, eind 19de-eeuws. | |
KlokkenDe kerk heeft drie luidklokken, gegoten door Van Bergen in Heiligerlee in 1947. Diameters onderscheidenlijk 53,8, 59,7 en 70,8 cm. Klok 1: In de tekstband: van bergen heiligerlee me fecit jongerius | |
[pagina 238]
| |
amersfoort me tradidit 1947. Op de mantel: sancte petre ora nobis // in de oorlog door roof verlorenad 1947 // in vrede terug in de toren // om immer weer god lof te zingen // door mildheid van roomsch everdingen. Klok 2: In de tekstband: van bergen heiligerlee me fecit jongerius amersfoort me tradidit 1947. Op de mantel: sancte paule ora pro nobis a.d. 1947. Klok 3: In de tekstband: van bergen heiligerlee me fecit jongerius amersfoort me tradidit 1947. Op de mantel: sante antoni intercede pro nobis a.d. 1947 In de Tweede Wereldoorlog zijn drie klokken verloren gegaan. Zij waren in 1901 gegoten door Petit & Gebr. Edelbrock (Hist. Comm, 1942/43). Het mechanische torenuurwerk is vervaardigd in 1914 door B. Eijsbouts te Asten en is later van een synchroonmotor voorzien. | |
ZijderveldLiteratuur■ Vink, 264; Dekker, 326; | |
NederzettingsgeschiedenisZijderveld is ontstaan aan de ontginningsas behorend tot de ca 1200 m brede strook grond langs de westzijde van de Diefdijk. Deze ontginning kan worden gerekend tot de systematische cope-ontginningen in het centrale deel van de Vijfheerenlanden. Westelijk van de huidige Dorpsweg is het gebied vanuit haaks daarop staande assen ontgonnen, waartoe ondermeer de Zijderveldse Laan behoort. De huidige Dorpsweg vormde voor dat gebied de zijdelingse begrenzing, in de vorm van een kade of dijk. Een dergelijke kade diende het water uit aangrenzende hoger gelegen terreinen te keren en staat bekend onder de naam ‘zijdewende’. Dit begrip ligt ten grondslag aan de dorpsnaam, die in de oudste vermelding ‘Zijdwendervelde’ luidde (Dekker, 326). Vanwege de ontginningsrichting vanaf de Dorpsweg, lag de agrarische bebouwing aan de oostzijde van die weg op de kop van de daaraan grenzende kavels. Tot in het■ Zijderveld
Topografische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden, schaal 1:50 000, 1973 (facsimile herdruk van 1847-'48), blad 38, uitvergroot fragment begin van de 20ste eeuw was die situatie nog vrijwel ongewijzigd blijkens het kadastraal minuutplan en de topografische kaarten. Vervolgens heeft een verdichting van niet-agrarische bebouwing tussen de boerderijen plaatsgevonden, terwijl ook aan de westzijde van de Dorpsweg niet-agrarische bebouwing tot stand kwam. Recent kwam uitbreiding van de bebouwing in de vorm van een woonwijk tot ■ Zijderveld
Topografische kaart van het Koninkrijk der Nederlanden, schaal 1:25 000, opname 1978, blad 38, fragment stand. De plaats waar de kerk ligt en zich in deze eeuw een dorpskom vormt, wordt gekenmerkt door de zich hier bevindende stevige ondergrond van een verlande stroomrug (Vink, 264). In 1936 werd vlak ten noorden van het dorp de rijksweg tussen Utrecht en 's-Hertogenbosch aangelegd. De aanleg van deze weg deed de Kerksteeg, de verbinding tussen de kerk van Zijderveld en de bewoning langs de Diefdijk, grotendeels verdwijnen en degradeerde de Dorpsweg tot doodlopende weg. Door deze ingrepen alsook door de recente nieuwbouw is de eeuwenlang aanwezige ruimtelijke structuur als cope-dorp nog slechts met moeite herkenbaar. Dwars op de Dorpsweg ligt even ten zuiden van het dorp de Zijderveldse Laan, van waaruit de ontginning van het ten noorden daarvan gelegen blok heeft plaatsgevonden. Aanwijzingen dat vanuit deze laan alleen in noordelijke richting ontgonnen is liggen in | |
[pagina 239]
| |
het gegeven dat deze laan tevens de grens met Schoonrewoerd vormt en vrijwel uitsluitend aan de noordzijde bebouwd is. Aan die zijde liggen voorts enkele, vermoedelijk aan het eind van de Middeleeuwen, verhoogde woonplaatsen. In westelijke richting loopt de Zijderveldse Laan tot aan de Groene Kade, de grens en tevens zijdewende tussen deze ontginning en die van Bolgerijen. Pas in deze eeuw is de Laan in westelijke richting als verharde verbindingsweg doorgetrokken en (schaars) bebouwd geraakt. | |
Historisch bebouwingsbeeldDe belangrijkste historische bebouwing van het dorp ligt langs de Diefdijk, de Dorpsweg en de Zijderveldse laan. Zij is grotendeels agrarisch van karakter. De van oorsprong middeleeuwse kerk ligt op een verhoging op de kruising van Dorpsweg en Kerkstraat. De oudste boerderijen die werden aangetroffen dateren uit de 16de en 17de eeuw (Dorpsweg 49, Zijderveldselaan 60, 80-82), het huidige bebouwingsbeeld is echter overwegend 19de-eeuws. De vroege boerderijen kennen een L-vormige plattegrond, de latere hebben de rechthoekige, driebeukige indeling van de voerdeelboerderij. Langs de Dorpsweg, die tot aan de Zijderveldse Laan aan beide zijden van bebouwing is voorzien, staan voornamelijk boerderijen haaks ten opzichte van de weg. Op de kruising met de Zijderveldse Laan bevinden zich enkele woonhuizen. De oudste bebouwing bevindt zich aan de oostkant van de Dorpsweg, zoals uit de nederzettingsgeschiedenis reeds kon worden afgeleid. Aan het begin en het eind van de Zijderveldse Laan staan aan de zuidkant nog enige boerderijen van jongere datum, zoals nr. 5, een laat 19de-eeuwse boerderij met dwarsgebouwd voorhuis, die aan de linkerkant is onderkelderd en een boerentuin heeft. Het terrein van de boerderijen aan de noordkant wordt door een sloot van de weg gescheiden. Bij sommige gedeelten is de beschoeiing met pannen nog aanwezig (nr. 8-10), evenals een boenhokje of -stoepje (nrs. 30, 58). De hogere ligging van boerderijen is in sommige gevallen goed zichtbaar (nrs.■ Detail van het tegeltableau in de schouw in de boerderij Diefdijk 3, opname 1988
12-14, 30). Ook zijn er hoger gelegen schuren (achter nr. 80-82), in verband met de steeds terugkerende wateroverlast. Het merendeel van de boerderijen aan deze laan is 19de-eeuws van karakter en van hetzelfde type, een voerdeelboerderij op rechthoekige plattegrond onder een rieten kap tegen puntgevel (nrs. 12,28,32,36,58, 66, 76 78, de laatste 20ste-eeuws) of met een (voor)gevel met wolfeind, die wat ouder kunnen zijn (nrs. 30, 38, 52, 80-82, 84, 88). Het woongedeelte wordt door een brandmuur waartegen de schouw gebouwd is van het bedrijfsgedeelte is gescheiden. Boerderijen met een dwars gebouwd voorhuis komen hier maar zelden voor en dateren dan uit de tweede helft van de 19de eeuw (nrs. 5 en 42-46). Boerderijen op L-vormige plattegrond zijn aan deze laan nog zeldzamer: nr. 6 is 17de-eeuws. Hooibergen zijn vrijwel overal verdwenen. Twee oude bergen met vijf roeden staan achter Zijderveldselaan 66.
Vermeldenswaard zijn: | |
Diefdijk 3In oorsprong 18de-eeuwse middenlangsdeelboerderij onder wolfdak evenwijdig aan de dijk gelegen. De boerderij is aan de rechterkant ter | |
[pagina 240]
| |
diepte van het voorhuis onderkelderd. In de gewijzigde voorgevel zitten drie vensters en een kelderluik rechts. Een venster op de verdieping. Ook in de rechterzijgevel zit een kelderluik ter hoogte van het voorhuis. De gevel zelf is gewijzigd. De linkerzijgevel is van kleine venstertjes voorzien. De driebeukige indeling van het, overigens verbouwde, inwendige is bewaard gebleven. De diepe kelder heeft een enkelvoudige balklaag evenwijdig aan de voorgevel. Tussen voorhuis en keukentravee staat, zoals gebruikelijk, de brandmuur met een haard aan beide zijden. Tussen de keukentravee en het bedrijfsgedeelte is geen onderverdeling door middel van een muur of houten schot. In deze travee bevindt zich over de volle breedte van de middenbeuk een fraaie betegelde schouw met 18de-eeuwse mangaankleurige tegels met landschappen en twee gepolychromeerde tegeltableaux met een paard en een koe. Schildpadtegels in het midden. Een bakoventje zit aan de rechterkant en een klein raampje, waardoor vanuit de middenkamer naar het bedrijfsgedeelte gekeken kon worden, links. Het bedrijfsgedeelte wordt door ankerbalkgebinten in drie vakken verdeeld. | |
Dorpsweg 33-35Grote voerdeelboerderij van vijf gevelopeningen breed, onder rieten zadeldak met aan de linkerkant een onderkelderde opkamer en aan de achterkant een lage aanbouw onder rieten kap. In de voorgevel zit de voordeur rechts van het midden, waarnaast aan de rechterkant een venster met links■ Zijderveld, Dorpsweg 33-35, opname 1977
drie, waarvan het meest linkse hoger is geplaatst in verband met de eronder liggende kelder. De vensters hebben een zesruitsverdeling. Twee vierruitsvensters zitten op de verdieping. Boven de deur en vensters zitten hanekamstrekken. In de gevel zijn rozetankers aangebracht. De gestucte plint aan de voorgevel heeft een ruitvormige versiering, die in de buurt meer voorkomt. De rechterzijgevel is in de jaren dertig (?) gewijzigd, waarbij een serre-uitbouw is gerealiseerd. De linkerzijgevel heeft twee kelderopeningen en twee vensters met luiken ter hoogte van het woongedeelte. Het bedrijfsgedeelte heeft halfronde gietijzeren vensterjes. De huidige vormgeving van het metselwerk en de soort muurankers doen een ontstaansdatum in het derde kwart van de 19de eeuw vermoeden. Op de kadastrale minuut van 1822 staat de boerderij echter met een vergelijkbare plattegrond weergegeven, zodat de mogelijkheid bestaat dat de boerderij aan het eind van de 19de eeuw is verbouwd. Voor de boerderij staan leibomen en ligt een boerentuin. Op het erf bevindt zich een stenen schuur onder een met pannen gedekt schilddak. Aan de rechterzijde is de geveltop hoger opgetrokken, afgewerkt met houten planken en wordt beëindigd met een wolfeind. | |
Dorpsweg 49Voerdeelboerderij met een naar rechts uitgebouwd woongedeelte, onder een doorlopende rieten kap en een lage aanbouw aan de achterkant. Het woongedeelte dateert, getuige een■ Zijderveld, Dorpsweg 49, opname 1977
deel van het metselwerk van de voorgevel en de aanwezigheid van sleutelstukken met peerkraalprofiel uit de 16de eeuw. Het bedrijfsgedeelte is in de 18de en 19de eeuw vernieuwd. In de verschillende malen gewijzigde, uit rode baksteen opgetrokken voorgevel zijn de bouwnaden en -sporen zichtbaar, die de plaatsen van oudere vensters en deuren aangeven. Zo zitten aan de linkerkant ter plaatse van een 18de-eeuws venster sporen van een kruiskozijn. Ter plaatse van één van de negenruitsvensters zat eertijds een deur. Sporen van een klein venster uiterst rechts. Op de verdieping een bolkozijn met spijlen. De toegang zit thans in de rechterzijgevel. De linkerzijgevel is ter hoogte van het woongedeelte, op een kelderluik na, blind. Rondboogvensters in het bedrijfsgedeelte. In de geveltop van de rechterzijgevel slanke 16de-eeuwse lelieankers. Ter hoogte van de middentravee is de gevel in deze eeuw vernieuwd en de dakvoet iets opgelicht. De achtergevel met deel- en mestdeuren heeft een afgewolfde geveltop, waarvan het bovenste gedeelte uit houten, gepotdekselde delen bestaat. De kadastrale minuut geeft nog een kleine aanbouw aan de linkervoorkant aan. Het inwendige heeft in het middendeel een alternerende balklaag met kinderbalken. De moerbalk met laatgotisch sleutelstuk ligt evenwijdig aan de voorgevel. Tegen de brandmuur bevindt zich een schouw met paarse landschapstegels en schildpadtegels, gedateerd op ijzeren stand onder de kap ‘1721’. Hiernaast steektrap naar de verdieping. Aan de andere kant een bedstede. De linkerbeuk wordt voor de achterste helft ingenomen door een onderkelderd opkamertje, die gezien de geringe hoogte en het ontbreken van een venster, als opslagruimte moet hebben gediend. De plat afgedekte kelder en de opkamer zijn via een luik met trapje vanuit het voorste deel van de linkerkamer toegankelijk. De rechterkamer heeft een samengestelde balklaag haaks ten opzichte van de voorgevel, ook hier voorzien van een sleutelstuk met peerkraalprofiel. Achter de brandmuur de midden- of keukentravee, door een houten schot van het bedrijfsgedeelte gescheiden. De schouw tegen de brandmuur is vernieuwd. Het bedrijfsgedeelte is wat jonger, volgens mondelinge mededeling in 1780 ontstaan, maar sedertdien in verband met de bedrijfsvoering enkele malen | |
[pagina 241]
| |
gewijzigd. Ankerbalkgebinten verdelen de ruimte in twee vakken. Tegen het houten schot de pomp en de plaats van twee voormalige bedsteden. Lemen vloer in de deel. Koestalling. De lage uitbouw heeft als paardenstal dienst gedaan.
Hooiberg en stenen schuren achter en opzij van de boerderij. Voor het huis ligt een boerentuin, bestaande uit vijf cirkels. Aan het water ligt een boenstoepje. | |
Hervormde kerk, Kerkweg 1
| |
Bronnen en literatuur■ Dekker, 326; Joosting en Muller II, 388, 410; Muller Fz. S., Regesten van het kapittel van St. Pieter, 's-Gravenhage 1891, 32, nr. 165; Seinen, 152, 155; Voet, 713, 714; | |
Type en liggingDe kerk is een uit rode baksteen opgetrokken, eenbeukig gebouw van vier traveeën lang met westtoren en driezijdig gesloten koor, waarachter een consistorie onder tentdak is aangebouwd. De toren en kerk vertonen de zeer bescheiden stijlkenmerken van de vroeg 19de-eeuwse neogotiek. Zij is gesitueerd op een door een keermuur omgeven verhoging op de hoek van de Kerkweg en de Dorpsweg en is georiënteerd. Ten oosten en noorden van de kerk ligt het kerkhof. Het muurwerk aan de noordzijde bestaat uit schoon metselwerk in kruisverband. In de noordoosthoek van het schip, onder de vensters, is een gedeelte van het 15de-eeuwse metselwerk (formaat 26 × 12,6/13 × 5,8/6 cm, 10 lagen = 69 cm) gespaard gebleven. Het dak is met pannen belegd. | |
Geschiedenis en bouwgeschiedenisIn 1312 wordt er een kerk te Zijderveld vermeld, met als moederkerk de kerk van Everdingen en waarvan het patronaatschap berustte bij de heer van Everdingen (Dekker 326). In 1312 is er in de Regesten van het kapittel van St. Pieter sprake van verkoop van 4 morgen land in Bolgherie onder het ‘kerspel’ van ‘Zijdwendervelde’ (Muller, Regesten, nr. 165). Een andere, oude■ Zuidwestzijde van de hervormde kerk te Zijderveld, opname 1984
vermelding van een kerk in Zijderveld dateert uit 1332, wanneer ‘Ziedewinderveld’ door Hubert van Everdingen aan Hubrecht Schenk, heer van Culemborg wordt opgedragen met het gerecht, tyns en gifte van de kerk (Voet, 713, 714). In de 15de eeuw behoorde de kerk, waarvan geen patroonheilige bekend is, tot het decanaat van Oud Munster. Tussen 1480 en 1503 is zij overgegaan naar het decanaat van St. Marie (Joosting en Muller II, 388, 410). In 1581 ging men over tot de Reformatie. Tot in het begin van de 17de eeuw is Zijderveld met Everdingen verenigd geweest. Na 1606 wordt Everdingen bij de kerk van Culemborg ingedeeld en Zijderveld kreeg de beschikking over een eigen predikant (Seinen, 152, 155). Over het middeleeuwse kerkgebouw, dat, gezien het baksteenformaat, vermoedelijk uit de 15de eeuw dateert, is weinig meer bekend dan een aantal kleine reparaties in 1519 en in de 18de eeuw (Seinen, 38). Uit een rapport van 1819 blijkt dat de technische staat van het gebouw slecht is en na een aantal kleinere herstellingen in interieur en aan de ramen volgt in 1830 een grote restauratie. Toen werd in ieder geval de toren opnieuw opgetrokken, waarbij door de toren heen een ingang tot de kerk | |
[pagina 242]
| |
gemaakt werd. Het kerkgebouw zelf werd voor een groot deel afgebroken en, met gebruikmaking van overgebleven metselwerk en oude steen, in kleinere vorm herbouwd. In 1884 werden er gekleurde glazen in de ramen in de zuidgevel aangebracht, die nog steeds aanwezig zijn. Bij de ingebruikneming van een nieuw orgel in 1901 werd daartoe een galerij met enige zitplaatsen gebouwd. Uit 1907 dateert het houten plafond. De zuidgevel onderging een reparatie in 1920 en werd daarbij gepleisterd. De achter de kerk staande consistorie, die tot de bouw van het raadhuis tevens dienst deed als trouw- en raadzaal, werd in 1926 uitgebreid. Bij een ingrijpende restauratie in 1959 en volgende jaren verdwenen de preekstoel en doophek met koperen boog uit de 17de eeuw. Tussen 1978 en 1981 vond wederom een restauratie plaats, waarbij de fundering, altijd al een zwak punt, werd verbeterd, het metselwerk en de daken werden gerepareerd en het orgel in het inwendige met ornamenten werd verrijkt. De keermuur rond het kerkterrein werd tevens hersteld. | |
ExterieurDe voor een klein gedeelte ingebouwde toren bestaat uit drie geledingen en is van een balustrade met vier hoekpironnen en een met leien gedekte spits in Maasdekking voorzien. Op de begane grond bevindt zich de spitsbogige toegang tot de kerk en een rond venster met gietijzeren vulling. In iets verdiepte velden in de tweede, slankere, geleding zitten aan de voorkant vier vensters, eveneens met gietijzeren vulling. Aan de derde geleding, die wederom versmald is, zijn de wijzerplaten en galmgaten aangebracht. De westelijke gevel van het kerkgebouw heeft twee spitsboogvensters met gietijzeren vulling en hoeklisenen met pironnen als op de balustrade van de toren. Dezelfde vensters zitten in de zuidgevel van schip en koor, die geheel gepleisterd is met ingesneden blokverband en van drie steunberen en een doorlopende waterlijst onder de vensters is voorzien. Het muurwerk aan de noordzijde bestaat uit schoon metselwerk met houten spitsboogvormige ramen. | |
InterieurHet inwendige van het schip is overdekt met een houten gebogen plafond. Aan de westkant staat een orgel uit 1901 in neo-barokke vormen, waaraan■ Inwendige van de hervormde kerk van Zijderveld naar het westen, opname 1981
versieringen tijdens de laatste restauratie zijn toegevoegd. In iets hoger liggende het koor zijn de preekstoel en het doopvont opgesteld. De kerkruimte is met een axiaal bankenplan met middenpad gevuld. Terzijde van de kansel staan banken in de dwarsrichting. | |
KoperAan de preekstoel uit 1959 is een koperen lezenaar bevestigd uit de tweede helft van de 17de eeuw met geschulpte voluutvormige stam en een rechthoekig blad, waarbinnen opengewerkte bladvoluten, die uitlopen in vier dolfijnenkoppen.
Een doopbekkenhouder uit de tweede helft van de 17de eeuw, bestaande uit gebogen, geschulpte ribben, die in een bol samenkomen en een geschulpte band, waaraan bolletjes hangen, wordt elders in de kerk bewaard. | |
Klok en uurwerkIn de toren hangt een luidklok, gegoten door Van Bergen te Heiligerlee in 1949, met een diameter van 67 cm. In de tekstband: van bergen heiligerlee. Op de mantel: door s'vijands macht ter neer gesteld // 1943 // door godes gunst in eer hersteld // 1949. De klok, gegoten door J.A. de Grave in 1725 is in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan (Inv. 1942/43). Het mechanische torenuurwerk is van B. Eijsbouts te Asten uit 1954. Het is later van een elektrische opwindinrichting voorzien. | |
Zijderveldse Laan 6017de-eeuwse voerdeelboerderij op L-vormige plattegrond, met aan de linkerkant een hoog onderkelderde opkamer tegen tuitgevel. De voorgevel en een deel van de rechterzijgevel zijn gepleisterd met getrokken voegen. De kappen zijn met riet gedekt. De daknok van de korte poot van de ‘L’, waarin zich kelder, opkamer en een deel van de woning bevindt, ligt hoger dan die van de schuur. De linkerzijgevel van het woongedeelte is uit schoon metselwerk (formaat 24 × 10,5/11 × 4,5 cm, 10 lagen = 59 cm) opgetrokken, heeft klezoren in de koppenlagen op de hoeken en eindigt tegen een tuitgevel, waarin links op de begane grond een deurtje in oud kozijn naar een ondiepe bergplaats onder de opkamer (deel van voormalige kelder?), rechts de oorspronkelijke toegang tot de opkamer en links op de verdieping een (vergroot) venster en rechts sporen van een dichtgezet venster. De indeling van het woongedeelte is in de loop van de tijd wat gewijzigd, zonder dat overigens de essentie van de inrichting aangetast is. Aan de rechterkant, het lage gedeelte bevindt zich een gang met kamers te weerszijden en een steektrap naar boven. Keldertje onder de rechterachterkamer. In de kamer links van de gang een kleine schouw, gespiegeld aan de grote schouw in het bedrijfsgedeelte, met (voormalige) bedsteden te weerszijden. Vanuit deze kamer is de opkamer en was de daaronderliggende kelder toegankelijk. De kelder, die overdekt was met een tongewelf is dichtgemaakt. De opkamer heeft een schouw tegen de linkerzijgevel en bedsteden tegen de achterwand. Een tweede toegang tot de opkamer zat in de linkerbuitenmuur, waarvan de sporen duidelijk waarneembaar zijn. Het voorhuis is door een brandmuur van het bedrijfsgedeelte gescheiden. In de lage rechterzijgevel van het bedrijfsgedeelte kleine halfronde gietijzeren vensters, de linkerzijgevel heeft een stroomlaag onder de dakrand en houten vensters met luiken. In het inwendige zit een grote schouw met kap tegen de brandmuur met het voorhuis. De bakoven en tegels zijn verwijderd, wel zijn in de schouw de eikehouten | |
[pagina 243]
| |
■ Zijderveldse laan 60 te Zijderveld, opname 1977
balken nog aanwezig waaraan de hammen en het spek gehangen werden. Een moderne keuken is voor een klein deel in het bedrijfsgedeelte gebouwd, voor het overige is het als koestal in gebruik. De constructie van de driebeukige schuur waarvan de achtergevel is vernieuwd, bestaat uit een eiken ankerbalkgebint met gehakte telmerken, genummerd vanaf de brandmuur. De pomp bevond zich tegen de achtergevel. Op het erf een moderne hooischuur; de oude berg is afgebroken. Leibomen voor de voorgevel. | |
Zijderveldse Laan 66Grote voerdeelboerderij op rechthoekige platttegrond onder rieten kap tegen puntgevel aan de voorzijde. Aan de linkerkant bevindt zich een onderkelderde opkamer. De laat 19de-eeuwse voorgevel is asymmetrisch van indeling. Rechts van het midden zit de voordeur. Links zitten twee kelderlichten■ Zijderveldse laan 66 te Zijderveld, opname 1977
en een wat hoger geplaatst opkamervenster met zesruitsverdeling. Op de verdieping twee vierruitsvensters. De vensters en deuren hebben een lichtgebogen strek. Op het erf bevinden zich verschillende opstallen als een bakhuis, schuur en twee hooibergen. Aan de slootkant ligt een boenstoepje. | |
Zijderveldse Laan 76-78Grote voerdeelboerderij onder hoog, met riet en golfplaten gedekt zadeldak met uitgezaagde windveren langs de dakrand aan de voorzijde. Zij is aan de linkerzijde van het voorhuis onderkelderd. De boerderij is in een steen in de rechterzijgevel gedateerd: 1902. De voorgevel is regelmatig van indeling met een deur met bovenlicht in het midden en twee vensters aan beide kanten. Ook op de verdieping zitten twee vensters. De rechterzijgevel heeft ter hoogte van het woongedeelte dezelfde vensters als voor en bij de keukentravee een deur met bovenlicht en een wat kleiner venster. Vensters en deuren in voor- en zijgevels zijn voorzien van getoogde strekken. Het bedrijfsgedeelte heeft een gedeeltelijk houten wand en kleine gietijzeren venstertjes. De linkerzijgevel is vergelijkbaar van indeling, met dat verschil dat hier kelderlichten zichtbaar zijn. Verder in het woongedeelte vensters als voor en het bedrijfsgedeelte met gedeeltelijk een houten wand. Voor de boerderij ligt een boerentuin, afgesloten met een 19de-eeuws ijzeren■ Zijderveldse laan 76-78 te Zijderveld, opname 1977
hekje. Leibomen staan voor de voorgevel. | |
Zijderveldse Laan 80-82Tamelijk brede voerdeelboerderij onder rieten wolfdak, links onderkelderd. In de van een pleisterlaag met gesneden voegen voorziene voorgevel zit de voordeur rechts van het midden. Zesruitsvensters met en zonder luiken op de begane grond en op de verdieping. De rechterzijgevel is voor het eerste gedeelte blind. Omstreeks 1900 is deze van een uitbouw ter hoogte van de keukentravee voorzien, waarin oudere zesruitsvensters zijn verwerkt. De oor- spronkelijk houten achtergevel is rond die tijd versteend. Het bedrijfsgedeelte inwendig wordt door een houten schot van de keukentravee gescheiden. De boerderij zou uit de 18de eeuw kunnen dateren. Op het erf naast de boerderij staat een vroeg 20ste-eeuwse stenen schuur onder rieten dak, waarin 18de-eeuwse houten dubbele deuren zijn toegepast. Achter de boerderij ligt een (hoger gelegen) vloedschuur, waar het vee in geval van overstroming kon worden gestald. De hooiberg is afgebroken. Voor het huis staan leibomen. ■ Zijderveldse laan 80-82 te Zijderveld. opname 1977
|
|