De Vijfheerenlanden met Asperen, Heukelum en Spijk
(1989)–Catharina L. van Groningen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| |||||||||
Literatuur■ Dolfin, M.J., E.M. Kylstra en J. Penders, Utrecht. De huizen binnen de singels. Beschrijving. (serie: De Nederlandse Monumenten van geschiedenis en Kunst, geïllustreerde beschrijving); 's-Gravenhage 1989; Grinten, E.F. van der, ‘Negentiende-eeuwse winkelpuien’, Spiegel Historiael, feb. 1981, 98-107; Meischke, R., ‘De oude huizen van Den Briel’, Bulletin KNOB, jrg. 64 (1965), 35-73; Meischke, R., Het Nederlandse woonhuis van 1300-1800, Haarlem 1969; Peeters, C. ‘Het negentiendeeeuwse woonhuis in het stadsbeeld’, Jaarverslag Vereniging ‘Hendrick de Keyser’, jrg. 53 (1971), 28-37; Temminck Groll, C.L., Middeleeuwse stenen huizen te Utrecht, 's-Gravenhage 1963; De als woonhuis gebouwde panden bevinden zich in dit gebied voornamelijk in de steden. De bebouwing in de dorpen is veeleer agrarisch van karakter, hoewel ook daar eenvoudige woonhuizen voorkomen (Lexmond en Leerbroek). Omgekeerd heeft een stadje als Asperen langs voor- en achterstraten een vrijwel aaneengesloten reeks van huizen die aan de achterzijde van grote schuren voorzien blijken te zijn en daarmee in feite een tussenvorm vertegenwoordigen tussen de boerderij en het woonhuis. De woonhuizen in de hoofdstraten zijn voor het grootste deel op de begane grond in winkels gewijzigd; een gegeven dat op zich niet onhistorisch is, aangezien het wonen ook in het verleden veelvuldig met een bedrijf gecombineerd kon zijn. In tegenstelling tot de 19de-eeuwse verwinkeling heeft die van de 20ste eeuw echter meestal een ingrijpende wijziging van de begane grond, de voorgevel en de inrichting tot gevolg gehad. Desondanks zijn deze gebouwen toch opgenomen in de groep ‘woonhuizen’. Opmerkelijke winkelpuien - oudere, als winkel gebouwde panden zijn niet aangetroffen - worden onder de uitwendige afwerking van de woonhuisgevels behandeld. | |||||||||
AlgemeenIn verband met de typologische en constructieve behandeling zijn in dit hoofdstuk ook gebouwen als voorbeeld aangevoerd, die niet overwegend een woonfunctie hebben (gehad), maar wel een vergelijkbare ontwikkeling vertonen, zoals bijvoorbeeld de stadhuizen in Vianen, Heukelum en Leerdam; het laatste is overigens oorspronkelijk als woonhuis gebouwd, evenals dat het geval is met het politiebureau in Vianen aan de Voorstraat 56. Het stadhuis van Vianen toont op grotere schaal de ontwikkeling die men elders bij de ‘gewone’ woonhuizen kan vinden. Hetzelfde geldt in feite voor sommige stadsboerderijen, als Valkenstraat 20-22 en Achterstraat 86, beide te Vianen. Aangezien de ontwikkeling van het woonhuis hier belangrijker was dan die van boerderij, zijn zij in dit hoofdstuk behandeld. De geanalyseerde groep huizen bevindt zich in de binnensteden. Er bestond geen aanleiding om, met uitzondering van de woningbouw aan de buitenrand van Leerdam en die naast de glasfabriek, de woonhuizen in de jongere stadsuitbreidingen hierbij te betrekken. Ten eerste was de architectonische kwaliteit daarvoor te gering en ten tweede was de typologische ontwikkeling in deze groep niet zo opmerkelijk of afwijkend dat daar aparte aandacht aan zou moeten worden besteed. | |||||||||
[pagina 112]
| |||||||||
LiggingHet stratenplan van Vianen, Leerdam, Asperen en Heukelum is in het midden van de 16de eeuw in de kaarten van Jacob van Deventer vastgelegd. In de 17de eeuw is het Blaeu geweest die dat voor de vier stadjes heeft gedaan. Uit de jaren 1822 en 1823 dateren de kadastrale minuuts van de steden en dorpen, waarop de erven en opstallen gedetailleerd staan ingemeten. Bij vergelijking met de huidige toestand blijkt het stratenplan in essentie vanaf de 16de eeuw ongewijzigd terug te vinden te zijn. Voor de indeling van de erven dient de zojuist genoemde kadastrale minuut als vroegste bron. Bij de oudere woonhuizen komen, met uitzondering van het pand Kerkstraat 62-66 te Vianen, langs de straten geen vrijstaande woningen in de letterlijke zin des woord voor. De huizen liggen alle aan de straat in de rooilijn. Vrijwel altijd hebben zij de zijmuren gemeenschappelijk. Op enkele plaatsen zitten er ozendrops (smalle druipstroken) tussen de huizen. Er zijn aanwijzingen dat vanuit de hoofdstraten gangen of smalle stegen naar de achtererven gelopen hebben. In Vianen liep naast Voorstraat 43 onder andere een gang naar de achter nr. 45 liggende schuilkerk. Die smalle gangen kunnen in een latere bouwfase bij het huis getrokken worden, danwel achter een gemeenschappelijke gevel zijn opgenomen. Een brede muurpenant of een smalle (tweede) deur duidt dan de plaats van de voormalige steeg aan. Aan de Lexmondse Dorpsstraat zijn verschillende van die gangen tussen de huizen wél bewaard gebleven, mede omdat zij tamelijk breed waren. Pas aan het eind van de 19de eeuw verschijnen in de steden en dorpen kleine vrijstaande villa's, waarvan die aan de Lingedijk en Spoorstraat te Leerdam de fraaiste voorbeelden zijn. | |||||||||
OuderdomDe oudste stenen huizen - van houten huizen zijn de sporen niet meer aanwijsbaar - zijn aangetroffen in Vianen, zowel langs de Voor- en de Achterstraat als langs de Langendijk en kunnen nog uit de 15de eeuw stammen: het hout in de kapconstructie van Langendijk 16 zou volgens dendrochronologisch■ Twee 17de-eeuwse gevels aan de Voorstraat 52 en 54 te Vianen, opname 1982
onderzoek uit de tweede helft van de 15de eeuw dateren en het stadhuis aan de Voorstraat is, ook weer volgens de gegevens van dendrochronologisch onderzoek, uit 1473. Hetgeen aan vroegste bebouwing in Vianen resteert is echter overwegend 16de- en 17de-eeuws. Achterstraat 86-88 kan nog, gezien de sleutelstukken, uit de 15de eeuw dateren. Valkenstraat 20-22, dat evenals Achterstraat 86-88 voorzien is van zijtrapgevels met ezelsrugafdekking, Voorstraat 53,79-81,97-99 en 22,32 en 34 zijn alle voorbeelden van huizen die in de 16de eeuw gebouwd zijn. Zeer herkenbaar 17de-eeuws zijn diverse diepe huizen met trapgevels aan Voorstraat, Langendijk, Kortendijk en Achterstraat. In de 18de eeuw is in deze stad vrijwel niet op grotere schaal gebouwd. Voor Vianen was de eerste helft van de 18de eeuw een periode van verval. Bouwkundige handelingen beperkten zich eigenlijk uitsluitend tot het veranderen van vensters en deuren (Voorstraat 79-81, voorgevel, Voorstraat 45, dakkapellen met rococo vleugelstukken) en hier en daar een bescheiden decoratie van het interieur. De verbouwing van het monumentale pand aan de Kerkstraat 62-64-66 aan het begin van de 18de eeuw is opmerkelijk in deze stad. De 19de eeuw daarentegen heeft sterk haar stempel gedrukt op het uiterlijk van de woonhuizen. Met name in en na het midden van de eeuw werden gevels gepleisterd, danwel vervangen en vensterindelingen werden gemoderniseerd. Het zijn vooral de dwarse huizen die deze ontwikkeling hebben doorgemaakt. Het behoort tot de uitzonderingen als bij dit type de oude gevel niet gepleisterd werd, zoals | |||||||||
[pagina 113]
| |||||||||
■ Regelmatig ingedeeld en sober gedetailleerd, midden 19de-eeuws huis aan de Voorstraat 86 te Vianen, opname 1988
Lombardstraat 10. Een aantal huizen aan de Voorstraat is bij een 19de-eeuwse vergroting van een halve verdieping onder de kapverdieping, een mezzanino, voorzien (nrs. 13, 15, 53, 57, 69, 71, 14, 26), hetgeen hun meer allure geeft. In de 19de eeuw werd ook nieuwbouw gepleegd. Ter plaatse van twee oudere panden is in 1807 het monumentale gebouw Voorstraat 56 opgetrokken. Het 20ste-eeuwse woonhuis in Vianen verbeeldt op bescheiden wijze de gangbare landelijke architectuurstromingen, zoals te zien is aan Voorstraat 101-103 en 106. Ook in Leerdam zijn alle sporen van houten huizen verdwenen. De oudste stenen bebouwing dateert uit de 16de ■ Twee panden uit het begin van de 20ste eeuw aan de Voorstraat 101-103 en 105 te Vianen, opname 1988
eeuw en is te vinden aan de Kerkstraat 33 waar 16de-eeuwse korfbogen boven de verdiepingsvensters zitten. Nr. 44-48 aan de Kerkstraat dateert getuige de inrijpoort met renaissance ornamenten en de lelieankers onder de dakrand uit het laatste kwart van de 16de eeuw. Bij Markt 11 heeft de zijgevel aan de Hoogstraat een laat gotische trapgevel met ezelsrugafdekking. De 17de-eeuwse woonhuizen blijken over het algemeen achter 19de-eeuwse gevels schuil te gaan, die pas bij nader onderzoek (Markt 2-4, vroeg 17de-eeuwse kapconstructie), danwel ontpleistering (Kerkstraat 91, westgevel) als zodanig herkenbaar zijn. Een uitzondering vormt het forse, diepe huis Markt 5, dat zowel inals uitwendig zijn 17de-eeuwse aspect bewaard heeft. Hoewel in de 19de eeuw de trapgevel is afgeknot. tonen de bogen boven de vensters en 17de-eeuwse gevelsteen duidelijk de ontstaansdatum. In Leerdam is, in tegenstelling tot Vianen, wel sprake van een 18de-eeuwse bouwstroom. Het mooiste en duidelijkste voorbeeld is het Hofje van Aerden aan de Kerkstraat, dat als gebouw van liefdadigheid feitelijk buiten dit bestek van woonhuizen valt, hoewel er daar natuurlijk ook sprake is van een woonfunctie. Aan de Kerkstraat zijn voorts de nrs. 8 (thans ingrijpend verbouwd) en 18 de beste voorbeelden. In nr. 18, het voormalige raadhuis, is de laat 18de-eeuwse interieurdecoratie op de begane grond bovendien vrijwel integraal bewaard gebleven. De 19de eeuw manifesteert zich ook in deze stad in de afwerking van de gevels en verfraaiing van de interieurs met stucor- | |||||||||
[pagina 114]
| |||||||||
namenten. Nieuwbouw geschiedde in de traditie van de 18de eeuw (Kerkstraat 16, Nieuwstraat 31). Zoals hierboven reeds opgemerkt werden in Leerdam aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw buiten de oude binnenstad, langs Spoorstraat en Lingedijk ten behoeve van de notabelen vrijstaande villa's gebouwd. Volkswoningbouw vond ook plaats pal buiten de voormalige stadwal (Julianastraat, Nieuwenhuijzenstraat en Wilhelminakade, eind 19de eeuw) en naast de glasfabriek (Lingepark en omgeving in het eerste kwart van de 20ste eeuw). Ten gevolge van de verwinkeling zijn de meeste huizen in de binnenstad ofwel zeer ingrijpend verbouwd en naar achteren uitgebreid, of afgebroken en door nieuwbouw vervangen, zodat het architectuurbeeld sterk is verarmd.
De stadjes Asperen en Heukelum zijn diverse malen in de 18de en 19de eeuw door ernstige branden geteisterd, waardoor een groot deel van het woonhuizen- en boerderijenbestand verloren is gegaan. In Heukelum is alleen de groep huizen rond de kruising Gasthuisstraat/Voorstraat/Torenstraat nog van oudere, 16de- en 17de-eeuwse, herkomst. In Asperen is oud baksteenmateriaal aan de huizen aan de Minstraat verwerkt. Bij de linkerzijgevel van Minstraat 1 blijkt het metselwerk oorspronkelijk te zijn, maar bijvoorbeeld aan de schuur van Minstraat 13 is het grote formaat baksteen kennelijk afkomstig van de na de Reformatie gesloopte kloosters. Alleen aan de Achterstraat staat nog herkenbaar een aantal in oorsprong 18de-eeuwse boerderijen. Diverse huizen aan de Voorstraat zullen ongetwijfeld van oudere, 17de- of 18de-eeuwse oorsprong zijn, maar zij hebben in de 19de eeuw een pleisterlaag gekregen en daarbij nieuwe deuren en vensters met een grotere raamindeling, die vaak ook nog op een andere plaats dan voorheen gezet werden, waardoor het bepalen van de ouderdom minder eenvoudig is geworden. Bij nader onderzoek van de Asperense huizen blijkt echter dat de ogenschijnlijk 19de-eeuwse huizen op oudere grondvesten staan: zo dateren de kelders van Minstraat 4,9 en Voorstraat 33 van een eerdere, 16de-eeuwse bouwfase. Het probleem waarop gestuit werd bij het herkennen van oudere, 16de- en ■ Huis met 18de-eeuwse ingangspartij en kroonlijst aan de Kerkstraat 8 te Leerdam, opname 1962
17de-eeuwse huizen is, dat, afgezien van de afwerking van het uitwendige, de oorspronkelijke indeling door verandering in het gebruik doorgaans verloren gegaan is en meestal niet eenvoudig viel te reconstrueren. Hetgeen meestal herkenbaar overgebleven is uit het verleden zijn de verdiepingshoogten, balklagen, de plaats van de schouw en de kappen. Trappen blijken in een aantal gevallen op de begane grond te zijn verplaatst. De oorspronkelijke plaats (en vorm) kan op de verdieping in vele gevallen nog wel achterhaald of aangetroffen worden. Gangen blijken afgescheiden te zijn van in oorsprong gangloze ruimten. Andersom komt het ook voor dat een gang wordt opgeofferd en bij een vertrek getrokken wordt. Oud metselwerk is veelal aan zij- en achtergevels gevonden. De voorgevels blijken in de meeste gevallen in de 18de-, maar met name in de 19de- en 20ste eeuw gemoderniseerd te zijn. | |||||||||
TypologieEen woonhuis kan zich op verschillende manieren manifesteren: door zijn voorgevel en bouwmassa of door zijn plattegrond en indeling. Het lag in dit geval voor de hand om door middel van observatie van het uitwendige de panden typologisch in te delen, aangezien | |||||||||
[pagina 115]
| |||||||||
■ Eenvoudig midden 19de-eeuws huis te Leerdam aan de Nieuwstraat 31, opname 1988
■ Arbeiderswoningen uit het eind van de 19de eeuw aan de Nieuwenhuyzenstraat te Leerdam, opname 1988
het niet mogelijk is gebleken alle huizen van binnen te bekijken. Ook waren er lang niet van alle huizen tekeningen voorhanden. De hierna volgende indeling naar type is dan ook gebaseerd op waarneming van buiten af, in voorkomende gevallen verfijnd door kennis van de plattegrond en doorsneden. De typologie volgt de indeling, de groepering van het bestand, zoals die is ontwikkeld door de samenstellers van de beschrijving van de Utrechtse woonhuizen binnen de singels.
Er is een onderscheid gemaakt in types als ‘het diepe huis’, ‘het dwarse huis’, ‘het samengestelde huis’, ‘het vierkante huis’, alle met varianten. Tevens is nagegaan of de omvang van de percelen samen zou kunnen hangen met het type huis dat erop voorkomt. Het blijkt dat de breedte in meters niet wezenlijk verschilt tussen ‘diepe’ en ‘dwarse’ huizen. Ook de dieptematen van de diepe en dwarse huizen lopen niet sterk uiteen, hoewel die bij het diepe huis, vooral bij hoekpanden als Voorstraat 3-5 en Voorstraat 31 te Vianen boven de twintig meter kan uitkomen. Een duidelijk visueel verschil tussen de verschillende types is het aantal traveeën of gevelopeningen per verdieping. Bij het diepe huis is een indeling met drie traveeën in de breedte op de begane grond en, in geval van een tweelaags huis, op de verdieping de gangbare maat; bij het dwarse huis is vier het gemiddelde. | |||||||||
Het diepe huisBij dit type huis ligt de nokrichting van de kap loodrecht op de voorgevel en de plattegrond van het huis is dieper dan breed. De balklaag ligt doorgaans evenwijdig aan de voorgevel, aangezien dit de kortste overspanning betekende. De breedte van het diepe huis varieert in Vianen van vijf tot meer dan acht meter. Middelgrote huizen zijn | |||||||||
[pagina 116]
| |||||||||
■ Achterstraat 22 in Vianen is een voorbeeld van een breed en diep huis tegen een ingezwenkte voorgevel, opname 1981
echter gemiddeld 5,50 m breed, de grote huizen gemiddeld 7,50 m. De diepte variëert doorgaans tussen de tien en vijftien meter. Deze kan, vooral bij hoekpanden zoals hierboven gezegd, aanzienlijk zijn: het huis Voorstraat 3-5 is 20,20 meter diep en de diepte van Voorstraat 31 bedraagt 22 meter. In Vianen, waar het diepe huis in de minderheid is ten opzichte van het dwarse huis, tellen zij gemiddeld drie traveeën of gevelopeningen in de breedte. Een breedte van vier traveeën komt maar weinig voor (Voorstraat 6,61 en 71), terwijl vijf helemaal tot de uitzonderingen gerekend moet worden (hoekpand Achterstraat 22, alleen begane grond). In Leerdam is het diepe 17de-eeuwse huis Markt 5 ook drie traveeën breed. Hoewel de gevels van de diepe huizen aan de Dorpsstraat te Lexmond minder breed zijn in meters dan die in de steden, tellen zij op de begane grond toch meestal drie traveeën. Noch in Asperen, noch in Heukelum is er in feite sprake van dit type huis. Huizen op rechthoekige plattegrond met de daknok haaks op de straat zijn daar, indien aanwezig, veelal agrarisch■ Voorstraat 69 te Vianen. De 19de-eeuwse gevel staat voor een ouder pand. Aan de linkerkant is de druipstrook bij het huis getrokken, opname 1988
van karakter en daarbij vrijstaand, dus wezenlijk anders, dan het hierboven beschreven type.
Het diepe huis staat vaak los van de buurpanden met een gangetje ter breedte van een 30 à 50 cm, druipstrook of ozendrop genoemd, dat diende om het hemelwater van het dak te laten druipen (Voorstraat 52, 62 en 84 te Vianen en tussen de huizen aan de westzijde van de Dorpsstraat in Lexmond). Veel van die druipstroken zijn in de 19de eeuw aan straatzijde echter verdwenen bij het vernieuwen van de voorgevel, die dan werd aangesloten aan die van de buurpanden. Een goed voorbeeld is te zien aan Voorstraat 69 in Vianen. Hier is in de 19de eeuw voor het huis een schermgevel gezet, waarbij de linkermuurdam breder is dan die aan de rechterkant, doordat hier de druipstrook bij het huis is getrokken. Het diepe huis komt voor met één of met meerdere bouwlagen, beide overigens met een kap- of zolderverdieping. Voorbeelden van een diep huis van één laag zijn bijvoorbeeld Langendijk 3, Kerkstraat 10 en Voorstraat 88, alle te Vianen, alsmede het merendeel van de diepe huizen aan de Lexmondse Dorpsstraat. Diepe huizen van meerdere bouwlagen zijn over het algemeen aan de voornamere straten in de steden gesitueerd zoals Markt 5 te Leerdam en Kortendijk 5, Voorstraat 3-5 (hoekpand), Voorstraat 11, Voorstraat 61, alle te Vianen. | |||||||||
GevelsDe diepe huizen kunnen eindigen tegen top-, trap-, tuit-, of halsgevels. Het meest karakteristiek is de trapgevel. In de 17de eeuw komen vooral in Vianen diepe huizen voor met een trapgevel, die bekroond wordt door een al dan niet bewerkte, uitgekraagde toppilaster op een natuurstenen console in de vorm van een leeuwe- of engelenkopje. Dergelijke trapgevels, met vijf tot zeven trappen zijn zowel voor huizen van één als van twee bouwlagen aangetroffen; de ene gevel is wat rijker van detaillering dan de ander, maar alle zijn zeer herkenbaar en behoren tot een type huis dat in Zuid-Holland veel is gebouwd in de 17de eeuw. Een bescheiden trapgevel heeft Achterstraat 69. De vijf trappen hoge gevel | |||||||||
[pagina 117]
| |||||||||
■ Dorpsstraat 84-86, Lexmond. Twee panden achter een gemeenschappelijke voorgevel uit de tweede helft van de 19de eeuw, opname 1988
heeft een waterlijst onder het verdiepingsvenster en een uitgekraagde toppilaster op een leeuwekop en drie gekrulde muurankers. Rijker van decoratie is Kortendijk 5 met vijf trappen. Boven de vensters van de eerste verdieping en de kapverdieping, die onderling door een waterlijst gescheiden worden, zijn de segmentboogvormige strekken met gebeeldhouwde zandsteenblokken verlevendigd. De uitgekraagde toppilaster rust op een gebeeldhouwd kopje en ook hier zijn gekrulde muurankers in de gevel aangebracht. Tussen de beide vensters op de verdieping zit een 17de-eeuwse gevelsteen. Een opmerkelijke variant vertoont de zes trappen hoge gevel aan de Langendijk 3. Het veld tussen begane grond en de aanzet van de kap is gedecoreerd met een breed bakstenen fries, bestaande uit overhoeks geplaatste stenen. De toppilaster rust op een leeuwemasker. Een overigens eenvoudige, vier trappen hoge, gevel aan Voorstraat 11 laat een zeer rijk behandelde toppilaster met overhoeks geplaatste bakstenen zien. Boven de vensters zijn segmentbogen aangebracht. De verdiepingen worden door waterlijsten gescheiden. Hier zijn geen gekrulde muurankers, zoals in de voorbeelden hiervoor, maar lange slanke lelieankers in de voorgevel zichtbaar. Voorstraat 52 is ook weer wat eenvoudiger met vijf trappen en een platte toppilaster, die rust op een gebeeldhouwd kopje. De ronde bogen boven de vensters zijn met natuursteenblokken verlevendigd en een waterlijst bevindt zich tussen de eerste verdieping en de kapverdieping. Kleine gekrulde muurankers in de gevel duiden de plaats van de balken in het inwendige aan. Een brede 17de-eeuwse gevel met zeven trappen staat op nr. 88 van de Voorstraat, voor een 16de-eeuws huis. De toppilaster schiet hier door de boog boven het venster van de kapverdieping. Alleen ter hoogte van de eerste verdieping zit een waterlijst. Gekrulde muurankers zijn in de voorgevel aangebracht. Getuige sporen in de nog aanwezige puibalk zat hier ooit een houten onderpui. Ook in Leerdam is een dergelijk diep huis overgebleven, zij het dat in de 19de eeuw de top door een lijst vervangen is (Markt 5) met bepaaldelijke kenmerken als bogen boven de vensters van eerste en tweede verdieping, alsmede een. 17de-eeuwse gevelsteen.
Naast trapgevels komen andere vormen topgevels voor bij het diepe huis, als daar zijn tuit-, klok-, ingezwenkte gevels of halsgevels, die zowel 17de-eeuws als later kunnen zijn. Enkele voorbeelden moge dit verduidelijken. In Vianen heeft Voorstraat 95 een klokgevel, die niet op vlucht staat en gezien de droge vormgeving uit de late 19de eeuw zal dateren. De ingezwenkte halsgevel op nr. 54 is 17de-eeuws, evenals de balklaag in het inwendige dat was voor de verwijdering in 1988, zij het dat de hals in de 19de eeuw iets is gewijzigd. Eveneens uit de 17de eeuw is de tuitgevel met schouderstukjes op nr. 62 en de voormalige stadswaag aan de Kerkstraat 2. De ingrijpend gerestaureerde halsgevel op nr. 66 heeft 17de-eeuwse klauwstuken. De zeer sterk gerestaureerde, ingezwenkte halsgevel op nr. 84 dateert oorspronkelijk ook uit de 17de eeuw. De beide 19de-eeuwse diepe huizen onder mansardekap aan de Achterstraat 20 en 22 in Vianen zijn respectievelijk van een puntgevel en een ingezwenkte lijstgevel voorzien.
Diverse van oorsprong 17de-eeuwse diepe huizen met topgevels zijn echter in de 18de of de 19de eeuw gemoderniseerd, waarbij het dak zich met een schild of wolfeind aan de voorkant vertoont en de gevel met een rechte lijst wordt afgesloten. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om het pand door het toepassen van een schermgevel wat meer breedte en dus meer allure te geven, of om twee panden aan elkaar te koppelen. Heel duidelijk doet zich dit verschijnsel voor in Lexmond. De oudste gevels kunnen enigszins op vlucht staan, soms alleen het bovenste gedeelte (Voorstraat 88, Vianen). | |||||||||
VariantenEen 17de-eeuwse variant is het diepe huis met een opkamer aan één kant, waardoor een gedeelte van de begane grond hoger ligt (Markt 5 te Leerdam aan de zijkant en Voorstraat 88 te Vianen, achterste gedeelte). Onder deze opkamer, die van een stookplaats is voorzien, ligt een zogeheten neerkamer, die als kelder dienst kan doen. Bij Langendijk 3 in Vianen is deze variant iets anders toegepast: de rechtertravee van het huis wordt ingenomen door een lage, van voor naar achteren lopende gang. In de ruimte boven deze gang totaan de van zijmuur naar zijmuur lopende 17de-eeuwse balklaag is een hangkamer ingebracht. | |||||||||
[pagina 118]
| |||||||||
■ Lombardstraat 2-2A, Vianen. De indeling van onderhuis met een zaal erboven is uit het rechtergedeelte van de gevel goed af te lezen, opname 1965
Wanneer het diepe huis van een lagere aanbouw aan achter- of zijkant is voorzien, kan deze de hoedanigheid van ‘zijhuis’ of ‘-kamer’ hebben. In geval van een aan de hoofdbeuk gelijkwaardig bouwlichaam, dus van een parallelle vleugel, groeit het diepe huis uit tot een tweebeukig huis. Als voorbeeld van een diep huis met zijkamer kan Langendijk 15 te Vianen worden beschouwd. Kortendijk 8-8a te Vianen is een tweebeukig diep huis, waarbij iedere vleugel een eigen kap bezit. De vleugels zijn wel even hoog, maar ongelijk van diepte. In de 19de eeuw is ook hier de voorgevel, die ooit in twee toppen eindigde, in een lijstgevel gewijzigd. De oudste huizen hebben een hoge beganegrond verdieping. Aangezien vele panden verbouwd danwel tot winkelruimte zijn ingericht, kon er maar zelden worden nagegaan of er, afgezien van de hierboven reeds vermelde opkamers, ook sprake is (geweest) van een tussenverdieping of een insteek, zoals elders in het land nog wel eens voorkomt. Een ongelijk vloerniveau op de verdieping is gevonden in het achterste stuk van het hoekpand Voorstraat 31/Lombardstraat 2-2a te Vianen. De lage begane grond heeft hier de functie van een onderhuis of ‘kelderkamer’. Op de verdieping kon zo een mooie zaal ontstaan. Bij Voorstraat 84 ligt de vloer van het achterdeel lager dan dat van het voorstuk. Voor de verdieping heeft dat hier geen gevolgen gehad. In Leerdam is het vloerniveau in het pand Markt 5 niet alleen aan de voorzijde ongelijk door de aanwezigheid van een onderkelderde opkamer (zie hierboven), maar er bestaat eveneens een niveauverschil tussen het voorste en achterste gedeelte op de eerste en tweede verdieping, dat via een trapje overbrugd wordt. | |||||||||
IndelingDe indeling van het diepe huis blijkt over het algemeen eenvoudig te zijn: òf de rechthoekige plattegrond is niet onderverdeeld, dit is meestal op de begane grond het geval, of er staat ongeveer in het midden een dwarse scheidingswand of -muur, waartegen in veel gevallen de trap is opgesteld en waardoor een voor- en een achterkamer ontstaat. Door weer een verdeling in de breedte kunnen zo vier kamers worden afgescheiden. De verhouding tussen voor- en achterstuk blijkt doorgaans weinig uiteen te lopen. Het gegeven van een ‘achterhuis’, een bouwblok dat min of meer op zichzelf staat en met een tussenlid of tussenkamer, waarin de haard is opgenomen, verbonden is met het voorhuis, is niet aangetroffen. In een latere ontwikkelingsfase worden een hal, danwel een gang afgescheiden, de laatste soms alleen in het achterste stuk, aangezien in het voorhuis het bedrijf gevestigd kon zijn, een verschijnsel dat zich trouwens ook bij het dwarse huis voordoet. Schouwen staan zelden tegen de scheidingsmuur tussen voor- en achtergedeelte. Zij komen voor tegen de zijmuren op begane grond en verdieping en maar bij enkele huizen (Markt 5, Leerdam en Kortendijk 8 te Vianen) zitten zij oorspronkelijk tegen de achtergevel. Het Viaanse stadhuis neemt met zijn schouwen tegen de tussenmuur op de verdieping een uitzonderingspositie in.
Aan het eind van dit hoofdstuk zullen als voorbeeld de diepe huizen Markt 5 te Leerdam, Kortendijk 5 en Kortendijk 8-8A, beide te Vianen worden besproken. | |||||||||
[pagina 119]
| |||||||||
Het dwarse huisDit type huis heeft de richting van de daknok van in ieder geval het voorste gedeelte evenwijdig aan de straat. De balkrichting staat in dit deel dan over het algemeen loodrecht op de voorgevel, aangezien dat de korste overspanning is. De breedte van het huis kan groter zijn dan de diepte (met name is dat het geval bij de oudere 16de- en 17de-eeuwse huizen), hoewel het omgekeerde ook nogal eens voorkomt: veel dwarse huizen blijken op een diepe plattegrond te staan, hetgeen verschillende mogelijkheden voor dakoplossingen van het achterste gedeelte biedt. Het dwarse huis komt enerzijds als een zelfstandig bouwlichaam van één of twee bouwlagen met kapverdieping voor. Anderzijds is dit type huis geschikter dan het diepe huis om in serie te bouwen, zodat de muren en de schoorstenen gemeen kunnen zijn en er geen druipstroken tussen de panden voor de waterafvoer van de daken noodzakelijk zijn, hetgeen een zekere ruimtewinst oplevert en bovendien een bron van ergenis tussen de buren wegneemt. Ook de aaneengebouwde dwarse huizen onder een doorlopende kap komen in één en meerdere bouwlagen voor. Het is een type dat zowel in de steden als in de dorpen veelvuldig wordt aangetroffen. Afgezien van de hierboven genoemde, praktische argumenten kan de voorkeur voor het bouwen van het dwarse huis liggen in het feit, dat de lichttoetreding door de geringe diepte en de mogelijkheid voor meer ramen in de voorgevel aanmerkelijk beter is dan bij het diepe huis. De gemiddelde breedte van de dwarse huizen aan de Voorstraat in Vianen variëert van 7,50 meter tot 10 meter. Kleinere huizen hebben een gevelbreedte van 4,50 à 5,50 meter (Voorstraat 26,89 en 91). Grote panden als Achterstraat 40, Langendijk 16 en Voorstraat 79-81 zijn respectievelijk 13, 12,65 en 11 meter breed. In Leerdam zijn de maten weinig anders: de ■ Voorstraat 79-81, Vianen. Een 16de-eeuws huis gaat schuil achter de in de 18de en 19de eeuw gewijzigde voorgevel, opname 1982
dwarse huizen aan de Markt zijn tussen 7,50 en 11 meter breed. Ook Lexmond schaart zich met zijn twee grote dwarse huizen aan de Dorpsstraat 65 en 67 (7,90 en 9,30 m) in deze rij. Gezien de specifieke eigenaardigheden van dit type huizen variëert de diepte. Bij oudere enkelvoudige dwarse huizen als Voorstraat 79-81, Achterstraat 34, 36 en 40, 86 en 88 en Langendijk 16 in Vianen en Kerkstraat 44-48 te Leerdam, is een diepte van rond 6,50 à 7,50 meter een gangbare maat. Bij de varianten met de diepe plattegronden blijken de maten overeen te komen met die van de diepe huizen: tussen de 10 en 15 meter. Een breedte van drie of vier traveeën is de meest voorkomende gevelindeling voor het dwarse huis van twee bouwlagen in zowel Vianen als Leerdam. Dwarse huizen van twee bouwlagen en een kapverdieping komen vooral in de twee grotere steden, Leerdam en Vianen voor. Voor de stadjes Asperen en Heukelum en de dorpen blijven zij, in tegenstelling tot het eenlaagshuis een uitzondering, hoewel zij daar niet onbekend zijn (Asperen, Voorstraat 72, Heukelum, Voorstraat 2, het oude raadhuis en Lexmond, Dorpsstraat 65 en 67). | |||||||||
GevelsOngelijk aan het diepe huis zijn bij het dwarse huis nauwelijks oorspronkelijk 16de- of 17de eeuwse geveluitmonsteringen en -beëindigingen bewaard | |||||||||
[pagina 120]
| |||||||||
■ Lombardstraat 10, Vianen. Een dwars huis waarvan het grootste deel van het 17de-eeuwse metselwerk in het zicht gebleven is, z.j.
gebleven. Goten en lijsten zijn vernieuwd, gevels zijn in de 18de en 19de eeuw van een pleisterlaag voorzien, waarbij dan tevens de vensters vergroot en/of verplaatst konden worden, of huizen kregen een geheel nieuwe gevel, die ook vaak wat hoger opgetrokken werd, zodat er een halve verdieping, een mezzanino erboven op kwam. In Heukelum is aan de Voorstraat 1 een voor de Vijfheerenlanden rijke, laat 16de-eeuwse gevel bewaard gebleven. De brede, met zeker een travee ingekorte voorgevel is opgetrokken uit helder rode baksteen en vertoont boven de vensters van de begane grond overkragingsbogen, rustend op gebeeldhouwde maskerconsoles. Lombardstraat 10 in Vianen geeft, ondanks het feit dat de onderpui gedeeltelijk is veranderd en de vensters zijn vergroot, toch een goede indruk van een midden 17de-eeuwse baksteengevel met de rondbogen boven de vensters. De aanwezigheid van 16de- of 17de-eeuwse muurankers en metselwerk aan de zij- en achtergevels moeten dan een nadere indicatie van de ouderdom van het pand geven. Ontpleistering die zich hier en daar ter gelegenheid van een restauratie heeft voorgedaan, kan eveneens meer informatie over een ouder uiterlijk verschaffen (Kom Lekdijk 1 te Lexmond (reconstructie), Kerkstraat 91 te Leerdam en Langendijk 16 te Vianen). Oudere gevels kunnen ook bij dit type op vlucht staan (Voorstraat 90, Vianen). | |||||||||
VariantenHet dwarse huis komt in de Vijfheerenlanden zoals gezegd, voor met één of twee bouwlagen en een kapverdieping. Het kent diverse varianten. Te onderscheiden vallen:
| |||||||||
Het dwarse huis van één bouwlaagEen wezenlijk verschil tussen zelfstandige en in serie gebouwde dwarse huizen van één bouwlaag is niet anders aan te geven dan dat de daken aan elkaar gekoppeld zijn. De scheidslijn tussen zelfstandige en in serie gebouwde eenlaagshuizen is bovendien niet altijd duidelijk meer te trekken: voormalige als onderdeel van een reeks gebouwde panden blijken door afbraak van de buren opeens zelfstandig geworden te zijn. Zo heeft bouwhistorisch onderzoek bijvoorbeeld uitgewezen dat het ogenschijnlijk zelfstandige huis Valkenstraat 11 te Vianen ooit tot een reeks van drie behoord heeft. Bij veel eenlaags dwarse huizen is óf een verdieping toegevoegd (Voorstraat 1, Heukelum), óf zij zijn naar achteren toe vergroot, een verschijnsel dat zij gemeenschappelijk hebben met dwarse huizen van meerdere bouwlagen. Achterstraat 78 en Langendijk 54 zijn duidelijke vertegenwoordigers van een zelfstandig dwars huis van een bouwlaag. De huizen komen voor langs de secundaire straten in een stad als Vianen en in de dorpen (Recht van Terleede 48-50-52 te Leerbroek, 17de eeuw). Niet alle hebben overigens uitsluitend een woonfunctie gehad: stallen en koetshuizen als Achterstraat 5 en Kerkstraat 31, Vianen, (beide uit de 17de eeuw) en de dwarse huizen langs de Voorstraat in Asperen en Heukelum kunnen ook tot dit type gerekend worden, dat tot ver in de 19de eeuw werd gebouwd en dat eveneens te vinden is als woongedeelte bij de boerderij op T-vormige plattegrond.
Zoals hierboven aangegeven, werden kleine huizen van een bouwlaag vaak in serie gebouwd onder een doorlopende kap. De eenvoudigste vorm binnen dit type is de kamerwoning, die bestaat uit niet meer dan één kamer, die direct vanaf de straat toegankelijk is en die verlicht wordt door één venster. Daarboven zit een kleine zolder. Een aanbouwtje aan de achterzijde, die als berging of secreet dienst deed, is mogelijk. In gevel en plattegrond is de eenvoudigste kamerwoning gespiegeld aan de buren. Een kelder ontbreekt in de meeste gevallen en de balklaag ligt haaks ten opzichte van de voorgevel. In een iets uitgebreidere vorm bestaan zij uit twee naast of achter elkaar gebouwde vertrekken. Dit type werd tot in de 20ste eeuw gebouwd door woningbouwverenigingen. De eenvoudigste kameren hebben een | |||||||||
[pagina 121]
| |||||||||
■ Langendijk 54, Vianen. Een dwars huis van een bouwlaag uit de 17de eeuw met een in de 19de eeuw gewijzigde voorgevel, opname 1981
blinde achtergevel en per woningcomplex gemeenschappelijke privaten. Zij waren bestemd voor arme families, dagloners of alleenstaande vrouwen. Dit soort huisjes treft men veelal aan de achterstraten aan of aan stegen, zoals bijvoorbeeld te Lexmond tegenover de kerk. Een bekende vorm van seriebouw is het hofje, aaneengebouwde kameren in een carré en via een poort toegankelijk (Hofje van Aerden) of in een enkel rij (Gasthuis Asperen), danwel in twee rijen tegenover elkaar (Gasthuis te Leerdam). | |||||||||
Het dwarse huis van twee lagen.De oudste huizen van deze groep kunnen, getuige de constructie van kap en balklagen, nog uit de 15de eeuw dateren■ Voorstraat 113, Vianen. Goed voorbeeld van een tweebeukig dwars huis uit het eerste kwart van de 19de eeuw, opname 1988
(Achterstraat 86-88, Langendijk 16, Voorstraat 32 en 34 te Vianen). Het gotische huis Langendijk 16 is in 1986 ingestort en weer herbouwd. In de 16de eeuw komen zij vaker voor en zijn dan fors van afmetingen. Zij kunnen aan de zijgevels een trapgevel met een ezelsrugafdekking vertonen en in het inwendige van een samengestelde balklaag met sleutelstukken met peerkraalprofiel zijn voorzien. Markante voorbeelden zijn in Vianen Achterstraat 36-38-40, Voorstraat 79-81 en 22. Het grote huis aan de Kerkstraat 44-48 te Leerdam uit het eind van de 16de eeuw is alleen in plattegrond nog herkenbaar als een oorspronkelijk ondiep en dwars huis. Een fraai, uit de 17de-eeuw daterend voorbeeld is Lombardstraat 10 te Vianen, alsmede het voormalige raadhuisje van Heukelum aan de Voorstraat 2. | |||||||||
[pagina 122]
| |||||||||
Het dwarse tweebeukige huisVoortvloeiend uit de wens tot het bouwen van een groot huis en de behoefte de beperking van de overspanningsmogelijkheden van de balken te overwinnen, is het tweebeukige huis van een of meerdere bouwlagen ontstaan. Een karakteristiek gegeven zijn de beuken van vrijwel gelijke omvang, die zijn gescheiden door een gemeenschappelijke stenen muur. Iedere beuk heeft een plattegrond die breder is dan diep. De balklagen liggen doorgaans loodrecht ten opzichte van de voorgevel. Het is een type huis dat in de 16de eeuw (Voorstraat 97-99 te Vianen) maar vooral vanaf de 17de eeuw tamelijk veel voorkomt. Voorstraat 39, 45, 49, 74, Langendijk 30, en Kortendijk 9 zijn alle 17de-eeuwse, in Vianen staande voorbeelden. Tot in de 19de eeuw werd dit type toegepast, hetgeen duidelijk te zien is aan het hoekpand Voorstraat 113 uit 1825. Een variant is de uitbreiding van een ‘eenbeuk tot een ‘tweebeuk’: in de 19de eeuw werd het 16de-eeuwse pand Voorstraat 1 in Heukelum met een verdieping verhoogd en met een tweede beuk uitgebreid. Dit verschijnsel, een later aangebouwde tweede beuk, komt in de 19de eeuw meer voor (Varkensmarkt 8, Vianen). | |||||||||
Het dwarse huis met haakse achteraanbouwDwarse huizen op een rechthoekige plattegrond, waarbij het voorste stuk onder een dwarse kap en het achterste stuk onder een even hoge of iets lagere diepe kap ligt, komt, zoals hierboven vermeldt, veel voor langs de Voorstraat in Vianen en aan de Markt in Leerdam. Met dit type huis worden de voordelen van een dwars huis (betere lichtinval, voorgevel met meer allure, meer kapruimte) gecombineerd met die van het diepe huis (grotere oppervlakte van de plattegrond). Tussen het voorste en het achterste deel zal meestal een scheidingsmuur voorkomen. In Vianen is het 16de-eeuwse hoekpand Voorstraat 28 een van de duidelijkste voorbeelden. Eveneens uit de 16de eeuw is Voorstraat 22-24. Voorstraat 8 en Voorstraat 26 zullen uit de 17de eeuw dateren. Van het laatste pand is de voorgevel omstreeks 1900 in traditionele vormen vernieuwd. | |||||||||
IndelingBij de vroege dwarse huizen is de indeling, voor zover nog te achterhalen, over het algemeen als volgt: in de 17de eeuw bevond zich op de begane grond vaak een hal - een gang was, gezien de geringe diepe van dit soort huizen meestal overbodig - met (spil)trap, die doorgaans tegen de achtermuur stond of tegen de scheidingsmuur met het achtergedeelte. Waar bij het diepe huis de werk- en woonfuncties van voor naar achteren gerangschikt lagen, is dat bij het dwarse huis in de breedte geweest. De woonruimte, die onderkelderd kan zijn, bezat een stookplaats, de bedrijfsruimte doorgaans niet. Stookplaatsen zijn bij dit type huis op de begane grond en de verdieping aangetroffen tegen de zijmuren. In de loop van de tijd kon de trap met een portaaltje worden afgeschermd en werd er tevens meestal een gang afgescheiden van de hal. Dit laatste is het geval bij Voorstraat 97 in Vianen. In de 18de en 19de eeuw wordt zoveel mogelijk de dan gangbare symmetrische indeling van de plattegrond nagestreefd, met een middengang en kamers (en suite) aan weerszijden. Opvallend bij een aantal eenlaagshuizen, zoals bijvoorbeeld Zomerdijk 23, Kerkstraat 32 en 34 alle te Vianen, is het gegeven van een in principe symmetrische indeling met middengang en een kamer te weerszijden daarvan, waarnaast aan één kant een extra kamer is geplakt. Een stookplaats bevindt zich tegen de tussenmuur tussen die zijkamer en gangkamer. De zijkamer zelf is onverwarmd.
Als voorbeeld van verschillende dwarse huizen zullen Achterstraat 86-88, Voorstraat 28 en Voorstraat 97-99, alle te Vianen, nader besproken worden aan het eind van dit hoofdstuk. | |||||||||
Het samengestelde huisIndien bij de voornamere huizen de behoefte aan een tweede kamer gevoeld werd, kon die aan de zijkant of aan de achterkant worden geplaatst. Bij het diepe en het dwarse huis zijn de verschillende varianten met aanbouwen behandeld. Wanneer een huis echter twee of meer gelijkwaardige bouwdelen heeft, die niet vallen te rangschikken onder het diepe of het dwarse huis, is er sprake van een samengesteld huis. Bij oudere huizen volgt de balkrichting van de onderscheiden bouwlichamen de kortste overspanning. Dit type huis staat meestal op grote percelen. Het kan op verschillende manieren zijn ontstaan: het is ofwel gegroeid uit een oudere situatie (Voorstraat 53, Vianen), of het is in één keer gebouwd. Valkenstraat 20-22 te Vianen is, getuige de identieke sleutelstukken die in beide bouwdelen voorkomen, in een keer gebouwd. De beide bouwlichamen zijn oorspronkelijk ook onderling toegankelijk geweest. Pas later zijn zij van elkaar gescheiden. Vermoedelijk is het huis Kerkstraat 62-64-66 in Vianen eerst als ondiep dwarshuis aan de Weesdijk gebouwd. In de 17de en de 18de eeuw is het gebouw met enkele blokken uitgebreid en is de hoofdingang verplaatst van de | |||||||||
[pagina 123]
| |||||||||
■ Achterzijde van Kerkstraat 62-64-66 te Vianen. Het huis is in de 17de en 18de eeuw uit een 16de eeuws pand tot de huidige samenstelling gegroeid. Achter de gevel, opgetrokken uit een groter formaat bakstenen, bevindt zich het oudste gedeelte, opname 1982
Weesdijk naar de Kerkstraat. Hierdoor is er een vrijstaand samengesteld huis ontstaan, dat terug ligt ten opzichte van de rooilijn aan de Kerkstraat. Het huis Voorstraat 53 heeft in de achtergevel sporen van een mogelijk vroeg 16de-eeuwse, diepe voorganger, die één bouwlaag hoog was en met een trapgevel werd beëindigd. Bij de uitbreiding in de late 16de eeuw is de kap van zowel het diepe als het dwarse deel in een keer tot stand gekomen. Zijhuizen of -kamers konden in de loop van de tijd verzelfstandigen, zoals Valkenstraat 20 en 22. Het gereconstrueerde pandje aan de Kom Lekdijk 1 te Lexmond, dat nu een opzichzelfstaand huis is, zou eveneens een zijkamer geweest zijn van een samengesteld huis. De kelder is namelijk alleen vanaf het linkerbuurpand toegankelijk. | |||||||||
GevelsDe gevels wijken niet af van hetgeen is aangetroffen bij de diepe en de dwarse huizen. Ook bij het samengestelde huis is vrijwel iedere gevel in de 19de eeuw gemoderniseerd en van een pleisterlaag voorzien, met de gangbare versieringen als gesneden voegen en stuckuiven. Een uitzondering is het pand Kerkstraat 62-64-66, waar de baksteen onbepleisterd is gebleven. Bij Kom Lekdijk 1 is de pleisterlaag na de restauratie verwijderd en zijn de driehoekige frontons boven de vensters zichtbaar gemaakt. | |||||||||
VariantenEr zijn in deze groep verschillende varianten te onderscheiden zoals:
Kerkstraat 62-64-66, Valkenstraat 20-22 en Voorstraat 53 in Vianen zullen aan het eind van dit hoofdstuk nader besproken worden. | |||||||||
Het vierkante huisDe voorgaande typen huizen werden gekenmerkt door een specifieke richting van plattegrond, balklagen en daknok. Bij het vierkante huis, dat in principe in een keer is gebouwd, maar ook uit een gegroeide situatie kan zijn ontstaan (Kerkstraat 18 te Leerdam), is de breedte en diepte van de plattegrond vrijwel gelijk. Het bijna steeds twee bouwlagen hoge gebouw wordt met een rondomgaande kap afgesloten. Dat kan een (afgeknot) schilddak zijn, maar ook een aan vier zijden omgaand zadeldak. De richting van de balklagen varieert, omdat bij dit type huis gebruik gemaakt wordt van dragende binnenmuren, waardoor iedere ruimte afzonderlijk overspannen kan worden. De indeling van het vierkante huis is symmetrisch: centraal ligt de | |||||||||
[pagina 124]
| |||||||||
■ De laat 19de-eeuwse villa's aan de Spoorstraat in Leerdam, opname 1988
gang, met kamers te weerszijden. De trap is niet meer tegen een scheidings of achtermuur gesitueerd, maar ligt loodrecht ten opzichte van de gang in het midden van het huis aan de linker of rechterkant. Ook op de verdieping zet deze indeling zich voort. De verschillende vertrekken zijn van stookplaatsen voorzien. Door de ruime afmetingen van het vierkante huis (Voorstraat 56 te Vianen: 15,60 × 14,60 m; Kerkstraat 18 te Leerdam: 13,50 × 13,20 m en Kerkstraat 16 te Leerdam: 12,20 × 13,20 m) was het geschikt voor een representatieve bewoning, hetgeen zich in de architectuur der gevels en de decoratie van de interieurs manifesteert. Het rijkst is de gevelbehandeling bij Voorstraat 56 te Vianen, gebouwd in 1807 voor Pieter Hendrik Schelkens. De uit rode baksteen opgetrokken voorgevel is voorzien van een kolossale pilasterorde met Ionische kapitelen. Zij wordt door een driehoekig fronton afgesloten. Het schilddak was oorspronkelijk van hoekschoorstenen voorzien, alles volgens de in de 17de eeuw ontstane, klassicistische traditie. Ook de voorgevel van Kerkstraat 18 in Leerdam is van een driehoekig fronton voorzien. Hoewel de uitwendige gevelafwerking met een bepleistering met ingesneden voegen tamelijk simpel is, geeft de detaillering van bijvoorbeeld de voordeur al een indicatie van de inwendige afwerking. Zowel de voor- als de achterkamer en de benedengang hebben op wanden en plafonds een rijke decoratie uit het eind van de 18de eeuw.
Het type van het vierkante huis is tot ver in de 19de eeuw toegepast. Met name voor pastorieën blijkt het te voldoen. Voorbeelden hiervan zijn te vinden bij de hervormde kerken in Vianen, Hei- en Boeicop, en Schoonrewoerd. De pastorieën zijn overigens alle vrijstaand. De panden Voorstraat 56 te Vianen en Kerkstraat 18 in Leerdam zullen hierna besproken worden. | |||||||||
Villa'sEen aparte groep binnen de woonhuizen wordt door de villa's gevormd, die aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw tegen de stadsrand van Vianen, Leerdam en ook Asperen (ter plaatse van het afgebroken kasteel) gebouwd werden. Hoewel hun aantal niet bijzonder groot is en ook niet zeer gevarieerd, behoren zij wel bij de groep woonhuizen behandeld te worden, aangezien zij een fase in de wooncultuur vertegenwoordigen, die representatief is voor de economische ontwikkeling van met name de stadjes. De oudste villa's liggen in Leerdam aan de Spoorstraat (nrs. 3-5, 7-9 en 11. Nr. 1 is afgebroken). Zij zijn daar tot stand gekomen ten tijde van de aanleg van de spoorlijn in de jaren na 1883 en dienden tot verblijf van Leerdamse notabelen, waaronder de directeur van de houthandel Varsseveld. De symmetrisch opgebouwde voorgevels en indeling van de verdiepingen, zo gewild bij de representatievere woning | |||||||||
[pagina 125]
| |||||||||
■ Laantje van Iperen 64 te Leerdam is een villa, gebouwd in Amsterdamse School-stijl, opname 1988
in de voorgaande periode, is hier losgelaten. De villa's tellen twee bouwlagen en een kapverdieping en liggen op een vrije plattegrond. Nr. 3-5 dateert uit 1884 en volgt in feite nog het meest de traditionele bouwstijlen: het linkerdeel is opgebouwd met een topgevel in Hollandse renaissance-stijl. De inganspartij met hoge stoep wordt met een doorbroken fronton afgesloten. Het lagere, iets terugliggende rechtergedeelte heeft een veranda met slanke pilasters, een gegeven, dat kenmerkend is voor de 19de-en 20ste-eeuwse villa's. De beide andere villa's lijken iets later te zijn. Het bakstenen muurwerk is met zware banden, waarin de strekken van de vensters zijn opgenomen, verlevendigd en in beide gevallen springt het middendeel naar voren. Nr. 5-7 heeft aan beide kanten een veranda met zuilen. Bij nr. 11 is de toegang bescheiden aan de zijkant geplaatst. Uit 1893 dateert de villa in Asperen, die de toenmalige heer van de baronie ter plaatse van het oude kasteel heeft laten bouwen. Ook hier ligt de ingang aan de zijkant. Het uitspringende middendeel is van terracotta decoraties voorzien en aan de linkerkant wordt de veranda op de begane grond en verdieping door zich verjongende zuilen gesteund. Aan de westkant van Leerdam werd in het begin van de 20ste eeuw langs de Lingedijk een aantal villa's voor directeuren van de glasfabriek gebouwd. Lingedijk 28, dat thans als glasmuseum in gebruik is, werd in 1913-14 neergezet voor P.M. Cochius. Lingedijk 29, Lingesigt genaamd, dateert uit 1912 en werd gebouwd voor J.H.O. Bunge door S. de Clercq uit Den Haag. Lingedijk 30 is uit 1926. Een opdrachtgever kon hier niet achterhaald worden. De twee eerste villa's zijn door architect De Clercq gebouwd in een Berlagiaanse stijl met toepassing van houtwerk om zo een landelijk effect te creëren. Lingedijk 30 en de vlakbij gelegen villa Laantje van Iperen 64 zijn opgetrokken in een expressieve Amsterdamse School-stijl, met glooiende rieten kappen, veel houtwerk, zeszijdige, ronde en rechthoekige vensters en, in geval van Lingedijk 30, met een inpandige garage. In Vianen liggen langs Prinses Julianastraat, de voormalige toegangsweg tot de stad, enkele vrijstaande huizen van een bescheiden villa-achtig karakter uit het begin van deze eeuw (nrs. 16-18 en 20 onderscheidenlijk uit 1910 en 1913, nrs. 22, 24 en 26 uit de jaren '20) met uitzondering van nr. 15, geheel aan het eind en de panden 1, 8 en 10, aan het begin van de oude Rijksstraatweg, die een 19de-eeuws karakter dragen. Prinses Julianastraat 16-18 is een dubbele villa uit 1910 opgetrokken in châletstijl, onder schilddak met pironnen op de nokken en aan de linker- en rechterkant met steekkapjes onder zadeldakjes. Bakstenen en witgepleisterde muurvlakken wisselen elkaar af. Prinses Julianastraat 20 is een villa in een wat droge Art-Déco stijl uit 1913 onder samengesteld dak met geglazuurde pannen. De gevelvlakken zijn afwisselend in baksteen en gepleisterd. Tenslotte mag niet onvermeld blijven het villaatje aan de Breezijde 4 te Nieuwland, gelegen temidden van uitsluitend agrarische bebouwing. Het uit 1906 daterende huis, ook weer met een uitgebouwde erkerpartij aan de voorzijde en onder een samenstel van daken, is in een neo renaissance-stijl opgetrokken, die doet denken aan de grotere Leerdamse villa's aan de Spoorstraat. Het aan de weg liggende hek is uit de bouwtijd. | |||||||||
Materiaal en constructieDe oudste huizen zijn opgetrokken van geel-rode baksteen. De houtconstructies zijn van eikehout. Sporen van hout- en vakwerkbouw zijn bij de woonhuizen niet gevonden. Aan de bakstenen huizen werd nauwelijks natuursteen verwerkt. Ten eerste was dit materiaal te duur, omdat het van ver moest worden aangevoerd en ten tweede lag het gebruik van baksteen in een rivierengebied met veel steenbakkerijen op de uiterwaarden voor de hand. Alleen aan sierende onderdelen■ Vianen, Langendijk 16
- Korbeel op de eerste verdieping van het woonhuis Schaal 1:50. Isometrische tekening J. Jehee, 1986 | |||||||||
[pagina 126]
| |||||||||
■ Vianen, stadhuis
- Isometrische doorsnede van de inwendige houtconstructie Schaal 1:150. Opmetingstekening J. Jehee, 1987 ■ Spijk, Zuiderlingedijk 97
- Korbeel in voorhuis van de boerderij Schaal 1:50. Opmetingstekening J. Jehee, 1988 ■ Oosterwijk, Lingedijk 137
- Zwanehalskorbeel in voorhuis van de boerderij. Schaal 1:50. Isometrische tekening J. Jehee, 1988 aan de gevel kan natuursteen toegepast zijn, bijvoorbeeld in frontons of bogen boven de vensters, consoles en waterlijsten. De enige uitzondering, waarbij een hele gevel met natuursteen is bekleed, vormt het stadhuis van Vianen, dat een representatieve functie had en deze door het materiaalgebruik mede tot uitdrukking bracht. In de gebintconstructies zijn verschillende varianten te onderkennen. Bij Valkenstraat 20 in Vianen worden de trek- en drukkrachten direct via het gebint naar de fundering afgevoerd. Doorgaans worden echter de krachten door muurstijlen en korbeelstellen op de stenen muur overgedragen. Korbeelstellen en balken hadden daarnaast een stabiliserende functie in combinatie met de ankers, waarmee zij aan het muurwerk verankerd werden. Bij de oudst aangetroffen constructies (Voorstraat 28, verdieping en Langendijk 16, Vianen) loopt de muurstijl aan de bovenkant door tot aan de muurplaat en maakt op die manier nog deel uit van de kapconstructie. Bij latere vormen loopt de muurstijl aan de bovenkant door totaan de onderkant van de moerbalk. Aan de onderzijde kunnen de muurstijlen uitkomen op een console of een moerbalk. Het Viaanse stadshuis vertoont beide mogelijkheden. De balklaag bestaat bij de oudste huizen uit moer- en kinderbalken van eikehout, met sleutelstukken of consoles. Als overgang naar de latere enkelvoudige balklaag, die in de 17de eeuw algemeen wordt, is de alternerende■ Moerbalk met gotisch sleutelstuk in Voorstraat 28 te Vianen, opname 1975
balklaag toegepast (Langendijk 3 en Voorstraat 34 en 97, Vianen). Enkelvoudige balklagen zijn steeds van grenehout. De oudste kapconstructies zijn ook van eikehout en bestaan vrijwel steeds uit een of meer dekbalkjukken met schaar- of driehoekspanten. Bij de oudste huizen bestaan de onderste spantbenen uit krommers. Sporen zijn in de regel in latere tijd vernieuwd. Het Viaanse stadhuis heeft originele (gemerkte) sporenparen uit 1473. | |||||||||
Exterieur16de en 17de eeuwse bakstenen gevels zijn voor wat de huizen met lijstgevels betreft dikwijls moeilijk als zodanig in een oogopslag te herkennen, omdat zij, zoals hierboven reeds uiteengezet is, in de loop van hun geschiedenis onder een pleisterlaag zijn verdwenen. De bewaard gebleven trapgevels blijken, in tegenstelling tot andersoortige topgevels, veelal niet gepleisterd te zijn, hetgeen een nauwkeuriger datering aanmerkelijk vergemakkelijkt. De ouderdom van een gevel zal meestal aan onderdelen zoals mate van steilheid van de kap en versierende details als bogen en muurankers in geval van de aanwezigheid van een verhullende pleistering moeten worden bepaald. Zo worden in de 17de eeuw ronde bogen boven de vensters aangetroffen en aan de kraagstenen of consoles kan het kwabornament voorkomen. In de bogen blijven natuursteenblokken als versiering verwerkt, zoals in de 16de eeuw gebeurde. Bij eenvoudiger gevels worden de blokken op de baksteen als imitatie geschilderd (Lombardstraat 10 te Vianen, gedeeltelijk; Langedijk 3 te Vianen, sporen vaag zichtbaar). Ook worden in de 17de-eeuwse gevels hanekamstrekken boven de vensters toegepast, die van een helderder kleur baksteen kunnen zijn, dan het overige metselwerk (Lombardstraat 2 te Vianen).
De muurankers zijn in de 16de eeuw ijler en slanker dan die uit de 17de eeuw. Vanaf de tweede helft van de 16de eeuw werden de ankers, die aanvankelijk recht waren of alleen gebogen uiteinden hadden, versierd met lelies en klaverbladvormen. In de 17de eeuw worden zij wat ronder en rijker | |||||||||
[pagina 127]
| |||||||||
■ Voorstraat 7 tot 17 in Vianen vertoont de verscheidenheid aan smalle en brede, diepe en dwarse huizen, opname 1988
gekruld. Na het midden van de 17de eeuw verdwijnen langzamerhand de versierde ankers om plaats te maken voor rechte ankers, danwel te worden weggewerkt in het metselwerk. Pas in de 19de eeuw komen de bewerkte (schroef)ankers in de vorm van een roset, palmet of andere bloem weer voor. Op de ankers zelf zijn als versiering tekens als strepen en kruizen aangebracht. In de 18de eeuw verschijnt een eenvoudig geveltype, dat zich kenmerkt door vlak uitgesneden vensters in strak en schoon, fijn gevoegd metselwerk, soms bekroond met hanekamstrek met lichte zeeg. Dit klassieke type, waar geen stijlkenmerk aan te verbinden valt, loopt door tot aan het eind van de 19de eeuw (Kerkstraat 16 te Leerdam). Versieringen concentreren zich doorgaans tot de deurpartij met omlijsting en tot de consoles in de kroonlijst. Een duidelijk voorbeeld van een dergelijk 18de-eeuws geveltype laat Kerkstraat 8 in Leerdam zien. Al in de 18de eeuw werden oudere huizen van een nieuw jasje voorzien, waardoor soms een onevenwichtige compositie zou ontstaan doordat niet alleen de voordeur uit het midden van de gevel stond, maar ook de vensters van begane grond en verdieping niet recht boven elkaar uit blijken te komen. Bij de Kerkstraat 18 te Leerdam is dit heel duidelijk. Doordat poortjes en/of druipstroken achter de nieuwe gevel van het pand getrokken werden, kon eveneens de ritmering van de gevelopeningen ongelijk worden. Topgevels werden in lijstgevels gewijzigd door hetzij de top af te knotten, hetzij een hogere schermgevel voor het pand op te trekken. Aan de Voorstraat in Vianen en de Dorpsstraat te Lexmond is van beide varianten een aantal voorbeelden terug te vinden. In de Vijfheerenlanden is, in tegenstelling tot elders in het land, in de 19de eeuw geen sprake van de aanleg van geheel nieuwe straten, waar de nieuwe, gepleisterde panden met lijstgevel een aaneengesloten blok witte architectuur konden vormen. Toch is het uiterlijk aspect van de hoofdstraten in Vianen en Leerdam overwegend 19de-eeuws van karakter. Zo ontstond in de oude straatwand langs de Viaanse Voorstraat bij huizen van smalle en brede perceelsvorm, die bovendien onderling verschillend van hoogte waren, een afwisseling van toppen, hoge en lage kroonlijsten. De gevels zijn nu eens uitgevoerd in schoonwerk, dan weer gepleisterd. In de eerste helft van de 19de eeuw is de hele gevel vaak gepleisterd, ofwel glad, ofwel met gesneden voegen in het pleisterwerk. De gevel wordt beëindigd door een rechte, geprofileerde kroonlijst, die versierd kan zijn met triglyphen en metopen, klossen of een tandlijst. De ruiten in de vensters worden in deze tijd groter: zes- of achtsruits. In de 19de eeuw doet aan de gevel ook de halve verdieping of mezzanino zijn intrede, zoals aan de Viaanse Voorstraat valt te constateren. Vanaf 1850 wijzigt het uiterlijk aspect zich: de gevel is niet altijd geheel gepleisterd, soms alleen de ingangsrisaliet (Langendijk 6-8 te Vianen), soms alleen rond de vensters, waarboven versieringen als kuiven en gedecoreerde blokken in stuc of gestuct terracotta worden aangebracht. De glasvlakken in de vensters worden weer groter en vanaf omstreeks 1860 doet het T-raam zijn intrede, waarbij het vaste bovenlicht ongedeeld is. Dezelfde stuc- of terracotta versieringen komen dan aan de kroonlijsten voor in | |||||||||
[pagina 128]
| |||||||||
■ Langendijk 6 in Vianen vertoont een bescheiden eclectische decoratie aan de middenrisaliet en rond de vensters, opname 1982
de vorm van consoles. Nieuw in deze tijd is de rechte toog met afgeronde hoeken aan de bovenkant van de vensters. Een werkelijk stijlbenaming voor deze stroming is eigenlijk niet voorhanden. Ook hier werd voortgeborduurd op de gelijkmatige 18de- en vroeg 19de eeuwse gevelreeksen, als in de voorgaande periode het geval was. In de sierende onderdelen is een aansluiting te vinden bij de in die tijd gangbare eclectische stijl, zij het in een zeer bescheiden variant. Na 1880 wordt het beeld levendiger door een gevelarchitectuur die weliswaar de gangbare vensterformaten en kroonlijsten handhaaft, maar in het muuroppervlak schoon werk laat doorrijgen met witte stroken en blokken pleisterwerk, die natuurstenen neg-, hoek-, en sluitsteenblokken en -banden moet suggereren, zoals ze in de Holandse renaissance werden toegepast. Ook worden vanaf die tijd weer trapgevels en dakkapellen met trapgevels toegepast. In de Vijfheerenlanden is het voornamelijk aan de villa's dat dit beeld zich voordoet. Ook de 20ste eeuw heeft in bescheiden mate zijn stempel gedrukt op de woonhuisgevels. Berlagiaanse baksteenarchitectuur (Vianen, Voorstraat 101-103 en 106), de Amsterdamse school-vormen (Leerdam, Lingedijk 30 en Laantje van Iperen 64) en zelfs Art-Déco-vormen (Leerdam, Vlietkant 46; Heukelum, Gasthuisstraat 30-32) worden in het hele gebied aangetroffen. ■ Gasthuisstraat 30-32 te Heukelum. Gespiegelde woningen uit 1932, opname 1988
| |||||||||
WinkelpuienEen vertrouwd verschijnsel in het straatbeeld, dat in de 19de eeuw opkomt, is de winkelpui, die in het begane grondgedeelte van de voorgevel wordt opgenomen. De beste voorbeelden zijn in Leerdam en Vianen te vinden, zij het dat door een intensieve verwinkeling in de 20ste eeuw vooral veel 19de-eeuwse winkelpuien in Leerdam verdwenen zijn. Een bescheiden voorbeeld van deze utiliteitsarchitectuur komt tussen de jaren 1840 en 1860 voor in de vorm van net buiten het gevelvlak uitstekende étalagekasten. Aan de Achterstraat 22/ hoek Stalstraat in Vianen is een dergelijke vitrinevormige étalage te vinden. De vensters worden door dunne zuiltjes omlijst en afgesloten met een overstekende kroonlijst. Een dergelijke uitstalkast bevindt zich eveneens aan het pand Voorstraat 34 te Vianen. Rond 1870 ontstaat er een voorkeur voor winkelpuien, opgebouwd uit een houten raamwerk en gedecoreerd met op pilasters uitkomende bogen. Dit type puien, die twee-, drie- of vierdelig zijn en die bestaan uit étalagevensters en een deur, komen tot in de 20ste eeuw voor. | |||||||||
[pagina 129]
| |||||||||
■ Neogotische winkelpui aan de Voorstraat 37 te Vianen, opname 1988
Een fraai, en opmerkelijk genoeg gedateerd, voorbeeld is de winkelpui aan Voorstraat 37 te Vianen uit 1874. De vensters van de driedelige pui worden afgesloten door accoladebogen, evenals de toegang tot de deur, die, in verband met een betere beschouwing van de étalages, is teruggelegd. Uit omstreeks dezelfde tijd zal de driedelige, met segmentbogen getoogde pui met terugliggende middendeur aan de Kortendijk 8-8a te Vianen dateren. De gekoppelde hoekpilasters zijn versierd met plastische consoles. Die boven de pilasters te weerszijden van de deur zijn wat eenvoudiger. De kroonlijst is boven de hoeken gekornist. Zeer vergelijkbaar hiermee is de winkelpui Voorstraat 31. Varianten op dit type zijn er vele: zo loopt de driedelige pui met segmentbogen aan het pand Langendijk 2 de hoek om. Vanaf 1880 worden de puiomlijstingen wat plastischer. Er wordt gewerkt met halfzuilen, danwel vrijstaande zuilen en de kroonlijsten worden met reeksen consoles of andersoortige decoraties gevuld. Verder worden de ruiten groter. Een tweedelige winkelpui uit die tijd bevindt zich aan de Langendijk 4 te Vianen. De segmentbogen worden door ronde zuiltjes op voetstukken met decoratieve vullingen gedragen. Een ‘gevlochten touw’ is naast de zuiltjes aangebracht. De kroonlijst is met een tandlijst getooid. De winkelpui aan de Voorstraat 3 (alleen de voorgevel is origineel, de zijgevel is een kopie), markeert de laat 19de-eeuwse fase met neo-renaissance detaillering en grote ruiten. In het begin van de 20ste eeuw wordt op het 19de-eeuwse principe doorgeborduurd. Opmerkelijke voorbeelden zijn overigens nergens aangetroffen. Grootschalige winkelpuien, vaak ter breedte van meer dan een gebouw komen pas na de Tweede Wereldoorlog in zwang en bepalen het beeld van Leerdams oudste straat, de Kerkstraat. | |||||||||
InterieurVoor zover het niet bij de verschillende typen huizen of bij de constructie ter sprake is gekomen, wordt hieraanvolgend de afwerking van de woonhuisinterieurs behandeld. | |||||||||
KeldersIndien de woonhuizen onderkelderd zijn, niet bij alle huizen is dit het geval, kan dit onder één enkel vertrek of een algehele onderkeldering zijn. Kleine kelders als bergplaats voor levensmiddelen zijn het meest voorkomend. Vaak is een dergelijke kelder overwelfd en ligt geheel of gedeeltelijk verdiept. In het laatste geval ligt hierboven de opkamer (Langendijk 54, Markt 5 en 11 te Leerdam, Dorpsstraat 90, Lexmond). Dit verschijnsel, een onderkelderde opkamer, is overigens bekender bij boerderijen. De toegang tot de kelder is, met name bij de oudere huizen, aanvankelijk vanaf de straat of het erf (Achterstraat 86, Langendijk 16, Kortendijk 5, alle te Vianen). Later zijn zij direct met het erboven liggende huis verbonden. In een enkele geval komt er een waterput voor in de kelder (Kortendijk 8-8A). Grote kelders zullen eerder een functie als keuken of dienstruimte of bedrijfsruimte, dan als opslagplaats gehad hebben. In Vianen zijn de oudere huizen langs de Voorstraat over het algemeen niet onderkelderd aan de straatzijde. Zo er al sprake van een kelder is, dan ligt die doorgaans onder het achterhuis (Voorstraat 79-81) en is in veel gevallen van jongere datum. Een uitzondering is de kelder onder Voorstraat 115 op de plaats waar de stadsmuur en de voormalige Landpoort op elkaar aansloten. Of deze kelders ooit deel uitmaakten van de Landpoort is niet komen vast te staan. Voorstraat 3-5 op de hoek met de Kortendijk is eveneens aan de voorzijde onderkelderd. Asperen heeft onder de huizen aan Voorstraat en Minstraat in steen overwelfde kelders, die aanmerkelijk ouder zijn, dan de opgaande bebouwing. De 17de-eeuwse kelder aan de Markt 5 in Leerdam heeft een afdekking in de vorm van een moer- en kinderbinten balklaag. Grote kelders in de vorm van een gelijkstraats gelegen ‘onderhuis’ komen in Vianen in twee varianten voor: aan het vroeg 17de-eeuwse huis Lombardstraat 2A vervult het lage vertrek onder de op de verdieping gelegen ‘zaal’ de functie van kelder in de vorm van een bedrijfsruimte, met zijn houten balklaag van dicht bijeen gelegde balken. De trap naar boven is naast de ‘onderkelderde’ zaal gesitueerd, geheel volgens het hierboven uiteengezette principe dat kelder en de erboven gelegen ruimte niet rechtstreeks toegankelijk zijn. Bij het pand Brederodestraat 21-23, een restant van het voormalige Oude Mannenhuis, is er sprake van 16de-eeuwse, overwelfde, gelijkstraats gelegen kelders, die ook weer niet direct verbonden zijn met de erboven liggende ruimtes. Helaas zijn de kelders niet meer compleet aanwezig, maar | |||||||||
[pagina 130]
| |||||||||
uit de restanten kan een reconstructie gemaakt worden, waaruit blijkt dat er sprake is geweest van twee naast elkaar gelegen onderhuizen, waarvan de rechter twee traveeën breed en drie vakken diep geweest moet zijn. Tegen de zijgevels en in het midden stonden bakstenen pilasters, waarop ribloze kruisgewelven neerkwamen. Het linker onderhuis ter breedte van drie traveeën is beter bewaard gebleven. Hier is een ander gewelfsysteem toegepast: tussen zware gordelbogen zijn kleine tongewelven gemetseld. Een tussenvorm tussen een ‘normale’ kelder en bovengenoemde kelderkamers zijn de halve kelders, sousterrains, die zijn aangetroffen bij Voorstraat 97, oorspronkelijk met tongewelf en Voorstraat 45, die is afgebroken. Ook het achterhuis van Voorstraat 53 heeft een half verdiept liggende kelder. ■ Vroeg 18de-eeuwse schouw op de verdieping van Kerkstraat 66 in Vianen, opname 1982
| |||||||||
SchouwenBij bestudering van de woonhuisplattegronden blijkt bij het dwarse huis en vaak ook bij het diepe huis de plaats van de schouwen vrijwel steeds tegen de zijmuren op begane grond en verdieping voor te komen. In een geval is zelfs op zolder de plaats van een schouw terug gevonden (Achterstraat 86 in Vianen). De stookplaats tegen de boezem op de zolder van Kom Lekdijk 1 te Lexmond is vermoedelijk later aangebracht. De reden waarom de meeste schouwen tegen de zijmuren opgesteld staan, is, dat het rookkanaal gecombineerd kon worden met dat van de buren tot één schoorsteen. De schouw tegen bijvoorbeeld de scheidingsmuur van voor- en achterhuis of tegen de achtergevel komt veel minder voor en dan nog bij uitzonderlijke panden zoals in Vianen bij Voorstraat 2, gebouwd tegen de Lekpoort en Valkenstraat 20, een voormalige stadsboerderij. Voorstraat 28 had oorspronkelijk aan weerszijden van de scheidingsmuur tussen voor- en achterhuis een schouw, evenals dat bij het stadhuis het geval was. Bij diepe huizen komt de schouw tegen de achtermuur vaker voor. | |||||||||
TrappenDe spil- of steektrap is gedurende lange tijd het meest voorkomende type trap. De (spil)trap blijkt bij de oudste huizen op de grens van vooren achterhuis te staan zoals bij Voorstraat 45 en 53 te Vianen of in een soort middentravee zoals Kortendijk 5 in Vianen en Markt 5 in Leerdam laten zien. Bij het dwarse huis Lombardstraat 10 staat de spiltrap tegen de achtergevel. Merkwaardig is de oorspronkelijke plaats van de trap aan de Langendijk 16 en Voorstraat 2 in Vianen, namelijk tegen de voorgevel. Alleen bij zeer grote huizen komt een traptoren voor (Stadhuis Vianen). Naarmate de woning representatiever wordt, wijzigt de plaats en status van de trap. Bij Voorstraat 56 in Vianen is de trap naar boven in het achterste gedeelte langs de gang geprojecteerd in een eigen trappehuis. De verdieping wordt dan tevens rijker van ornamentatie. | |||||||||
Afwerking interieursVan de oude, 16de- en 17de-eeuwse interieurafwerking is vrijwel nergens meer dan de balklagen met sleutelstukken of consoles bewaard gebleven. Bij de ingrijpende vernieuwing van het pand Kerkstraat 62-64-66 in Vianen rond 1720, zijn, afgezien van een nieuw aangebouwd gedeelte, tevens de interieurs van de voornaamste vertrekken gemoderniseerd. Binnenluiken met paneelwerk, lambriseringen, deuren en -omlijstingen met zware kraalprofielen, schouwen en plafonds (alleen dat in de aanbouw is bewaard gebleven) werden in de door Daniël Marot in Nederland geïntroduceerde stijl aangebracht. Door de samenstelling van de bouwblokken kon geen van voor naar achteren lopende gang gerealiseerd worden. Wel werd het voorste deel van de gang symmetrisch ingedeeld met deuren en nissen tegenover elkaar. Tegen 1800 is bij het woonhuis het voorhuis verdwenen in het interieur. Er loopt een gang van voren naar achteren. Naast de gang ligt een kamer en suite, verbonden met openslaande deuren en in een latere fase schuifdeuren. Bedsteden en alcoven verdwijnen om voor slaapkamers op de verdieping plaats te maken. Bij de verbouwingen of nieuwbouw in de 18de en 19de eeuw, werden in veel gevallen ook de interieurs gemoderniseerd. Balklagen maken plaats voor stucplafonds met decoratie in het middenveld en de hoeken. Ook in de gangen worden stucversieringen aangebracht. Lambris en bespanningen verdwijnen steeds meer om plaats te maken voor (beschilderde) behangsels. Een totaal nieuw interieur werd aan het eind van de 18de eeuw ingebracht op de begane grond van Kerkstraat 18 te Leerdam. Stucwerk op de plafonds van gang en kamers en opmerkelijk rijk beschilderde behangsels en gebeeldhouwde deuren, alles in Lodewijk XVI-stijl getuigen daarvan. Slechts van een tiental jaren later is de inwendige afwerking van Voorstraat 56 te Vianen, gebouwd in 1807. De rijkst gedecoreerde vertrekken bevinden zich rechts van de middengang. De gang zelf is getooid met stucwerk, bestaande uit ranken en festoenen. De stucplafonds in de beide kamers zijn eveneens versierd met bloemen, rosetten en ranken. Boven de deuren naar gang en voor- of achterkamer | |||||||||
[pagina 131]
| |||||||||
■ Kerkstraat 18 te Leerdam, laat 18de-eeuws beschilderd behang naast de openslaande deur uit dezelfde tijd, opname 1987
zijn geschilderde bovendeurstukken aangebracht in Etrurische stijl en kleurstelling, in Nederland door vondsten in Herculaneum vanaf 1790 in de mode, waarop roodfigurige, mythologische figuren tegen een donkere achtergrond staan weergegeven, zoals de godin Diana met honden en bijbehorende attributen en altaren, nymphen, vechtende en dansende figuren. Tegen het eind van de 19de eeuw werd in het huis Voorstraat 53 op de begane grond een neo-renaissance interieur aangebracht, bestaande uit een houten betimmering, pilasters en snijwerk, alsmede glas-in-lood ramen en een bescheiden plafond-ornament van papier-maché, eveneens in neorenaissance-vormen. | |||||||||
Het diepe huisMarkt 5, Leerdam17de-eeuws diep pand met de daknok haaks ten opzichte van de Markt. De voorgevel eindigt tegen een trapgevel, waarvan de bovenste trappen in de 19de eeuw door een houten gootlijst op klossen zijn vervangen. Het zeven meter brede huis is in tweeën verdeeld, met een voorhuis van 5,50 m diep en een achterhuis van 3,30 m diep. In de 18de eeuw is linksachter een negen meter diepe aanbouw met verdieping gerealiseerd, die als het ware in het bestaande huis geschoven werd. Het gevolg was onder andere dat het 17de-eeuwse muurwerk van de linkerzij- en achtergevel voor een deel werd afgebroken. Vanuit het voorhuis was de aanbouw direct toegankelijk. In de 19de eeuw werd, zoals gezegd, de voorgevel gewijzigd en het zadeldak in een dak met schilden aan voor- en achterkant veranderd. In het inwendige werd de trap vernieuwd, maar behield waarschijnlijk zijn oude plaats. In het begin van de 20ste eeuw werd op de begane grond ter plaatse van twee vensters een winkelpuitje aangebracht. In 1942 vond een grote verbouwing plaats waarbij een stukje van de geveltop opnieuw is opgemetseld en de hele kap vernieuwd is. Op de begane grond werd het achterhuis tot aan het eind van de aanbouw uitgebreid. De achtergevel van het oude huis werd daartoe afgebroken.
De begane grond van de voorgevel is van een pleisterlaag met ingesneden blokken voorzien. Overigens is hij opgetrokken uit rode baksteen, met klezoren in de koppenlagen op de hoeken. De tweedelige winkelpui is rond 1910 aangebracht en vertoont de bescheiden ornamenten uit die tijd. Rechts daarvan bevinden zich een kelderlicht met tralies en daarboven twee hooggeplaatste schuifvensters ter verlichting van de opkamer. Op de eerste verdieping zijn drie en op de tweede verdieping twee vensters aangebracht, alle met ronde ontlastingsbogen. Tussen de eerste en tweede verdieping is een gevelsteen met resten polychromie ingemetseld, voorstellende de leeuw in de Hollandse tuin.
De indeling van het inwendige is in de loop van de tijd weliswaar veranderd, maar in essentie herkenbaar gebleven. Er is een niveauverschil tussen het linker- en het rechterdeel van het voorhuis, evenals dat bestaat tussen voor- en achterhuis op de verdieping. Links in het voorhuis is thans een winkelruimte ingericht. Sporen van een stookplaats zijn daar niet aangetroffen, zodat het niet ondenkbaar is, dat deze ruimte vanouds steeds als bedrijf dienst gedaan heeft. De 17de-eeuwse doorgang naar het achterhuis heeft zeer waarschijnlijk op de plaats gezeten waar hij nu ook is: links in de hoek. Rechts ligt de onderkelderde opkamer. | |||||||||
[pagina 132]
| |||||||||
■ Voorgevel van Markt 5 te Leerdam, opname 1989
■ Leerdam, Markt 5
- Woonhuis, plattegronden en doorsneden Schaal 1:300. Opmetingstekening door J. Jehee, 1988 De kelder wordt afgedekt met een eikehouten moer- en kinderbalklaag evenwijdig aan de voorgevel en stond via een luik linksvoor in verbinding met de opkamer. Links achter zit een doorgang in een 17de-eeuws kozijn naar de bedrijfsruimte. Ten opzichte van de begane grond ligt de vloer van de kelder een dertig cm lager. De opkamer wordt door een enkelvoudige balklaag evenwijdig aan de voorgevel afgedekt. Aan de rechterkant zit een raveling voor een stookplaats. plaats. Links zit een (weggetimmerd) venster dat uitziet op de bedrijfsruimte. Het achterhuis vertoont op de begane grond door alle verbouwingen geen vermeldenswaardige kenmerken meer. Mogelijk zat de stookplaats tegen de achtergevel, gezien de raveling op de verdieping. Door de afbraak in 1942 zijn sporen daarvan verdwenen. Op de verdieping is het voorhuis niet onderverdeeld in de diepte. Het trappehuis is tegen de scheidingsmuur met het achterhuis aangebracht. Een enkelvoudige balklaag ligt loodrecht ten opzichte van de voorgevel. Links zit een stookplaats. De doorgang naar het achterhuis vrijwel in het midden van de muur heeft een 17de-eeuws kozijn. Rechts achter tegen de scheidingsmuur is een bedstede afgetimmerd. Het vloerniveau van het achterhuis | |||||||||
[pagina 133]
| |||||||||
op de verdieping ligt tachtig cm lager dan dat van het voorhuis. Onder de haaks ten opzichte van de voorgevel lopende moer- en kinderbintconstructie zit een vroeg 17de-eeuwse console. In het middelste vak zit tegen de achtergevel een raveling van een voormalig rookkanaal. Een venster rechts achter is dichtgezet. Sporen ervan zijn aan de buitenkant waarneembaar. De verdieping van het achterhuis was oorspronkelijk bereikbaar via een spiltrap, die ter hoogte van de opkamer aan de binnenzijde van de scheidingsmuur stond. De kap van de voorzolder is in 1942 afgetimmerd. Uit de vermoedelijke hoogte van de kap, die valt af te leiden uit de restanten van de trapgevel aan de voorzijde, heeft ook het achterhuis een volledige tweede verdieping gehad ter hoogte van 2,40, die bereikbaar was vanaf de voorzolder. De 18de-eeuwse aanbouw is van een enkelvoudige grenehouten balklaag evenwijdig aan de Markt voorzien. Uit de zwaarte van de balken op de begane grond zou kunnen worden opgemaakt dat de aanbouw een misschien een verdieping heeft gehad. Zeker is dit niet, want het metselwerk van de huidige verdieping is laat 19de- of vroeg 20ste-eeuws van karakter. Van de oorspronkelijke indeling is niet meer te herkennen. | |||||||||
Kortendijk 5, VianenDiep in oorsprong vroeg 17de-eeuws, onderkelderd pand van twee bouwlagen en een kapverdieping tegen een trapgevel met een uitgekraagde toppilaster op engelenkopje. Het dak eindigt aan de achterkant met een schild en is met rode pannen belegd. Het gebouw is opgetrokken uit rode baksteen, met in de voorgevel klezoren in de koppenlagen. De geveltrappen zijn met natuurstenen platen afgedekt. Het huis bestaat uit een voor- en achterhuis, gescheiden door een middendeel waarin zich onder andere de spiltrap bevindt. In de eerste helft van de 19de eeuw heeft een verbouwing plaats gevonden, waarbij de spiltrap van de begane grond tot het eerste bordes in een scheluwe trap werd veranderd. De vensters aan de voorkant werden vergroot en de voordeur werd gewijzigd. In de loop van de tijd zijn achter het huis aanbouwen verrezen, die bij de■ Voorgevel van Kortendijk 5 te Vianen, opname 1982
restauratie in de jaren 1975 en 1976 zijn afgebroken. De achtergevel is daarbij opnieuw opgetrokken. In het inwendige is de afscheiding tussen gang en voor- en achterhuis vervallen, om meer ruimte te winnen. Enkele balklagen zijn vernieuwd, evenals een gedeelte van de kap.
De begane grond heeft een van een pilasteromlijsting en hoofdgestel voorziene voordeur, waarnaast twee vensters, die met een rollaagje afgedekt zijn. De indeling van de vensters is bij de laatste restauratie tot stand gekomen. Het op de stoep uitgebouwde kelderluik dateert van de restauratie van 1975 en is een reconstructie op basis van vondsten. Boven de vensters van de eerste verdieping loopt een geprofileerde bakstenen waterlijst met natuursteenblokken verrijkt, die aan de linkerkant wat korter is. De indeling van de vensters op de verdieping is in de 19de eeuw tot stand gekomen. Zij hebben getoogde strekken, verrijkt met gebeeldhouwde natuurstenen blokken, waarop maskers, doekfestoenen en bloemen in vroeg 17de-eeuwse trant. De kapverdieping heeft een negenruitsvenster met dezelfde gebeeldhouwde strekken. Gekrulde muurankers bevinden zich op de eerste, tweede verdieping en op de toppilaster. Tussen de vensters van de eerste verdieping is een gevelsteen ingemetseld met een gedeeld wapen, geflankeerd door gevleugelde kopjes en kwabornament. De steen is, evenals het pand uit het begin van de 17de eeuw.
In het inwendige is alleen het voorhuis onderkelderd. De kelder is overdekt met twee ribloze kruisgewelven en is vanaf de straat en vanuit het trappehuis toegankelijk via een draaiende stenen trap. De trap is met uitzondering van het eerste gedeelte een houten spiltrap, die totaan de zolder opgaat en daar eindigt met een achtzijdige spitse knop. Het voorhuis heeft een enkelvoudige balklaag op consoles met in- en uitgezwenkt profiel, evenwijdig aan de voorgevel. De uiterst links lopende gang is bij de restauratie geamoveerd. Tegen de rechterzijgevel staat een schouw op de oude plaats. Twee ravelingen zijn in de balkconstructie zichtbaar. Het is niet duidelijk met welk doel zij zijn aangebracht. Ook het achterhuis heeft een enkelvoudige balklaag met consoles evenwijdig | |||||||||
[pagina 134]
| |||||||||
■ Vianen, Kortendijk 5
- Woonhuis, plattegronden en lengtedoorsnede, toestand voor de restauratie in 1974. Schaal 1:300. Opmetingstekening O. ter Stege (1974), bewerkt door J. Jehee, 1988 aan de gevel. Een aantal balken en consoles is bij de restauratie vernieuwd, zoals dat ook het geval is bij de achtergevel. Deze is, in verband met de afbraak van een achteraanbouw opnieuw opgetrokken. Dit vertrek zal als keuken dienst gedaan hebben. In de balkconstructie is een grote raveling zichtbaar. Het middendeel heeft op de beganegrond rechts een vertrek met vierruitslicht. Links loopt de voor een deel in een scheluwe trap gewijzigde spiltrap met geprofileerd uitgezaagde treden. Een 17de-eeuwse strokendeur met ijzeren gehengen, die uit het huis afkomstig is, is opnieuw toegepast. De indeling van de verdieping is vergelijkbaar met die van de begane grond. Ook hier zijn diverse balken en consoles bij de restauratie vernieuwd. In de voorkamer staat tegen de rechtergevel een schouw. Hiernaast zijn twee 18de-eeuwse (?) kasten afgetimmerd. De zolderkap bestaat voor het 17de-eeuwse gedeelte uit vijf eikehouten dekbalkjukken met driehoekspant en nokbalkgording. De sporen zijn alle vernieuwd. De spanten zijn met verschillende soorten telmerken gemerkt: gehaalde en gehakte merken. Hieruit kan worden opgemaakt dat er van secundair materiaal gebruik gemaakt is. De spanten met de gehakte merken zijn 17de-eeuws, die met de gehaalde merken zijn ouder. | |||||||||
Kortendijk 8, VianenTweebeukig diep pand met verdieping onder schilddak aan de voorzijde en tegen twee tuitgevels aan de achterzijde. De dakvlakken zijn met rode pannen belegd. Het pand bestaat uit twee haaks op de Kortendijk staande■ Voorgevel van Kortendijk 8-8A te Vianen, opname 1982
bouwlichamen ter diepte van 8 meter of acht balkvakken (rechts) en 12 meter of 11 balkvakken (links). Het pand dateert uit de 17de eeuw en is rond 1870 verbouwd, waarbij de winkelpui en de stucversieringen zijn aangebracht. In 1980 is het gerestaureerd, waarbij de achtergevel onder andere opnieuw is opgetrokken en de trap weer op de oorspronkelijke plaats teruggezet werd. De voorgevel is gepleisterd en wordt met een eenvoudige geprofileerde houten kroonlijst afgesloten. Op de begane grond is aan de linkerzijde een houten winkelpui met vensters, een middendeur, versierd met gesneden consoles aangebracht. De beide vensters in het rechtergedeelte hebben stuclijsten en -kuiven, alles uit het derde kwart van de 19de eeuw. Op de verdieping zijn vier op een cordonlijst staande vensters met licht getoogde ontlastingsbogen met blokversiering, waartussen lelievormige sierankers. In het inwendige bevat het linkerdeel op de begane grond twee kamers achter elkaar, beide met een enkelvoudige balklaag met consoles evenwijdig aan de voorgevel. Tegen de achtergevel stond oorspronkelijk een stookplaats. Het rechterdeel heeft een voor- en een achterkamer met daartussen de trap, die gereconstrueerd is naar vondsten. Ook in dit deel een enkelvoudige balklaag evenwijdig aan de voorgevel, voorzien van consoles. De | |||||||||
[pagina 135]
| |||||||||
achterkamer heeft waarschijnlijk als keuken gediend. Hier bevindt zich een stookplaats tegen de rechterzijgevel. Het voorste deel heeft een kelder met een ribloos kruisgewelf. De zich in de kelder bevindende put is tijdens de restauratie dichtgegooid. Op de verdieping, die in beide delen van een enkelvoudige balklaag met consoles (met ojief links) is voorzien bevindt zich een oude stookplaats in het linker voorvertrek. De kapconstructie boven het linkerdeel is van grenehout op de krommers na die van eiken zijn. De overige houtconstructie is in grenen. De dekbalkjukken met driehoekspant zijn van gehakte merken voorzien. DOORSNEDE B-B
■ Vianen, Kortendijk 8-8A
- Woonhuis, plattegronden en doorsneden voor de restauratie in 1978. Schaal 1:300. Opmetingstekening bureau O. ter Stege (1978), bewerkt door J. Jehee, 1988 | |||||||||
Het dwarse huisAchterstraat 86-88, VianenTwee aaneengebouwde, wellicht 15de-eeuwse, dwarse panden van twee bouwlagen met een zolderverdieping onder één doorlopende kap, oorspronkelijk tussen trapgevels. Het oudste deel ligt onder een steil, met rode pannen belegd kap tegen een schilddak aan de rechterzijde en tegen een trapgevel met ezelsrugafdekking links. De scheidingsmuur tussen beide panden is opgetrokken uit rode baksteen met een formaat van 25 × 14-15 × 5 cm, 10 lagen = 59 cm. Tegen de achterzijde van nr. 86 is in de 19de eeuw een tweebeukige schuur met ankerbalkgebinten gebouwd. De ankerbalken zijn aan de rechterkant op de buitenmuur opgelegd. Nr. 88 heeft een achteraanbouw onder een lessenaardak. Waarschijnlijk was dat oorspronkelijk ook het geval bij nr. 86. De gemeenschappelijk voorgevel van de panden is van een pleisterlaag voorzien, met een tandlijstversiering onder de dakgoot. Aan de achtergevel zijn restanten van een muizentandlijst aangetroffen. De indeling van de voorgevel is onregelmatig: de deuren zitten weliswaar ongeveer in het midden van de beide gevelgedeelten, maar de (zesruits)-vensters op de begane grond en de verdieping zijn van ongelijke grootte en staan bovendien niet recht boven elkaar. Een en ander hangt samen met de verschillende verbouwingen die het pand ondergaan heeft. Het steenformaat van de ongepleisterde linkerzijgevel is vrij groot en bedraagt 28 × 15 × 6,5 cm, 10 lagen = 74 cm.
In het inwendige is de indeling van nr. 86 als volgt: de begane grond heeft een middengang met aan weerszijden een kamer, waarvan die aan de linkerkant een enkelvoudige, mogelijk 19de-eeuwse balklaag evenwijdig aan de voorgevel heeft en een schouw tegen de scheidingsmuur met nr. 88. In de rechterkamer is de balklaag weggetimmerd. De kleine schouw staat ook hier tegen de zijgevel. Achter de linkervoorkamer bevindt zich tegen de achtermuur de trap naar boven. Onder de trap bevonden zich bedsteden. Achter de rechtervoorkamer is een keukentje afgetimmerd. De kelder die hieronder lag is gedicht. Op de verdieping ligt de samengestelde balklaag loodrecht ten opzichte van de voorgevel. Onder de twee moerbalken zitten sleutelstuken met gotische peerkraalprofielen. De tweebeukige schuur ligt in het verlengde van de gang op de begane grond en wordt door de ankerbalkgebinten in vier vakken verdeeld.
Ook nr. 88 heeft een middengang met twee kamers terzijde op de begane grond. Het linkervertrek heeft een moerbalk haaks ten opzichte van de voorgevel met een 15de-eeuws (?) sleutelstuk met dubbele peerkraal bij de achtermuur. Het rechtervertrek lijkt, | |||||||||
[pagina 136]
| |||||||||
■ Overzicht van Achterstraat 86-88 te Vianen, opname 1988
gezien de 17de-eeuwse console onder de moerbalk met deze indeling in de 17de eeuw tot stand te zijn gekomen. Rechtsachter bevindt zich een gedeeltelijk overwelfde, beganegrondse kelder, die uitsluitend vanaf de achterkant bereikbaar is. De trap naar boven is ook hier tegen de achtermuur gesitueerd. Op de verdieping wordt de ruimte evenals bij nr. 86 door twee moerbalken met gotische sleutelstukken in drie vakken verdeeld. Sporen van een doorgang of een venster naar de achterliggende■ Vianen, Achterstraat 86-88
- Woonhuizen, plattegronden en doorsneden. Schaal 1:300. Opmetingstekening J. Jehee, 1968 DOORSNEDE B-B
DOORSNEDE A-A ■ Vianen, Achterstraat 86-88 - Woonhuizen, plattegronden en doorsneden. Schaal 1:300. Opmetingstekening J. Jehee, 1968 | |||||||||
[pagina 137]
| |||||||||
aanbouw zijn tijdens de documentatie van het huis in 1968 geconstateerd. Overigens is de achtergevel van nr. 88 vrijwel blind. Op de zolder van dit pand is tegen de linkerzijgevel een schouw aangetroffen. Twee boven elkaar geplaatste vensters rechts daarvan zijn dichtgezet. De spanten zijn voor de nrs. 86 en 88 bijna gelijk. De spanten van nr. 86 hebben echter een nokbalkdrager met schoren; bij nr. 88 zijn de spanten van een hanebalk voorzien. De spanten zijn samengesteld uit twee op elkaar geplaatste eikehouten dekbalkjukken, waarvan de onderste met krommers zonder blokkeels. De fliering en het eerste juk zijn bij de eindgevels ondersteund door een stijl met korbeel, hetgeen typerend is voor oudere kapconstructies. | |||||||||
Voorstraat 28, hoek StadhuisstraatIn oorsprong 16de-eeuws pand met verdieping, bestaande uit een dwars geplaatst voorste gedeelte en een evenhoog haaks daarop staande achterdeel. Het achterste deel was aanvankelijk minder breed dan het voorhuis. De links liggende gang is in een latere fase bij het achterhuis getrokken, waarmee het (vrijwel) dezelfde breedte kreeg als het voorste stuk. Het voorste deel heeft op de begane grond een samengestelde, eikehouten balklaag loodrecht op de voorgevel met laat gotische sleutelstukken met peerkraalprofiel. Oorspronkelijk zal het voorhuis in tweeën gedeeld zijn, gezien de verfmoet op de balklaag. In het rechterdeel was een kamer, die oorspronkelijk van een schouw tegen de zijgevel was voorzien. De linkerkamer had een doorgang in de scheidingsmuur met het achterdeel. De beganegrond van het achterhuis bestond uit twee delen: een onverwarmde kamer rechts (sporen van een schouw zijn niet aangetroffen) en een gang met spiltrap links. Het achterhuis had een enkelvoudige balklaag, die na restauratie door een samengestelde is vervangen. De gang valt buiten de hoofdconstructie van het achterhuis. Van een oude onderverdeling op de verdieping van het voorhuis is niets terug gevonden. In de rechterzijgevel sporen van een venster en een nis, met het rookkanaal ertussen in. Ook hier■ Voor- en rechterzijgevel van Voorstraat 28 te Vianen, opname 1975
is een samengestelde, eiken balklaag toegepast. De verdieping van het achterhuis had een kamer, waar, opmerkelijk genoeg, tegen de scheidingsmuur met het voorhuis een schouw heeft gestaan. Links daarvan weer de gang met trap. De houtconstructie van het achterhuis op de verdieping bestaat uit een samengestelde, eiken balklaag. Onder de moerbalk op de scheiding van gang en kamer staat een korbeelstel met een sleutelstuk met peerkraalprofiel. Er zijn geen aanwijzingen dat aan de andere kant eveneens een korbeelstel gestaan heeft. De zolder van het voorhuis is door twee spanten in drie vakken in de breedte verdeeld. De spanten bestaan uit een dekbalkjuk met krommers. Op het juk een nokstijl met schoren en hanebalk, alles van eiken en genageld. In de rechterzijgevel een venster en een nis. Op de zolder van het achterhuis staat een spant, bestaande uit een eiken dekbalkjuk met krommers. Achter het linker spantbeen loopt de stijl door tegen de onderkant van de voormalige muurplaat. De telmerken op de kappen van voor- en achterhuis tonen aan dat zij tegelijk gebouwd zijn. De gesneden merken beginnen bij het achterhuis. | |||||||||
[pagina 138]
| |||||||||
■ Vianen, Voorstraat 28
- Voormalig woonhuis, plattegronden en doorsneden, toestand voor de restauratie. Schaal 1:300. Opmetingstekening door bureau Zanstra (1969), bewerkt door J. Jehee, 1988 In de 18de en 19de eeuw hebben verbouwingen plaats gevonden aan de voorgevel: gootlijst, vensters en deur met bovenlicht. Het trappehuis is veranderd en de achterbouw eveneens. In het begin van de 20ste eeuw is de beganegrond van het voorhuis tot winkel verbouwd. Daartoe werd een nieuwe onderpui gemaakt. In de zijgevels werden twee kozijnen geplaatst. Vanaf 1969 is het huis gerestaureerd. In het voorhuis werden balken en sleutelstukken vernieuwd. Vensters in de voorgevel werden in vroeg 19de-eeuwse vormen gereconstrueerd, ■ Voorstraat 97-99 te Vianen, opname 1988
evenals de vensters in de zijgevel. De trap werd verplaatst naar de achterzijde van de scheidingsmuur tussen vooren achterhuis. Op de verdieping van het achterhuis werd een korbeelstel aangebracht tegen de rechterzijgevel, dat daar overigens voordien niet gestaan heeft. De kappen zijn, op de onderste jukken van de spanten na, vernieuwd. Achteraanbouwsels zijn gesloopt en vervangen door nieuwbouw. | |||||||||
Voorstraat 97-99, VianenDwars huis van twee beuken met verdieping onder zadeldak voor en zadelen schilddak achter. De voorste kap is | |||||||||
[pagina 139]
| |||||||||
DOORSNEDE B-B
DOORSNEDE A-A ■ Vianen, Voorstraat 97-99
- Voormalige schuilkerk, plattegronden en doorsneden; detail van kolom. Schaal 1:300, detail 1:50. Opmetingstekening J. Jehee, 1988 wat hoger opgetrokken dan de achterste. De beide huizen zullen in de 16de eeuw, waarschijnlijk gelijktijdig, gebouwd zijn. Nr. 97 bestond toen al uit twee beuken. Nr. 99 was waarschijnlijk maar een beuk diep. De zijgevels zullen, gezien de bouwsporen, tegen een trapgevel geëindigd zijn. Vanaf ongeveer 1650 tot 1807 heeft dit huis tot inpandige kerk gediend, aanvankelijk voor de Jesuïten en na hun verbanning uit Holland in 1730, voorDOORSNEDE A'-A'
DOORSNEDE B'-B'
■ Vianen, Voorstraat 97-99 - Voormalige schuilkerk, reconstructie van de 17de-eeuwse toestand, plattegrond van de verdieping en doorsneden. Schaal 1:300. Tekening J. Jehee, 1988 de seculiere geestelijkheid. Op de eerste verdieping en de tegenwoordige zolderruimte van de nrs. 97 en 99 was een kerkzaal ingericht, die in de 17de eeuw tot stand gekomen is, waartoe nr. 99 met een achterhuis werd uitgebreid. Hiermee was het huidige bouwvolume tot stand gekomen. In 1807 werd de schuilkerk opgeheven en vervangen door een kerkgebouw in de tuin van Voorstraat 45 (Leeuwenberg, H.L.Ph., ‘Een katholieke schuilkerk in Vianen (ca 1650-1808)’, In het land van Brederode, 11e jrg (1986), nr 1/2, 3-10). In de 19de en 20ste eeuw zijn er verbouwingen geweest, die bestonden uit het pleisteren van de voorgevel, het aanbrengen van nieuwe vloeren op de verdieping en het wijzigen van de ruimtes door bijvoorbeeld een gang en vertrekken af te scheiden. | |||||||||
[pagina 140]
| |||||||||
De voorgevel is in de late 19de eeuw met blokken gepleisterd. Zij wordt door een eenvoudige lijst afgesloten. De beide voordeuren hebben een identiek hoofdgestel en vensters. Dakkapellen. Onder de daklijst van nr. 99 zijn twee lelieankers zichtbaar. Bij nr. 97 ontbreken de gestucte diamantkoppen boven de vensters. Ook de hoogte van de vensters aan beide panden verschilt een fractie. Nr. 97 heeft op de begane grond in het voorhuis een hal, waar in de 19de eeuw aan de linkerkant twee vertrekken achter elkaar van afgescheiden zijn. Rechts bevindt zich een woonkamer met een samengestelde balklaag, haaks op de voorgevel met sleutelstukken met peerkraalprofiel onder de moerbalk. Het achterhuis is in drieën verdeeld. De middenkamer is voorzien van een alternerende, enkelvoudige balklaag evenwijdig aan de voorgevel, met sleutelstuk met peerkraalprofiel als voor. Rechts daarvan ligt een half verdiepte (oorspronkelijk met een tongewelf overwelfde) kelder met opkamer. De kelder is toegankelijk via het achtererf. De linkerkant van het achterhuis wordt ingenomen door de trap naar boven, de gang naar achteren en de keuken. De plaats van de trap is, getuige de aanwezigheid van een oude raveling en een sleutelstuk met peerkraalprofiel, de oorspronkelijke. Op de verdieping voor is aan de rechterkant een kleine kamer afgetimmerd. Overigens is de ruimte onverdeeld en overdekt met tussenbalken van secundair gebruikte materiaal. Een rij houten Toscaanse kolommen vormt de scheiding met het achterhuis, dat voorheen als kerkzaal was ingericht, doorlopend in het pand nr. 99. De 19de-eeuwse balklaag met vloer onttrekt thans de resten van het beschilderd koofplafond aan het oog, dat tegen het onderste juk van de spanten was aangebracht ten tijde van de schuilkerk en dat doorliep in nr. 99. Fragmenten van de 17de-eeuwse ornamentale beschilderingen zijn bewaard gebleven in beide panden. De kerkzaal was 16 meter lang, 7,50 meter breed en iets meer dan vijf meter hoog. Via de bestaande trap was zij toegankelijk. In de rechterzijmuur van het achterste deel geven nissen de plaats van het altaar aan. Hierboven is de 16de-eeuwse trapgevel zichtbaar. Een houten schot op zolder vormt nu de scheiding met nr. 99. Nr. 99 heeft op de begane grond in het voorste gedeelte rechts een kamer met daarachter het trappehuis en links een (later afgescheiden) gang. Het achterhuis bevat rechts een kamer en suite met vroeg 20ste-eeuws stucplafond en de gang links. Op de verdieping is een houten plafond aangebracht onder de beschilderde balk, die onderdeel was van de ornamentale uitmonstering van de 17de-eeuwse kerk. De linkerzijgevel vertoont op de verdieping van het voorhuis sporen van een lagere, 16de-eeuwse trapgevel. De kapconstructie boven het voorhuis van 97 en 99 heeft vier spanten die vijf vakken beslaan. Ieder spant bestaat uit twee dekbalkjukken met een geschoorde nokstijl. De onderste jukken zijn in de 19de eeuw door grenen vervangen en hebben gehakte merken. De bovenste jukken zijn uit de 16de eeuw, van eikehout en hebben gehaalde merken. | |||||||||
Het samengestelde huisKerkstraat 62-64-66, VianenVer uit de rooilijn van de Kerkstraat liggend, samengesteld pand, waarvan het oudste gedeelte uit de 16de eeuw dateert, maar dat in de huidige samenstelling en uiterlijk in de eerste helft■ Kerkstraat 62-64-66 te Vianen, voorgevel, opname 1988
van de 17de, de 18de en in de eerste helft van de 19de eeuw tot stand gekomen is. Het complex bestaat uit een tweebeukig dwars huis (nrs. 64-66) onder schilddak met hoekschoorstenen (voor) en onder een zadeldak tussen tuitgevels (achter). Het oudste, 16de-eeuwse stuk is gedeeltelijk onderkelderd. Links aan dit blok vastgebouwd staat een gedeelte van één bouwlaag met kapverdieping op L-vormige plattegrond onder met blauwe pannen belegd, omlopend schilddak (nr. 62).
Het oudste deel van het huis bevindt zich, bezien vanuit de Kerkstraat, rechtsachter en dateert uit de 16de eeuw. Het 16de-eeuwse pand is een vijf vakken breed dwars huis van twee bouwlagen en een kap en is voor de helft onderkelderd met een kelder met dubbel tongewelf haaks op de straat, waardoor er een niveauverschil bestaat tussen links en rechts. De boven de kelder gelegen kamer heeft een zware moerbalk, loodrecht op de gevel, met een gotisch sleutelstuk. De kinderbinten zijn later eens vernieuwd. Gezien de ligging van dit oudste stuk, min of meer in de rooilijn van de Weesdijk, is het denkbaar dat de toegang tot het huis oorspronkelijk aan de kant van de Weesdijk heeft gezeten. Aangezien de gevel bij de jongste restauratie (1978-1981) echter opnieuw is opgetrokken met de oude stenen, zijn de bouwsporen die daarop hadden kunnen wijzen verloren gegaan. In het begin van de 17de eeuw is het | |||||||||
[pagina 141]
| |||||||||
DOORSNEDE A-A
DOORSNEDE B-B
BEGANE GROND
VERDIEPING
DOORSNEDE C-C
■ Vianen, Kerkstraat 62-64-66 - Woonhuis, plattegronden en doorsneden Schaal 1:300. Opmetingstekening door A. Schuurman (1978) bewerkt door bureau Van de Rijt en J. Jehee, 1988 huis met een iets bredere, parallelle vleugel van vijf vakken aan de toenmalige achterzijde uitgebreid. De eikehouten kap is vrijwel geheel bewaard gebleven. Haaks op het 16de-eeuwse huis werd aan de noordoostkant een gedeelte aangebouwd, waarvan de vorm niet meer valt te achterhalen, maar waarvan een gedeelte van het muurwerk aan Weesdijkzijde nog aanwezig is. Of de toegang tot het huis toen is omgedraaid, kan niet meer geconstateerd worden. Omstreeks 1720 vond er een grote verbouwing plaats. In ieder geval was de toegang toen wel aan Kerkstraatzijde. Aan de noordwestkant van het huis werd een rechthoekige kamer aangebouwd, die werd voorzien van plafonds, deuren, een schouw en betimmeringen in vroeg 18de-eeuwse trant. De gang en de vertrekken op de begane grond en de verdieping rechts daarvan kregen eveneens 18de-eeuwse deuren en betimmeringen. De vensters in de voorgevel werden vergroot (mogelijk tot 40-ruits schuifvensters, getuige de bewaard gebleven binnenluiken). Het huis werd in het begin van de 19de eeuw gesplitst: de gang werd door een muur in tweeën gedeeld en de voorgevel lijkt opnieuw te zijn opgetrokken. De kleur van de baksteen verschilt vrijwel niet van die van de aangebouwde | |||||||||
[pagina 142]
| |||||||||
■ Inwendige van Kerkstraat 62 te Vianen met 18de-eeuwse schouw en plafond. Het stucwerk is een produkt van de restauratie, opname 1982
tuinkamer, met dien verstande dat aan de tuinkamer in het metselwerk klezoren in de koppenlagen op de hoeken zijn toegepast, die aan de voorgevel ontbreken. Op de kadastrale minuut van 1822 staat aan de noordoostkant een grote rechthoekige schuur getekend. Deze is met enkele kleine aanbouwen aan de oostkant bij de restauratie afgebroken. De zolder van het 16de-eeuwse gedeelte is óf bij die gelegenheid óf later verlaagd.
In het midden van de uit rood-bruine baksteen opgetrokken voorgevel zitten de twee 19de-eeuwse voordeuren met bovenlicht en pilasteromlijsting naast elkaar, die geflankeerd worden door twee vijftienruitsschuifvensters. De verdieping heeft zes vensters met dezelfde roedeverdeling. In het lagere naar voren springende linkerdeel met klezoren op de hoeken zitten twee achtruitsvensters. Boven de vensters van de begane grond en de verdieping zijn rechte strekken aangebracht. De achtergevel van het hoofdblok vertoont twee soorten metselwerk: helderrode 16de-eeuwse baksteen (opnieuw bij de restauratie opgemetseld) en de donkerder, vermoedelijk vroeg 19de-eeuwse baksteen. Het uitspringende deel daarnaast, heeft 17de-eeuws metselwerk met sporen van een doorgang en een venster aan de zijkant en 18de-eeuws metselwerk met klezoren naast het achtruitsvenster aan de achterkant. De rechterzijgevel van het huis is gepleisterd. Het eerste deel is, op een kleine rechthoekige kijkspleet na, blind, het tweede deel heeft een venster en een openslaande deur. De linkerzijgevel is, met uitzondering van de uitbouw met deur uit omstreeks 1870, 18de-eeuws. In het metselwerk naast de vensters zijn klezoren toegepast.
In het inwendige is de decoratie van de ‘tuinkamer’ (nr. 62) aan de linkerkant het meest opmerkelijk. Het plafond is in rechthoekige vakken verdeeld en heeft een rond middenstuk, alles met geprofileerde omlijsting. De uit drie delen opgebouwde schouw heeft een rechthoekige, met ronde staven omlijste, gesloten onderbouw en een uit twee delen bestaande boezem met een licht vooruit springend middengedeelte, gedecoreerd met geprofileerde lijsten. Bij de restauratie is hier evenals boven de deuren stucwerk aangebracht. Recht tegenover de schouw is, omwille van de in die tijd | |||||||||
[pagina 143]
| |||||||||
■ Voor- en rechterzijgevel van Valkenstraat 20-22 te Vianen, opname 1981
gewenste symmetrie een kast met paneeldeuren in vergelijkbare vormen aangebracht. De lambrisering en de paneeldeuren, ook weer symmetrisch ten opzichte van elkaar, zijn gelijktijdig. De binnenluiken dateren van de 19de-eeuwse verbouwing, toen tevens de vensterindeling werd veranderd. Deze vroeg 18de-eeuwse uitmonstering werd, zoals gezegd, in de rest van het huis ook toegepast. Bij de restauratie is een deel weer aangevuld. Op de begane grond uiterst rechts (nr. 66) zijn de geprofileerde omlijstingen met ronde staven van de dubbele deuren naar de gang 18de-eeuws, evenals de binnenluiken met panelen. Op de verdieping staat tegen de rechterzijgevel een 18de-eeuwse schouw als in de tuinkamer. Het eenvoudige vlakhouten plafond dateert uit de 18de eeuw. De boven het voorste deel liggende kap is van eikehout en dateert uit het begin van de 17de eeuw. De kap is samengesteld uit vier spanten. Ieder spant bestaat uit twee dekbalkjukken op elkaar met daarboven een nokbalkstijl met schoren. De spantbenen van het onderste juk zijn krommers zonder blokkeels. Telmerken op de kapconstructie met gaatjes en halve maantjes rechts en gehakte merken links. | |||||||||
Valkenstraat 20-22, VianenEen in oorsprong bijelkaar horend midden 16de-eeuws complex met houtscelet, het gedeelte van één bouwlaag (nr. 20) is vijf gevelopeningen breed en ligt onder een zadeldak tegen een trapgevel links, evenwijdig aan de straat. In het inwendige een samengestelde balklaag met muurstijlen, korbeels, moerbalken en gotische sleutelstukken met peerkraalprofiel loodrecht op de voorgevel. Achter dit deel bevindt zich een driebeukige stal onder een op het voorhuis aanlopend zadeldak. Het rechterstuk, nr. 22, is een min of meer vierkant bouwlichaam, omvat ogenschijnlijk twee bouwlagen, is drie (op de verdieping twee) gevelopeningen breed en ligt eveneens onder een zadeldak tussen trapgevels, evenwijdig aan de Valkenstraat. De hoofdconstructie in dit deel wordt gevormd door een eiken gebintstel met korbeels en gotische sleutelstukken met peerkraalprofiel, gelijk aan die bij nr. 20, loodrecht ten opzichte van de voorgevel, waarin een tussenbalklaag evenwijdig aan de voorgevel is aangebracht. Hierdoor is een bovenverdieping geschapen. Het kapgebint bestaat uit twee op elkaar staande dekbalkgebinten, met nog een spoor van een nokstijl. Het complex is niet onderkelderd. De gevel van nr. 20 is na de restauratie in 1977 van een pleisterlaag met muizetandlijst onder de dakrand, zoals die ook voorkomt bij Achterstraat 86 ontdaan; de muizetand is vervolgens gereconstrueerd over de gehele breedte, terwijl hij aanvankelijk maar over de eerste drie gevelopeningen liep. Dit was tevens het stuk dat een sprong in het metselwerk vertoonde, hetgeen ongedaan gemaakt is bij de restauratie. Het is niet ondenkbaar dat de inrijpoort naar de achterliggende stal zich ter plaatse van de twee linkervensters bevond. De voor- en zijgevels van nr. 22 zijn (gedeeltelijk) witgepleisterd, met boven deur en vensters ingekraste blokken. De vensterindelingen zijn bij de restauratie in 1975 vernieuwd volgens de oude indeling, behalve die op de begane grond van nr. 22, die een fijnere roedeverdeling hebben gekregen. De achtergevel van nr. 22 heeft een muizetandlijst onder de mastgoot. Sporen van oude sauslagen zijn hier zichtbaar. Restanten in de vorm van een eikehouten kozijn, behorende tot een voormalige achteruitgang zitten onder een latere aanbouw. De dakkapellen van de nrs. 20 en 22 zijn het produkt van de restauratie. In het inwendige wordt het linkerdeel, nr. 20, door de samengestelde balklaag in totaal vier vakken verdeeld, waarvan de twee linker vakken breder zijn. De gang met trap bevindt zich in het meest rechtse vak op de oorspronkelijke plaats. De oude spiltrap is vervangen. Het stalgedeelte heeft een ankerbalkgebint met gehakte telmerken. Rechts bevindt zich een paardestal met klinkers en hoge voederbak. Overigens een gemetselde groep met knieboom. De brandmuur op de verdieping dateert nog uit de 17de of 18de eeuw. Het rechterhuis heeft waarschijnlijk op de begane grond, maar zeker op de verdieping een verbinding gehad met nr. 20. De voordeur aan de Valkenstraat geeft toegang tot een portaal, de trap en, via een 18de-eeuwse paneeldeur, tot de woonkamer. Tegen de rechtermuur is de schouw op de oorspronkelijke plaats. Op de kapverdieping bevindt zich in de linkermuur de dichtgezette doorgang naar het buurpand. | |||||||||
[pagina 144]
| |||||||||
DOORSNEDE A-A
DOORSNEDE B-B
PLATTEGROND
DOORSNEDE C-C
DOORSNEDE D-D
■ Vianen, Valkenstraat 20-22 - Voormalige stadsboerderij, plattegrond en doorsneden. Schaal 1:300. Tekening naar gegevens van de bureaus Korswagen, Van Hoogevest en O. ter Stege (1976), bewerkt door J. Jehee, 1987 | |||||||||
Voorstraat 53, VianenSamengesteld pand, bestaande uit rechts een diep gedeelte van drie raamtraveeën breed onder zadeldak met schild aan de voorzijde en links een twee raamtraveeën breed dwars huis onder zadeldak, waarvan de daknok een fractie lager ligt dan het rechtergedeelte. Het pand is twee bouwlagen en een kapverdieping hoog. Tegen het rechterdeel staat aan de achterzijde een bouwlichaam van een bouwlaag met kapverdieping onder zadeldak.
Het achterhuis van omstreeks acht meter breed en vijftien meter lang is het oudste gedeelte en kan uit het eerste kwart van de 16de eeuw dateren. Oorspronkelijk was dit bouwblok tussen twee trapgevels ingesloten, opgebouwd uit oranje-gele steen met een formaat van 29 ×..× 6,2 cm, 10 lagen = 72 cm. Een paar trappen van die vroeg 16de-eeuwse gevel zijn nog zichtbaar in de scheidingswand van voor- en achterhuis. De kapspanten van het zes vakken diepe achterhuis bestaan uit twee eiken dekbalkjukken op elkaar, waarvan het onderste van krommers is voorzien. Op het bovenste juk staat een nokbalkdrager. De kap is (door elkaar) gemerkt van 1 t/m 5 met gehaalde merken. Tegen de achtergevel stond de stookplaats. Hoe het voorste gedeelte tot aan de Voorstraat eruit gezien heeft, is niet meer te achterhalen. In het laatste kwart van de 16de eeuw is namelijk het voorste gedeelte verhoogd en het muurwerk van de zijgevels opnieuw opgetrokken tot een gebouw van twee bouwlagen en een kap. Steenformaat van de verhoging: 26 × 11,7 × 5,5 cm, 10 lagen = 65 cm. De diepte van dit voorhuis is vier vakken en het kreeg een samengestelde balklaag. Twee stookplaatsen had het voorhuis: een op de begane grond tegen de scheidingsmuur met het achterhuis (afgebroken) en een links op de verdieping in het tweede vak (weggetimmerd). In het achterhuis kwam tegen de scheidingsmuur | |||||||||
[pagina 145]
| |||||||||
■ Voorgevel van Voorstraat 53 te Vianen, z.j.
PLATTEGROND ZOLDERS
DOORSNEDE C-C
■ Vianen, Voorstraat 53
- Woonhuis, zolderplattegrond en doorsneden Schaal 1:300. Opmetingstekening door J. Jehee, 1988 een eikehouten spiltrap met gepende treden, een in de spil uitgesneden leuning en eindigend in een achtzijdige knop. Vanaf de eerste verdieping is de spiltrap nog aanwezig. De eikehouten kap van dit voorhuis is samengesteld uit twee dekbalkjukken op elkaar, waarvan het onderste van krommers is voorzien. Op het bovenste juk staat een nokbalkdrager. Alleen het tweede spant is gemerkt met een gehaald en een gehakt merk. Het | |||||||||
[pagina 146]
| |||||||||
voorhuis had zowel voor als achter een geveltop. Die aan de voorzijde is verdwenen, maar toognagelgaten in het eerste spant wijzen daarop. In de linkerzijgevel zijn sporen van een dichtgezet venster teruggevonden. De muurankers in de achtergevel, het gebruikte formaat baksteen, de spiltrap en de telmerken wijzen alle op een datering in het laatste kwart van de 16de eeuw. In het begin van de 17de eeuw is het linkergedeelte van twee ramen breed erbij getrokken. Wat er voordien ter plaatse stond, is niet meer na te gaan. Dat dit deel wat later is dan het rechterstuk blijkt uit de aansluiting van de kappen. Het twee traveeën brede linkerdeel heeft de daknok evenwijdig aan de straat en is waarschijnlijk op begane grond én verdieping van een samengestelde balklaag voorzien geweest. Op de verdieping is in de voorkamer een van de moerbalken met console zichtbaar. Een stookplaats bevond zich op de begane grond en op de verdieping tegen de linkerzijgevel. De kapconstructie bestaat ook hier uit twee dekbalkjukken op elkaar met nokbalkdrager. Het eikehout is secundair gebruikt. Onder het pleisterwerk van de achteraanbouw is vaag een 17de-eeuwse korfboog zichtbaar. De muurankers erboven zijn eveneens uit de 17de eeuw. Na het midden van de 19de eeuw is de voorgevel van de pleisterlaag en versieringen voorzien. Of toen de topgevel van het rechterdeel vervangen is, danwel of dit al eerder was gebeurd, is niet bekend. De linkerachterbouw werd met een verdieping verhoogd. Tegen het eind van de 19de eeuw is in de rechtervoorkamer een neorenaissance betimmering ingebracht. De linkervoorkamer kreeg onder andere een plafondornament in neorenaissance-trant.
De gepleisterde, met blokken versierde voorgevel heeft boven de eerste verdieping een mezzanino en eindigt met een geprofileerde kroonlijst. De voordeur met bovenlicht en pilasteromlijsting met hoofdgestel zit uiterst rechts. Boven de vensters van de begane grond, die geprofileerde houten lijsten hebben, zit een kuif. Zij worden van de verdiepingvensters door een waterlijst gescheiden. De vensters op de verdieping zijn aan de onderzijde en in de strekken van terracotta versieringen voorzien. De plaatsing der vensters op de begane grond en de verdieping correspondeert onderling niet en hun afstand is bovendien onregelmatig. Op de verdieping is derhalve de scheiding tussen de beide bouwlichamen van twee en drie traveeën duidelijk waarneembaar. In de achtergevel van het diepe gedeelte bevinden zich 16de-eeuwse muurankers en de sporen van een trapgevel, op de plaats waar de lagere achterbouw aansluit. Voor het huis staan stoephekken met spijlen en denneappels.
In het inwendige is van de 16de-eeuwse fase de kapconstructie boven het rechterdeel en het restant van de spiltrap bewaard gebleven. Uit de 17de eeuw dateert de forse console op de verdieping. De 17de-eeuwse schouw in de voorkamer op de verdieping tegen de linkerzijgevel is weggetimmerd, maar nog wel aanwezig. Fraai bewaard gebleven is het neorenaissance-interieur, dat is opgenomen in de rechtervoorkamer ter breedte van twee vensters. De kamer heeft een zware samengestelde balklaag evenwijdig aan de voorgevel. Onder de kinderbalkjes zijn consoles aangebracht. Het is niet ondenkbaar, dat de moerbalken tot de laat 16de-eeuwse houtconstructie behoren en bij de modernisering van het interieur omtimmerd zijn. De wanden zijn betimmerd met een lage eikehouten lambrisering met panelen en zij worden geleed door gecanneleerde pilasters met beslagwerk, die in de hoeken zijn omgezet. Het beslagwerk is zwartgeverfd als imitatie van ebbehout. Tegen de linkerwand is een rechthoekige schouw aangebracht in dezelfde stijl. De wangen zijn versierd met gecanneleerde pilasters met beslagwerk en leeuwenmaskers. De boezem is uit twee delen samengesteld. De beide vensters hebben diepe vensterbanken en zijn in de bovenlichten versierd met glas-in-lood voorstellingen in dezelfde stijl met onder andere decoratieve zuilen en portretmedaillons. De binnenluiken zijn voorzien van panelen als bij de lambriseringen. | |||||||||
Het vierkante huisVoorstraat 56, VianenVierkant, symmetrisch ingedeeld herenhuis, thans in gebruik als kantongerecht en als huisvesting van het korps Rijkspolitie.
Het huis is in 1807 gebouwd ter plaatse van twee kleinere panden, voor Pieter Hendrik Schelkens (11.1.1767-21.6.1813). Zijn kleinzoon Johannes op den Hooff en diens toekomstige echtgenote Christina van Braam legden in dat jaar de eerste steen. In 1894 werd het pand aan Justitie verkocht om als kantongerecht ingericht te worden, dat daarvoor zetelde in een van de bovenzalen van het stadhuis. In 1938 werd het kantongerechtsgebouw gecombineerd met het bureau van de rijksveldwachter, die er tevens zijn woning in had. Vanaf 1945 is het gebouw bij de Rijkspolitie in gebruik, die er nog steeds zetelt, evenals het kantongerecht.
Het huis met verdieping is uit rode baksteen opgetrokken en ligt onder een afgeknot schilddak. Voor het huis een stoep met natuurstenen stoeppalen. VERDIEPING
■ Vianen, Voorstraat 56 - Voormalig woonhuis, plattegronden en doorsneden met weglating van separatiewanden. Schaal 1:300. Opmetingstekening Rijksgebouwendienst (1973), bewerkt door J. Jehee, 1987 | |||||||||
[pagina 147]
| |||||||||
■ Voorstraat 56, Vianen. Opname van de voorgevel voor de restauratie, z.j.
De voorgevel is vijf vensterassen breed met een voordeur in het midden en wordt geleed door een kolossale pilasterorde met Ionische kapitelen. Een driehoekig fronton is aangebracht boven middenrisaliet, waarin een oeil-de boeuf met bloemslingers. De gevel wordt afgesloten door een in het midden licht naar voren springende houten kroonlijst met vertanding, die zich ook over het fronton doorzet. Voorheen bevonden zich schoorstenen op de vier hoeken. De voordeur heeft een gesneden rondlopend bovenlicht en een geprofi- | |||||||||
[pagina 148]
| |||||||||
leerde omlijsting met een hoofdgestel met consoles en gesneden versieringen in de bovenhoeken. Achtruitsvensters met kroonlijst op de begane grond en zesruitsvensters met geprofileerde lijsten op de verdieping, alle voorzien van persiennes. Links boven de plint bevindt zich een gevelsteen met tekst: ‘joh. op den hooff jr oud 12 jaarn en ea ca van braam oud 7 jaaren lagen den 25 juny 1807 den eersten steen’.
De plattegrond is regelmatig van indeling met een middengang en een voor en achterkamer aan weerskanten. De linkerachterkamer is smaller in verband met het evenwijdig daarmee en met de gang liggende trappehuis. De marmeren gang heeft halverwege een tochtdeur met gebogen glasramen in gietijzeren roeden uit de jaren 1870. Stucwerk uit de bouwtijd boven de deuren, trapopgang en er tegenover liggende nis, bestaande uit ranken en festoenen. De kamers rechts voor en achter op de begane grond zijn rijk van uitmonstering. De kamer rechts voor is een rechthoekig vertrek met lambrisering en binnenluiken. Paneeldeuren naar gang en dubbele paneeldeuren naar achterzaal, waarboven geschilderde taferelen in een in die tijd zo populaire Etrurische stijl, geïnspireerd door vondsten in Herculaneum. Het bovendeurstuk van de gangdeur bevat een roodmonochrome schildering tegen een donkere achtergrond, waarop Egyptische en Grieks/Romeinse attributen staan verbeeld, als portretbustes, een schild en een altaar. Het bovendeurstuk naar de achterzaal vertoont een rij mythologische figuren, zoals de godin Diana met nymphen en honden, een altaar, vechtende en dansende figuren en een fluitspeler. Het stucplafond met ovaal middenstuk is voorzien van een gestileerde bloem, omgeven door bladranken. Eenvoudig stucwerk in de vier hoeken. Schouw van St. Anna marmer met drie rozetten, mantel met stucwerk in de vorm van een bloementuil aan een strik, alles uit de bouwtijd. In de achterzaal zit boven de deur naar de voorkamer eveneens een dessus de porte in rood monochroom tegen donkere achtergrond met mythologische figuren en attributen. Het bovendeurstuk naar de gang is anders van stijl en verbeelt een blazende zwaan op haar nest, die een hond verdrijft. Het stucplafond heeft een rond middenornament en hoekstukjes, bestaande uit een rozet met ranken, schouw als in voorkamer. Deze kamer is wat eenvoudiger van uitvoering dan voor. De kamers aan de linkerkant zijn weinig opmerkelijk en verbouwd voor de huidige functie. Hetzelfde geldt voor de vertrekken op de verdieping, die qua vorm goed bewaard gebleven zijn, maar voor wat de aankleding betreft geen opmerkelijke zaken meer vertonen. Het huis is een goed voorbeeld van een deftig stads woonhuis, zoals dat in de 18de en 19de eeuw in de Hollandse steden gebouwd werd. | |||||||||
Kerkstraat 18, LeerdamDe vierkante plattegrond en de daarbij behorende indeling van dit huis, dat van 1832 tot 1987 als raadhuis heeft dienst gedaan, is ontstaan aan het eind van de 18de eeuw. In opstand is het een dwars huis van tweeVERDIEPING
DOORSNEDE A-A
BEGANE GROND
DOORSNEDE B-B
■ Leerdam, Kerkstraat 18 - Voormalig raadhuis, plattegronden en doorsneden Schaal 1:300. Opmetingstekening door J. Jehee 1988 lagen onder een aan de achterzijde lager doorlopend zadeldak met de nok evenwijdig aan de straat. Het gebouw is te verdelen in een voor- en een achterhuis, waarbij het achterhuis wat lager is opgetrokken dan het voorhuis. Het huis is aan de rechterzijde aangebouwd tegen nr. 16.
Het pand dateert mogelijk in oorsprong uit de 17de eeuw. Restanten van dit oudste huis zijn de voorgevel, de scheidingsmuur tussen voor- en achtergedeelte, de scheidingsmuur tussen gang en rechterkamer, waarschijnlijk de balklaag van de rechterkamer en mogelijk de rechterzijgevel. Omstreeks 1780-'90 heeft een verbouwing | |||||||||
[pagina 149]
| |||||||||
■ Leerdam, Kerkstraat 18, detail van het beschilderd behang met verbeelding van de Winter, opname 1987
plaats gevonden, waarbij het achterdeel werd vernieuwd of aangebouwd, de linker voor- en achterkamer en de gang op de begane grond met een rijke decoratie werden uitgemonsterd en de voorgevel een nieuwe voordeur kreeg. Bij de ingebruikneming tot stadhuis werd het metselwerk aan de achtergevel vernieuwd. Op het dak werd een torentje geplaatst en de kap werd vervangen. De voorgevel werd waarschijnlijk toen gepleisterd, kreeg een fronton en een nieuwe raamindeling. De indeling op de begane grond bestaat nog, die op de verdieping is teloor gegaan door de schoolfunctie die het pand heeft gehad en daarna de raadhuisfunctie, waartoe onder andere een doorgang naar nr. 16 is gemaakt.
De voorgevel heeft een ogenschijnlijk regelmatige indeling met een van panelen voorziene, rijk in Lodewijk XVI trant gedecoreerde voordeur met fraai gesneden omlijsting en latei in het midden en twee zesruitsvensters aan weerszijden op de begane grond en vijf zesruitsvensters op de verdieping, waarboven een kroonlijst met driehoekig fronton met een rond licht. De afstand der vensters onderling is echter niet gelijk en de vensters van de verdieping staan niet recht boven die van de begane grond. Op de daknok is een torentje aangebracht waarin een klok hangt. Schoorstenen op de hoeken. De linkerzijgevel is, op twee latere zoldervensters na, blind. In de rechterzijgevel, waar nr. 16 tegenaan gebouwd is aan het eind van de 19de eeuw, zitten eveneens twee vensters. De achtergevel is, ongelijk aan de voorgevel, niet symmetrisch ingedeeld, en is vier openingen breed, met de deur links van het midden.
Ten behoeve van de raadhuisfunctie hebben wijzigingen plaats gehad in het inwendige, maar de oorspronkelijk dispositie en indeling der vertrekken op de begane grond is nog duidelijk waarneembaar. De middengang heeft, na het voorste gedeelte, een bajonetvormig verloop naar achteren toe. De gang is tot de knik voorzien van stucversiering uit de 18de eeuw, bestaande uit bogen met figuratieve medaillons en rechthoeken met bloemfestoenen op de wanden, waarin de deuren zitten en een ruitvormig middenstuk op het plafond, omgeven door een ovale lijst met ranken. Ter plaatse van een voormalig fonteintje zit stucwerk in de vorm van een baldakijn. Het rijkste van decoratie is de linkervoorkamer. Deze is in zes vakken voorzien van beschilderd behang op linnen. De geschilderde vakken zijn afgezet met een door linten omwonden lijst met rozetten op de hoeken. Binnen de lijsten staan aan doeken opgehangen monochroon geschilderde medaillons afgebeeld, waarin voorstellingen van kinderen, omgeven door verschillende attributen. Op de linker- en rechterwand stellen zij de Vier Jaargetijden voor. In het vak met ‘Lente’ zijn in het medaillon spelende kinderen onder een boom weergegeven. Rond het medaillon attributen die de Lente symboliseren zoals bijvoorbeeld een vogelkooi, een sikkel en voorjaarsbloemen. Bij de ‘Zomer’ oogsten de kinderen graan en binden schoven tesamen. Onder de bijbehorende attributen zijn een dorsvlegel, een gieter, een hooihark en zomerbloemen. Op de rechterwand staat de ‘Herfst’ waar rond het medaillon met spelende kinderen de attributen van de jacht zijn geschilderd, alsmede druivetrossen, appels en pruimen. Bij de ‘Winter’ spelen de kinderen op het ijs met een slede. Rond het medaillon zijn onder andere schaatsen, brandhout, kookpotten en een streng uien weergegeven. De beschilderingen op de achterwand, te weerszijden van de dubbele deuren zijn minder gemakkelijk te duiden. Het linkermedaillon verbeeldt wellicht de kunsten. In het rechtermedaillon staan de kinderen met een witte vlag. Een van hen heeft een Indianentooi op het hoofd. Rond het medaillon zijn krijgsattributen geschilderd. De tegen de linker zijwand geplaatste schouw heeft een met chinoiserie beschilderd schoorsteenstuk en een fraai gesneden bovengedeelte met guirlandes en rozetten in de hoeken. De houten schouw is van recente datum. De dubbele paneeldeuren naar de achterkamer zijn versierd met gesneden ranken, linten, eierlijsten, blad- en doekfestoenen en een keizerskop, alles uit de 18de eeuw. | |||||||||
[pagina 150]
| |||||||||
■ Leerdam, Kerkstraat 18, bovendeurstuk in linkervoorkamer, opname 1987
Het stucplafond met rechthoekige lijst van bladranken en ovaal middenornament, omringd door een gevlochten bloemenkrans is eveneens Lodewijk XVI van vormgeving. Tegenover de schouw zit een deur naar de gang met gesneden versieringen. Monochroom geschilderd bovendeurstuk met twee putti met vogelkooi, een duif, bokje en een mand met druiven, mogelijk de verbeelding van lucht en aarde. Daarnaast een later in de lambrisering ingebroken deur. De rondlopende lambrisering is voorzien van geprofileerde panelen. Het beschilderde behang, noch het schoorsteenstuk en het bovendeurstuk zijn gesigneerd. De linkerachterkamer is veel minder rijk van uitvoering. Lagere, enkelvoudige balklaag met profiel haaks op de voorgevel, tegen de linkerzijgevel een schouw, waarvan de mantel is verdwenen, met gesneden versiering, spiegel en bloemstilleven en rechts een gesneden en versierde paneeldeur naar de gang. De rechtervoorkamer biedt niets opmerkelijks. Wanden zijn weggetimmerd, evenals de enkelvoudige balklaag, haaks op de voorgevel. Gezien de zwaarte van een der in het zicht gekomen balken, is een 17de-eeuwse datering verdedigbaar. De trap naar boven, waarvan alleen de situering nog 18de-eeuws is, ligt in het achterhuis. Ook de vertrekken op de verdieping zijn aangepast aan de bestemming van raadhuis en bevatten geen opmerkelijke kenmerken. Enkelvoudige balklaag haaks op de voorgevel in het voorste deel; keuken met schouw in rechterachter vertrek. Het niveau tussen voor- en achtergedeelte verschilt. Drie grenehouten spanten verdelen de zolder in vier vakken. Aan de voorzijde is ieder spant opgebouwd uit een dekbalkjuk met een doorlopende dekbalk, waarop een driehoeksspant. Onder het lessenaardak aan de achterzijde bestaat het spant uit een half dekbalkjuk. Ter plaatse van het middelste spant staat de stoel waar het torentje op rust. De kapconstructie dateert in zijn geheel uit 1832. De in het torentje hangende luidklok met een diameter van 48,6 cm is gegoten door J.A. de Grave in 1716. In de tekstband: leerdam me fecet ian albert de grave amstelodami anno 1716. |
|