Voorwoord
Midden in het Groene Hart van Zuid-Holland ligt de Krimpenerwaard, een gebied, dat geheel door water is omgeven. Aan de oostkant vormt het riviertje de Vlist de grens met de provincie Utrecht. De Lek/Nieuwe Maas en Hollandsche IJssel aan respectievelijk de zuidwest en de noordwest kant zijn de aderen waarlangs de waard zich op industrieel gebied heeft kunnen ontwikkelen. Het waardenlandschap in dit deel van Holland en het aangrenzende Utrecht wordt bepaald door een strokenverkaveling met lange, smalle kavels en brede sloten. De wat grotere nederzettingen liggen aan de randen van de waard. Buiten de nederzettingen is het landschap zeer open gebleven. Het grondgebruik is overwegend grasland.
De enige stad in de Krimpenerwaard, Schoonhoven, met haar gedeeltelijk nog aanwezige verdedigingswerken uit verschillende tijden, biedt een keur aan architectuurtypen en -vormen die een nadere kennismaking meer dan waard zijn. De oude stadsstructuur is opmerkelijk goed bewaard gebleven, evenals de bebouwing langs de voornaamste straten. Dit laatste bleek pas bij een nadere bestudering: achter jongere gevels bleken zich in zeer veel gevallen nog de 16de- en 17de-eeuwse huizen te bevinden. In dit opzicht heeft de historische bebouwing van Haastrecht meer te lijden gehad. Nogal wat huizen zijn daar gemoderniseerd zonder rekening te houden met de historische structuur van de panden.
Het binnenland was en is nog steeds agrarisch van karakter, waarvan de vele, soms zeer decoratief uitgevoerde boerderijen met kaaskamers getuigen. De turbulente waterstaatsgeschiedenis is uit het landschap, uit de aanwezigheid van gemalen en de (resten van) molens en boezemwateren gelukkig nog steeds afleesbaar. Een ander boeiend en bepalend facet vormen de vele middeleeuwse kerken, opgetrokken van baksteen met hun karakteristieke torens en vaak zeer fraaie inventarisstukken. Ook de dorpskernen hebben over het algemeen hun oude structuur nog weten te bewaren. Dit geldt in mindere mate voor de oudere bebouwing. Veel is inmiddels verdwenen of heeft in de 19de en 20ste eeuw plaats gemaakt voor functionele nieuwbouw, hetgeen op zich natuurlijk ook een historisch gegeven is.
De Geïllustreerde Beschrijving van de Krimpenerwaard in de reeks ‘De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst’ is in meer dan één opzicht een voortzetting van de delen over de Vijfheerenlanden (1989) en de Alblasserwaard (1992). Met deze gebieden vormt de Krimpenerwaard het Zuidhollandse deel van het westelijk rivierengebied. De aard en indeling van de teksten zijn in de drie delen dan ook zoveel mogelijk gelijk gehouden. De beschrijving van de Krimpenerwaard geeft een historische analyse van structuren, gebouwen en gebouwengroepen. Of de behandelde gebouwen beschermde monumenten in de zin van de Monumentenwet waren, heeft geen rol gespeeld. Ook, en soms met náme, de niet beschermde gebouwen en objecten blijken een afspiegeling te zijn van de zichtbare cultuurgeschiedenis van een gebied als de Krimpenerwaard. De historische analyses worden aanmerkelijk verrijkt door een zeer groot aantal afbeeldingen in de vorm van opmetingstekeningen en foto's.
Het werk is samengesteld onder verantwoording en redactie van drs. Catharina van Groningen, wetenschappelijk ambtenaar bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist. Zij heeft bij haar onderzoek steeds nauw samengewerkt met Jan J. Jehee, bouwhistoricus bij dezelfde rijksdienst, die verantwoordelijk is voor al het bouwhistorisch onderzoek en de in het boek afgebeelde opmetingen.