| |
| |
| |
Woningen en woningbouwcomplexen
318 Molenstraat 44-46 te Gorinchem, waar aan de rechterkant een gangetje is bijgetrokken (foto RDMZ, 1992).
Uitgangspunten bij de bestudering der woonhuizen zijn geweest de inventarisatie ter plaatse, die is verricht in de tweede helft van 1991, de in het archief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg aanwezige bouwtekeningen en foto's en het bezoek aan een aantal panden, die representatief zijn voor de ontwikkeling in type en tijd in Gorinchem, Ameide, Nieuwpoort en in Alblasserdam.
Bij de analyses van de verschillende typen, bouwstijlen en constructie-elementen zijn tevens gebouwen van liefdadigheid betrokken, voor zover zij als woonhuis gebouwd zijn.
| |
Archivalia
Gemeente-archief Alblasserdam; Gemeente-archief Gorinchem.
| |
Literatuur
Emck 1929; Van Goch; Van der Graaf; Historische stedenatlas; Meischke 1969; Offenberg, G.A.M., Gevelstenen in Nederland, Zwolle 1986; Peer, H.F. van, ‘Over Gorkumse gevelstenen en uithangtekens’, in Oud Gorcum Varia 1961, 29-51; Prak; Vliet, A. van, Het bouwen van landhuizen naar werken van Jan Rebel, Amsterdam 1950; Volkshuisvesting en Stedebouw, Tijdschrift voor, 11 (1930), nr. 11, 233-239; idem, 21 (1940), nr. 7/8, 130; idem, 22 (1941), nr. 5, 94-101; idem, 22 (1941), nr. 7/8, 134-136.
| |
De ligging
De als woonhuis gebouwde en als zodanig nog in gebruik zijnde panden bevinden zich in dit gebied voornamelijk in de steden, met de grootste variatie en concentratie in Gorinchem. In een kleine stad als Nieuwpoort komen langs de Binnen- en Buitenhaven, alsmede in de Hoogstraat woningen voor waarvan de vroegste dateren uit de 16de eeuw. Zij worden afgewisseld door boerderijen. Ameide heeft langs de Voorstraat een rij aanzienlijke 18de- en 19de-eeuwse woonhuizen met stallingen op het achtererf, die vanuit de achterstraat, de Nieuwstraat toegankelijk zijn. De woonhuizen in de dorpen liggen doorgaans tussen de boerderijen. Zij verschillen nauwelijks van de stedelijke bebouwing, zodat een aparte behandeling hier achterwege kan blijven.
De bebouwing langs de straten en stegen te Gorinchem en de voornaamste straten te Ameide, zoals de Dam en de Voorstraat is vrijwel zonder uitzondering aaneengesloten. Dit in tegenstelling tot wat men in Nieuwpoort langs de Binnen- en Buitenhaven en de Hoogstraat aantreft. Daar staan de oudere huizen los van elkaar en zijn met een steeg of ozendrop (druipstrook) van elkander gescheiden. Gangetjes tussen de huizen kwamen, getuige de kadastrale minuut van 1821, ook in Gorinchem voor maar veel minder dan in Nieuwpoort. Veel van die gangetjes of druipstroken zijn in de 19de eeuw en later verdwenen bij het vernieuwen van de voorgevel, die dan werd
| |
| |
319 Overzicht van het Eind te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
aangesloten aan de huurpanden. Een zeer duidelijk voorbeeld is te zien aan het pand Eind 40 te Gorinchem. Het in oorsprong vijf meter brede huis had aan de linkerkant een gangetje van ongeveer 90 cm breed. Halverwege de 19de eeuw is de gevel verbreed: de gang is bij het huis getrokken. Vensters werden regelmatig over het gevelvlak verdeeld, maar aan de helling van de daknok is de oorspronkelijke breedte van het pand duidelijk te zien. Bij Molenstraat 44-46 is een vergelijkbare situatie. Bij een 19de-eeuwse uitbreiding is de steeg rechts bij het pand getrokken. Hetzelfde geval doet zich voor bij Molenstraat 55-57, waar een steeg aan de linkerkant in de 19de eeuw bij het 17de-eeuwse huis is gekomen.
| |
De ouderdom en datering
De oudste nog aanwezige huizen liggen in Gorinchem. Deze zijn echter niet in eerste instantie als woonhuis gebouwd. Zij betreffen namelijk onderdelen van het Agnietenklooster aan de Groenmarkt en Boerenstraat/Zusterstraat en het oude Gasthuis aan de Gasthuisstraat. Van beide complexen zijn niet meer dan restanten van muurwerk en de houtconstructie over. Beide zijn te dateren in de vroege 15de eeuw, maar zij zijn pas na de Reformatie in wooneenheden opgedeeld. De vroegste woonhuizen in de werkelijke zin des woord dagtekenen pas van de late 15de eeuw. Bij intensiever onderzoek zouden wellicht meer (sporen van) oudere voorbeelden te traceren zijn.
Voor de teloorgang van oude panden zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Vooral stadsbranden hebben het bestand gedecimeerd. Emck vermeldt dat in 1388 de stad Gorinchem vrijwel geheel door brand werd verwoest. Dat was mogelijk, omdat de meeste huizen toen nog van hout waren (Emck, 1929, 13). Het feit dat vanaf 1392 de eerste steenovens bij Gorinchem in gebruik genomen werden (Emck, 1929, 14) waardoor men gemakkelijker in steen kon bouwen zal de schade bij brand nadien beperkt hebben. Toch teisterden in de
| |
| |
320 Gorinchem, Gasthuisstraat 47-51. Plattegrond van de verdieping, dwarsdoorsneden en achtergevel van het voormalige Gasthuis.
Schaal 1:300. Opgemeten en getekend door J.J. Jehee, 1991-1992.
De restanten van het 15de-eeuwse muurwerk met spitsbogen en de kap van het voormalige Gasthuis zijn aangegeven, alsmede de indeling en de balklagen van de in de 17de eeuw ingebrachte woningen.
15de en 16de eeuw regelmatig branden de stad: in 1403 tijdens het beleg van de stad in de Arkelse oorlog, in 1432, in 1479, doordat Gelderse troepen de stad in brand schoten, in 1503, in de Rosmolensteeg, waarbij 280 haardsteden in de as gelegd werden, in 1536 in de Arkelstraat bij de Arkelpoort, waarbij huizen en de rosmolen verbrandden (Emck, 1929, 14, 23, 30, 32, 36, 101; Van Goch, 163, 171).
Na het derde kwart van de 16de eeuw breidde de stad zich gestaag uit. In 1584 telde zij 1074 huizen (Emck, 1929, 54). Gedurende de eerste helft van de 17de eeuw is er sprake van een flinke groei, dit in tegenstelling tot de 18de eeuw.
Toen was er een terugval in het huizenbestand. Tussen 1632 en 1732 verminderde het aantal van 1609 naar 1398 (Van Goch, 248, nt. 2). Aan het eind van de 18de eeuw is in Gorinchem weer sprake van schade, ditmaal veroorzaakt door beschietingen van Pruisische troepen in 1787 en door Franse troepen die de stad in 1795 innamen. Aan het eind van de Franse bezetting in 1814 werd de stad dagenlang door Russen en Pruisen gebombardeerd, waarbij nog al wat schade ontstond. Van de 1382 huizen in de stad waren er maar 300 onbeschadigd.
In Nieuwpoort staan de oudste huizen aan de Buitenhaven en de Hoogstraat. Door herhaalde verwoestingen van de stad door branden en oorlogsgeweld in de 15de en 16de eeuw (Historische stedenatlas, 28, 29) zijn er maar weinig oudere sporen dan uit de 16de eeuw te vinden. Het is mogelijk dat de rechterzijgevel van Buitenhaven 15, die is opgetrokken uit grote roodachtige baksteen (26 × 12,5 × 5,5 cm), uit de 15de eeuw dateert.
Hetzelfde geldt voor Ameide. De oudste sporen aan woonhuizen die gevonden zijn zijn 16de-eeuws. Het sleutelstuk in het winkelpand Dam 3 is daar een
| |
| |
321 Overzicht van de Binnenhaven te Nieuwpoort (foto RDMZ, 1965).
322 Voorstraat 4, 5 en 6 te Ameide (foto RDMZ, 1992).
voorbeeld van. Het pand zelf is in 1989 zeer sterk verbouwd, waarbij de oorspronkelijke structuur teloor is gegaan.
Zijn vóór de 16de eeuw de oudste resten van huizen aan de houtconstructie en incidenteel aan geveldelen te vinden, vanaf de 16de eeuw kan men de ouderdom van de gevels zelf aflezen. De meeste 16de- en 17de-eeuwse huizen zijn echter in de 18de, maar vooral 19de eeuw, hetzij achter een pleisterlaag op de voorgevel, ofwel achter een geheel gemoderniseerde gevel verdwenen. Alleen het dak verraadt dan aan de buitenkant door zijn steilte een hogere ouderdom, terwijl balklagen en houtconstructie in het inwendige dan definitief uitsluitsel geven over de ontstaansdatum.
In de 18de eeuw verschijnen in het stadsbeeld hoge huizen met brede gevels van vier, vijf of meer gevelopeningen. Vrijwel steeds blijken er dan achter die brede gevels twee panden te zijn samengetrokken tot één. Dat kan zichtbaar zijn aan een haperend ritme in de gevelopeningen, maar zeker in het inwendige aan bijvoorbeeld niveauverschillen, nog aanwezige scheidingsmuren en aan de kapconstructies. Totale nieuwbouw in een straatwand is in de 18de eeuw uitzonderlijk.
De 19de eeuw drukte in sterke mate haar stempel op het uiterlijk van de woonhuizen. Vooral in de tweede helft van de 19de eeuw wordt er op grote
| |
| |
schaal nieuw gebouwd. Bij oudere panden krijgen de gevels pleisterlagen en grotere vensters. In Gorinchem zijn in de 19de eeuw nogal wat nieuw gebouwde huizen van een jaartal voorzien, dat in een baksteen ingekrast is. Op een andere baksteen kunnen dan de initialen van de opdrachtgever(s) staan. Deze stenen zijn doorgaans vlak boven de plint in de voorgevel ingemetseld. De eenvoudige baksteenarchitectuur, die in de 18de eeuw opkwam, is door de hele 19de eeuw bij de woonhuizen toegepast.
De in de eerste decennia van de 20ste eeuw gebouwde huizen vertonen Jugendstil-vormen, volgen de Amsterdamse School-stijl of de vormen van de Art Déco. Een voor de Alblasserwaard uitzonderlijk monument in dit opzicht is het huis Van Zessen, uit 1923, aan de Westkinderdijk 89 te Alblasserdam, dat is gebouwd is volgens de principes van De Stijl door de architect C. van Eesteren in samenwerking met Theo van Doesburg die het kleurenschema ontwierp. Op 11 mei 1940 is in het Alblasserdamse woningbestand letterlijk een bres geslagen door een bombardement. In de jaren direct daarna zijn aan de Dam en onmiddellijke omgeving in het kader van de Wederopbouw woningen in Delftse-schooltrant gebouwd. Een zelfde beeld doet zich voor in Bleskensgraaf. Ook hier werd de dorpskern in 1940 door een bombardement zwaar getroffen. De kerk en enkele huizen langs de Graafstroom werden in Delftse-schooltrant weer opgebouwd.
Een probleem bij het herkennen van de oudere, 16de- en 17de-eeuwse panden - hierboven kwam het al aan de orde - is dat het uitwendige bijna altijd in later tijd is gemoderniseerd. Dat geldt dan in het bijzonder voor de voorgevel. Achtergevels hebben vaker het oorspronkelijke metselwerk en detaillering bewaard. Ook restauraties hebben hun stempel op het uiterlijk van de huizen gedrukt. Niet in alle gevallen was het resultaat daarvan even positief. Door het streven naar het laten zien van een (soms vermeende) oorspronkelijke uitmonstering verdwenen 18de- en 19de-eeuwse wijzigingen en toevoegingen. Wat nu te zien is, kan in vele gevallen beschouwd worden als een pastiche, een imitatie. Die modernisering is met name voor de indeling en afwerking in de interieurs van toepassing. De originele indeling bij de oudste huizen is door de voortdurende verandering in het gebruik vrijwel overal verloren gegaan. Hetgeen meestal wel herkenbaar overgebleven is - in sommige gevallen slechts fragmentarisch - zijn de verdiepingshoogtes, balklagen, de plaats van de schouw en de houtconstructie van de kappen. Trappen zijn nogal eens verplaatst. De oorspronkelijke plaats kan men dan eventueel aflezen aan een raveling in de balklaag. Gangen blijken afgescheiden te zijn van oorspronkelijk gangloze ruimten. Het omgekeerde komt ook voor: gangen zijn opgeofferd ter verbreding van een vertrek. Schouwen werden weggehaald, toegevoegd, verkleind of verplaatst, wanden werden verschoven, plafonds verlaagd. Dit verschijnsel doet zich het sterkst voor bij winkelpanden, die naar achteren en naar opzij geheel zijn uitgebroken en aan de gevels door middel van een doorlopende pui tot een eenheid gesmeed zijn met de buurpanden. De datering van de panden en de onderdelen daarvan zijn tot stand gekomen door onderlinge stilistische en bouwhistorische vergelijking, met als basis de gedateerde exemplaren.
De verschijningsvormen van de huizen en met name van de gevels wordt uitvoeriger dan hier net is geschied besproken onder de paragraaf ‘exterieur’. De verschillende stijlen in de interieurafwerking komen bij ‘interieur’ aan de orde.
| |
De woonhuistypen
Om een ordening in het woonhuizenbestand aan te brengen zijn verschillende methoden mogelijk. Men kan huizen rangschikken volgens ouderdom, maar ook naar de bouwmassa, de constructie en de indeling van de plattegrond. In deze paragraaf is gekozen voor een ordening op grond van de bouwmassa en de daarin aanwezige constructie en de rangschikking en indeling van de verschillende vertrekken. Er kon zo een onderscheid gemaakt worden tussen
| |
| |
het diepe huis, het dwarse huis, het samengestelde huis en het vierkante huis. Binnen de genoemde hoofdtypen worden subtypen onderscheiden, samenhangend met de ontwikkeling van een huis in de loop van de tijd.
Is de bouwmassa van een huis doorgaans weinig veranderd, de rangschikking en indeling van de vertrekken blijken in de loop van de tijd in een huis nog wel eens gewijzigd te zijn. Hierboven kwam dat al ter sprake. Een indeling in typen blijft daarom beperkt tot een vrij algemene invalshoek.
Een aparte categorie vormen de 19de- en 20ste-eeuwse villa's en de door woningbouwverenigingen gebouwde complexen die door de vrije plattegrond en bouwmassa niet in bovengenoemde categorieën vallen.
| |
Het diepe huis
Door de smalle en diepe erven waarop de huizen staan is het diepe huis het meest voorkomende type door de tijden heen. Bij dit huizentype ligt de nokrichting van de kap loodrecht ten opzichte van de voorgevel. De plattegrond van het huis is altijd dieper dan breed. Indien er een balklaag aanwezig is ligt die over het algemeen evenwijdig aan de voorgevel aangezien dit de kortste overspanning betekende.
De breedte van de gevel varieert. De smalste huizen in Ameide, Nieuwpoort en Gorinchem zijn vier tot vijf meter breed (Nieuwpoort, Buitenhaven 13; Ameide, Dam 8, Kerkstraat 2-4-6,; Gorinchem, Groenmarkt 11). De grootste breedte bij een diep huis kan al gauw acht meter bedragen. Dat zijn niet alleen jongere panden, ook de oudere kunnen respectabele afmetingen hebben (Buitenhaven 5 te Nieuwpoort: 8,50 meter). De diepte bij dit type huis hangt uiteraard nauw samen met het aantal bouwlichamen. Bij de aanwezigheid van een achterhuis kan de diepte aanzienlijk zijn. Gemiddeld bedraagt de diepte, zonder achterhuis, tien tot vijftien meter.
| |
Het eenvoudige diepe huis
323 Gorinchem, Kwekelstraat 10. Plattegronden en doorsnede.
Schaal 1:300. Opmetingstekening van J.J. Jehee, 1991.
De recente toevoegingen zijn weggelaten. De gedeeltelijke reconstructies zijn gebaseerd op vondsten in het werk. Opmerkelijk bij dit pand is de situering van trap en schouwen aan dezelfde kant van het huis.
In zijn eenvoudigste vorm bestaat het diepe huis uit een begane grond met minimaal twee vertrekken achter elkaar en een kapverdieping. Het voorste vertrek van de begane grond was aanvankelijk direct via de voordeur toegankelijk. Deze kamer was bij de oudere, 16de- en 17de-eeuwse panden van origine meestal onverwarmd. De haard stond in de kamer daarachter tegen de zij- of achtergevel. Dit vertrek wordt dan ook ‘binnnenhaard’ genoemd. Het voorste vertrek diende in veel gevallen als bedrijfsruimte. De plaats van de trap naar boven is doorgaans in de hoek vlak vóór of vlak na de scheiding van vooren achtervertrek. Schouwen staan bij voorkeur tegen de muur tegenover de trap. Toch ligt in een enkel geval (Langendijk 47, Gasthuisstraat 25 en Kwekelstraat 10 te Gorinchem) de trap tegen dezelfde muur.
In Gorinchem staat aan de Gasthuisstraat 39 een in oorsprong 16de-eeuws, maar sterk verbouwd huis van dit type.
In Nieuwpoort behoren verscheidene huizen aan de Buitenhaven tot het eenvoudige type dat bestaat uit begane grond en kapverdieping. Het begrip ‘eenvoudig’ is in dit opzicht vrij betrekkelijk, want de panden nrs. 5 en 14 zijn van een respectabele breedte en van een niet onaanzienlijke diepte. Het pand Buitenhaven 5, met een gevelsteen uit 1613, had twee vertrekken achter elkaar met een nauwelijks verdiepte kelder halverwege. De grote schouw staat tegen de achtergevel. Het voorste vertrek heeft een minder zware enkelvoudige balklaag dan het achterste. In de 19de eeuw is het voorste vertrek opgedeeld in een middengang en twee kamertjes. De gevel is daaraan aangepast. Bij een restauratie in de jaren '70 is die indeling voor een deel weer ongedaan gemaakt. Ook Buitenhaven 14, uit het midden van de 16de eeuw, bestaat uit een begane grond en een kapverdieping. De plaats van de schouwen kan niet meer getraceerd worden door de verbouwingen. Wel is de oorspronkelijke indeling in een voor- en achtervertrek door een niveauverschil herkenbaar. De 16de-eeuwse kap is wel gaaf bewaard gebleven. Ook hier is in de 19de eeuw de gevel veranderd, maar de verdeling van een ongedeeld voor- en achtervertrek is gebleven.
| |
| |
| |
Het diepe huis met verdieping
Bij een vergroting van het eenvoudige diepe huis konden er een of meer verdiepingen aan worden toegevoegd. Vaker dan het verdiepingloze huis komt het diepe huis van twee vertrekken met een of meer verdiepingen voor. In Gorinchem zijn bijvoorbeeld de panden Westwagenstraat 28, Hoogstraat 7, Langendijk 47, Kruisstraat 19, Kwekelstraat 10, Robberstraat 8 en Kerksteeg 8, in Ameide Dam 8, alle uit de 17de eeuw, hiervan mooie voorbeelden.
Op de gevel van Kruisstraat 19 in Gorinchem staat in een cartouche het jaartal 1613. Het hele huis tot en met de kap is nog van die tijd. Het voorhuis is vijf vakken diep, de omtimmerde spiltrap is in twee vakken opgenomen en het achterhuis beslaat vier vakken. In tegenstelling tot de andere voorbeelden zat hier de schouw op de begane grond en de verdieping in het voorste stuk. Er zijn geen aanwijzingen dat er achter eveneens een schouw was. Een scheidingswand tussen voor en achter is verdwenen.
Zeer vergelijkbaar hiermee is Kwekelstraat 10. Het pand dateert ook uit de eerste helft van de 17de eeuw, maar is wat minder gaaf bewaard gebleven. Inwendig is de oorspronkelijke verdeling tussen voor- en achterkamer op de begane grond weliswaar verdwenen maar nog wel waarneembaar. Op de verdieping is de scheiding met een houten bedsteewand nog wel aanwezig. Het voorvertrek op de begane grond was onverwarmd. Schouwen stonden in de achterkamer op de begane grond en voor en achter op de verdieping, overal tegen de rechterwand, evenals de trap.
In omvang groter, maar in verdeling vergelijkbaar is Kerksteeg 8. Het verschil tussen voorhuis en binnenhaard is op de begane grond, ondanks het ontbreken van een scheidingswand, zeer duidelijk te zien: de balklagen verschillen namelijk. Het voorste deel heeft een enkelvoudige balklaag, het achterste een samengestelde. Het voorste deel van de begane grond was ook hier oorspronkelijk niet verwarmd.
Het smalle hoekpand Dam 8 te Ameide dateert uit 1668 en heeft de schouw tegen de achterwand van de binnenhaard. Op de scheiding met het voorvertrek loopt de steektrap naar de verdieping. De voorkamers op de begane
| |
| |
grond en de verdieping zijn onverdeeld. Op de verdieping is over de volle breedte aan het eind van de 18de eeuw een bedstede- en kastenwand geplaatst.
| |
Het diepe huis met achterkamer
Wanneer het diepe huis zich verder in de diepte ontwikkelde, kreeg het een achterkamer, een derde vertrek achter het voorhuis en de binnenhaard. Deze kon daar direct aan vast gebouwd zijn, of met een smaller tussenlid daaraan verbonden. In de 17de eeuw is de laatste variant niet gevonden, wel in de 18de eeuw.
Uit de 16de eeuw zijn de opmerkelijkste voorbeelden van het diepe huis met achterkamer, Burgstraat 30 uit 1563 en Gasthuisstraat 25 uit 1566, beide te Gorinchem, mede door hun hoogte van drie bouwlagen en een kap.
Burgstraat 30, ‘'t Coemt al van Godt’ is een diep huis van drie bouwlagen en een kap, oorspronkelijk zes vakken diep, die in een voorhuis, een vak voor de trap en een binnenhaard opgedeeld waren. In de loop van de 19de eeuw is het huis gesplitst en voor gescheiden bewoning ingericht. Van 1941 dateert een ingrijpende restauratie, waarbij aan het exterieur en interieur reconstructies plaats vonden. De oorspronkelijke schouw stond tegen de achterwand van de binnenhaard getuige een zware raveling op zolder. In het voorhuis zijn geen (sporen van) oude schouwen gevonden. Er zitten weliswaar restanten van een rookkanaal in het eerste vak op de verdieping, maar deze zijn niet uit de bouwtijd. De spiltrap lag tegen de linkerwand in het derde vak, maar is bij de restauratie verplaatst (Meischke, 1969, 210-211). Twee vakken van het voorhuis worden thans door een winkel ingenomen. De achterliggende ruimte is daarvan gescheiden door een houten pui, waarvan de puibalk nog origineel is. Op de begane grond is de oorspronkelijk indeling, op de balkvakken na, niet meer terug te vinden. Op de verdiepingen nog wel. Het huis Gasthuisstraat 25, ‘Dit is in Bethlehem’, is in 1910-'11 gerestaureerd. In het archief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg bevinden zich tekeningen van vóór die restauratie. Daarop is op een van de doorsneden de volgende indeling waarneembaar. Het voorhuis van vier vakken diep heeft een zeer hoge begane grond van bijna vijf meter met een insteek in de twee achtervakken. Die insteek was via een kleine trap in de tweede travee te bereiken. Het voorste, hoge deel van de begane grond was onverwarmd. In het achterste deel staat nu een 19de-eeuwse schouw. Of de insteek op de tussenverdieping verwarmd was lijkt niet waarschijnlijk gezien de aanwezigheid van het rookkanaal van de beganegrondse schouw achter de spiltrap. Vanaf de insteek loopt een originele spiltrap naar de overige verdiepingen. Achter het voorhuis ligt de
binnenhaard van drie vakken diep. Dit bouwdeel is lager dan het voorhuis en heeft een eigen kap. Op de begane grond is de ruimte gemeenschappelijk met het voorhuis. Op de eerste verdieping staat sedert de restauratie een schouw tegen de achterwand. Achter de binnenhaard ligt een
325 Gorinchem, Gasthuisstraat 25, ‘Dit is in Bethlehem’.
Lengtedoorsnede.
Schaal 1:300. Getekend door B.H.J.N. Kooij in 1992 naar een ongedateerde tekening van A. Mulder, aanwezig in het archief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist.
Weergegeven is de situatie vóór de restauratie in 1910.
| |
| |
(later aangebouwd) lager deel waarin de keuken was opgenomen. Ook dit gedeelte van het huis heeft een eigen kap. De grote schouw stond tegen de muur met de binnenhaard. Hiernaast was een bedstede. Bij de ingrijpende restauratie van 1910-'11 is er in het voorhuis een nieuwe trap ingebracht. In de binnenhaard is de derde verdiepingsvloer omhoog gebracht, waardoor de muurstijlen moesten verdwijnen. In de keuken maakte de schouw plaats voor een trap. De voorgevel is opnieuw gemetseld, schouwen zijn bijgemaakt en het achterhuisje is hoger opgetrokken.
Ook het pand Hoogstraat 20 te Nieuwpoort had oorspronkelijk geen schouw in het voorhuis. De schouw en bedsteden zaten in de kamer daarachter, de binnenhaard. In het achterhuis was de keuken, getuige de aanwezigheid van een pompbak.
Hoogstraat 36 te Nieuwpoort, in oorsprong een gotisch diep pand van twee vertrekken achter elkaar, is in de 17de eeuw met een kamer aan de achterzijde uitgebreid, waarin een grote schouw gezet werd. Voordien stond de schouw, gezien de ravelingen en de aanwezigheid van gotische sleutelstukken tegen de linkerwand van het voorhuis.
Kerkstraat 2-4-6 te Ameide met een lager en smaller achterhuis, vertoonde voor de restauratie en renovatie in de beginjaren '80 van deze eeuw het inmiddels bekende beeld: een oorspronkelijk onverwarmd voorvertrek, dan een binnenhaard met schouw tegen de rechterzijgevel en in het smallere en lagere achterhuis eveneens een schouw. Op de scheiding van voorkamer en
326 Ameide, Voorstraat 5. Plattegrond van de eerste verdieping. Schaal 1:300. Opmetingstekening van architectenbureau T. van Hoogevest uit Amersfoort uit 1973, bewerkt door A.A.M. Warffemius in 1992.
Dakenplan van het huis aan de Voorstraat en het koetshuis aan de Nieuwstraat.
Schaal 1:600. Opmetingstekening van A.A.M. Warffemius, 1992.
binnenhaard stond een bedstedewand.
Men kon bij het diepe huis nog op een andere manier ruimtewinst verkrijgen: door een tussenverdieping of insteek aan te brengen in het (hoge) voorhuis. Heel fraai is dat verschijnsel te zien in het pand Gasthuisstraat 25 te Gorinchem. Ook een uitbreiding naar links of naar rechts met een zijkamer behoorde tot de mogelijkheden. Deze variant is echter vrijwel niet terug gevonden. Aan de Hoogstraat 33-35 te Nieuwpoort staat een diep huis met een zijkamer. Ook tweebeukige diepe huizen bestaan, maar zijn tijdens dit onderzoek niet gevonden.
| |
Ontwikkelingen vanaf de achttiende eeuw
Vanaf de 18de eeuw kan de indeling van het diepe huis veranderen. Men valt niet altijd meer met de deur in huis. De binnenhaard verdwijnt. Achter de voordeur loopt een smalle beuk waarin een gang, de trap en de keuken zijn opgenomen. Daarnaast liggen twee kamers en suite. Tot in de 20ste eeuw ziet men bij het diepe huis deze indeling met een brede en een smalle beuk. Tot in de 18de eeuw vindt men de variant van diep huis met achterhuis. In de 19de eeuw is dit een uitzondering geworden (Prak, 25). Om de gewenste indeling te verkrijgen worden in bestaande panden gangen afgescheiden en worden de kamers opnieuw gedecoreerd. Bij nieuwbouw wordt hier al direct rekening mee gehouden.
Voorstraat 5 te Ameide, gebouwd als logement voor het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard in 1760 (zie ook: Openbare gebouwen) is verdeeld in een voorhuis, een tussenlid met toegang tot een binnenplaats en een achterhuis. De gang loopt uiterst rechts van voor naar achter en komt uit op een vertrek over de volle breedte van het pand. Het trappenhuis zit in het tussenlid. Op de eerste verdieping is aan de voorkant over de hele breedte van het pand een zaal met forse schouw, de vergaderzaal van de heemraden. In het achterhuis ligt naast de gang een kleinere kamer die ook van een grote schouw is voorzien, de voormalige kamer van de dijkgraaf. De overige vertrekken op deze verdieping en op zolder waren als slaapkamers in gebruik.
Goed vergelijkbaar hiermee is het huurpand Voorstraat 6. Het schema van voorhuis, tussenlid en achterhuis en een gang aan de zijkant vindt men hier ook. In beide gevallen is alleen het achterhuis, waarin de keuken is ondergebracht, onderkelderd.
Een mooi 19de-eeuws voorbeeld van dit type staat aan de Appeldijk 13 in Gorinchem. Volgens een baksteen in de gevel dateert het pand van 1841. Het is vier gevelopeningen breed en heeft de voordeur in de tweede travee. De
| |
| |
327 Ontwerptekening uit 1909 van Grote Markt 16 (bouwtekening aanwezig in Gem. Archief te Gorinchem).
indeling van het inwendige laat zich al aan de gevel aflezen: achter de deur loopt een gang van voor naar achteren. Halverwege de gang is de trap naar boven. De beide kamers links van de gang liggen en suite en hebben een schouw. Het kamertje rechts van de gang is smal en als zijkamer in gebruik. Achter de trap ligt de keuken.
Het uit omstreeks 1880 daterende pand Eind 24 in dezelfde stad bestaat weer uit een voorstuk, een tussenlid met trappenhuis en een onderkelderd achtervertrek over de volle breedte. De gang loopt uiterst rechts.
Bij het huis aan de Grote Markt 16 te Gorinchem, dat in 1909 gebouwd werd, blijkt de indeling nog steeds dit beproefde principe te volgen: links loopt een gang van voor naar achter die uitkomt op een naar achteren uitgebouwde keuken en (later afgebroken) bijkeuken. Halverwege de gang loopt de trap, rechts ligt een kamer en suite met een serre in het verlengde.
| |
Het dwarse huis
Dit type huis kenmerkt zich door de balklagen die loodrecht ten opzichte van de voorgevel liggen en door een kap waarvan de nokrichting evenwijdig hieraan loopt. De plattegrond van het dwarse huis is over het algemeen breder dan diep. Hoewel dit laatste voor de hand lijkt te liggen, is dat toch niet altijd het geval. Een aantal dwarse huizen blijkt namelijk op een diepe plattegrond te
| |
| |
328 Dwarse huisjes aan de Burgstraat 10-12 te Gorinchem (foto RDMZ, 1962).
staan. Dit gegeven biedt verschillende mogelijkheden voor dakoplossingen van het achterste gedeelte zoals een lessenaardak, een tweede dwarse kap, of een haaks op het voorste gedeelte staande kap.
Het dwarse huis komt in de Alblasserwaard in de 16de en 17de eeuw veel minder voor dan het diepe huis. In de daarop volgende eeuwen daarentegen des te meer. Dit type vertoont zich enerzijds als een zelfstandig bouwlichaam van een of twee bouwlagen met een kap tussen topgevels of onder een schilddak. Dit type huis is bovendien zeer geschikt om in serie te bouwen. De muren en de schoorstenen kunnen dan gemeen zijn en er zijn geen druipstroken voor de waterafvoer van de daken nodig tussen de panden. Dat levert een (bescheiden) ruimtewinst op en neemt een bron van ergernis tussen buren weg. Ook de aaneengebouwde dwarse huizen onder een doorlopende kap komen in één en meer bouwlagen voor. Het is een type dat men in steden én dorpen aantreft.
Ook hier zijn, evenals bij het diepe huis, verschillende varianten te onderkennen. Naast dwarse huizen van een of meer bouwlagen en een kap, al dan niet aaneen gebouwd, ziet men dwarse huizen met lagere achteraanbouwen of met een tweede beuk evenwijdig aan de eerste, soms onder een gemeenschappelijk dak, soms met een eigen (zadel)dak.
Over de oorspronkelijke indeling van het 16de- en 17de-eeuwse dwarse huis kan, bij gebrek aan gegevens, maar weinig worden opgemerkt. Vanaf de 18de eeuw zien wij hier dezelfde ontwikkeling als bij het diepe huis: er worden gangen, portalen en trappenhuizen afgescheiden van de woonvertrekken. De indeling van de plattegrond is dan vaak symmetrisch: een gang in het midden en aan beide zijden vertrekken, dikwijls en suite.
In de 16de en 17de eeuw zijn dwarse huizen gebouwd langs de Gorinchemse hoofdstraten (onder andere Vismarkt 14-15 en 16-17; Burgstraat 10-12, 14, 16 en 18; Zusterhuis 7 en 8; Groenmarkt 3 en 5). In de volgende eeuwen bouwde men dwarse huizen langs de stegen in de stad Gorinchem en de stoepen haaks op de rivierdijken (voornamelijk kleine arbeiderswoningen). Grotere dwarse huizen verrezen langs de straten, bijvoorbeeld op de brede kavels of ter plaatse van twee oudere (diepe) panden en langs de rivierdijken als vrijstaande gebouwen.
| |
Het eenvoudige dwarse huis
Als geschakelde woning, het eenvoudigste type van één bouwlaag en een kap en een raam en deur breed is het dwarse huis tijdloos. Kameren en hofjeswoningen behoorden hiertoe en later arbeiderswoningen.
329 Dwarse huisjes aan de Nieuwstraat 1-3 te Ameide in 1962 (foto RDMZ, 1962).
| |
| |
330 Gorinchem, Burgstraat 10. Dwarsdoorsnede.
Schaal 1:300. Opmetingstekening van J.J. Jehee, 1992.
De 16de-eeuwse kap loopt door in nr. 12. Tot in de 18de eeuw waren de twee panden één huis. Daarna is het in tweeën gesplitst.
Dwars op de Kerkstraat in Alblasserdam staat een rijtje rug-aan-rug woningen van een bouwlaag en een kap als allereenvoudigste vorm van dit type huis. Meestal ligt er toch wel een smalle strook grond achter een dergelijk blok. De panden Nieuwstraat 1-3 te Ameide van anderhalve bouwlaag en een kapverdieping hoog zijn oorspronkelijk uit de 18de eeuw en zijn onderscheidelijk een raam en een deur, dan wel twee ramen en een deur breed. De 19de- en 20ste-eeuwse voorbeelden van dit type zijn legio: in Kinderdijk bijvoorbeeld de panden Molenstraat 36-58 of de iets grotere aan Molenstraat 41-57. Langs de Veerdam en de Lekkade te Kinderdijk zijn omstreeks nog 1900 stroken aaneengebouwde dwarse huizen gezet. In Alblasserdam liet de fabrikant Kloos voor zijn arbeiders aan de Westkinderdijk 191-203 een serie woningen onder een gemeenschappelijk zadeldak zetten. Iedere woning was een raam en een deur breed.
| |
Het dwarse huis met verdieping
Vier in oorsprong 16de-eeuwse dwarse huizen met verdieping en een kap liggen naast elkaar aan de Gorcumse Burgstraat. Het zijn de nrs. 10-12, 14, 16 en 18. Het pand Burgstraat 10-12 werd in de 16de eeuw gebouwd als een dwars huis van ongeveer zeven meter diep, maar is in de 18de eeuw gesplitst in twee woningen. De kap bleef gemeenschappelijk. Er stond op de verdieping van het rechterstuk een grote schouw tegen de rechterzijgevel. De begane grond lijkt oorspronkelijk niet verwarmd geweest te zijn. Er zijn geen sporen van een schouw aangetroffen. Om meer ruimte te verkrijgen zijn in later tijd aan de achterkant twee haakse aanbouwen gezet.
| |
Variant met afhang
Uit ruimteoverwegingen kon men achter het hoofdblok een haakse aanbouw zetten, zoals wij hierboven zagen, of een evenwijdige aanbouw aanbrengen. Deze laatste kon dan onder één dak met het hoofdblok liggen, dan wel met een lessenaardak daar op aanlopen.
331 Gorinchem, Vismarkt 16-17. Plattegronden en doorsneden.
Schaal 1:300. Opmetingstekening J.J. Jehee, 1991.
Het pand Vismarkt 16-17 in Gorinchem laat de variant met afhang zien. Hoofdblok en afhang liggen onder één zadeldak met ongelijke dakschilden. Het elf meter brede pand is veertien meter diep (met afhang 20 meter). Toch is het door de haaks op de voorgevel staande hoofdbalklagen en de daknok evenwijdig aan de straat als een dwars huis te beschouwen. Hoewel zeer eenvoudig is het met zijn twee bouwlagen en een kap toch niet klein. In de diepte telt het drie vakken. In het middelste vak ligt de schouw tegen de linkerzijgevel.
| |
| |
In Ameide ligt aan de Fransestraat 28-30, omlopend in de Oude Dijk een rijtje vroeg 19de-eeuwse dwarse huizen met een halve verdieping en een afhang aan de achterkant. Ieder huis is twee ramen en een deur breed.
Ook het 19de-eeuwse ambachtsherenhuis aan het Cortgene 9 te Alblasserdam behoort in feite tot deze variant: een dwars huis met afhang.
332 Alblasserdam, Cortgene 9. Plattegronden en dwarsdoorsnede.
Schaal 1:300. Opmetingstekeningen van B.H.J.N. Kooij, 1992.
Het in 1841 gebouwde dwarse huis met afhang is sedert zijn ontstaan nauwelijks gewijzigd. Alleen aan de linkerzijde is het koetshuis met enige meters ingekort.
| |
Het tweebeukige dwarse huis
333 Tweebeukig pand aan de Dam 9 te Ameide (foto RDMZ, 1962).
Voortvloeiend uit de wens tot het bouwen van een groot huis en de behoefte de beperkingen van de overspanningsmogelijkheden van de balken te overwinnen ontstond het tweebeukige huis van een of meer bouwlagen. Een karakteristiek gegeven zijn de twee beuken van vrijwel gelijke omvang. Een dergelijk dwars huis met twee evenwijdige kappen staat te Ameide aan de Dam 9. Aangezien het een hoekpand is kan men deze variant aan dit pand zeer duidelijk herkennen.
| |
Het samengestelde huis
Indien bij de huizen de behoefte aan een tweede kamer gevoeld werd, kon die aan de zijkant of aan de achterkant geplaatst worden. Bij het diepe huis en het
| |
| |
334 Het voormalige Burgerweeshuis aan de Molenstraat 15 te Gorinchem.
Kapconstructie.
Schaal 1:250. Opgemeten en getekend door J.J. Jehee, 1991.
De huidige kapconstructie kwam in twee gedeelten tot stand. Het linkerdeel dateert van 1556 en is in eikehout uitgevoerd. Het rechterdeel is de grenen kap van 1743.
335 Gorinchem, Boerenstraat 3. Plattegrond.
Schaal 1:300. Opgemeten en getekend door J.J. Jehee, 1992.
In de plattegrond is het samengestelde karakter van het huis, ontstaan in de 16de eeuw en uitgebreid in de 18de eeuw, duidelijk te zien.
dwarse huis zijn die varianten besproken. Wanneer een huis echter bestaat uit twee of meer gelijkwaardige bouwdelen die niet vallen onder het diepe of het dwarse huis, is er sprake van een samengesteld huis. Een dergelijk type is ontstaan door het samenvoegen van panden, die soms groot, soms klein waren. Bij de samenvoeging kregen de huizen één nieuwe voorgevel. De inwendige balklagen volgen weer de kortste overspanning.
Een duidelijk voorbeeld van een dergelijk samengesteld huis is het voormalige Weeshuis aan de Molenstraat 15 in Gorinchem. Hier is in 1743 een aantal 16de-eeuwse panden opgenomen in een nieuw monumentaal geheel. De kap werd gedeeltelijk en de voorgevel in zijn geheel vernieuwd. Een deel van de evenwijdig met de voorgevel lopende, 16de-eeuwse balklagen is in het linkerdeel te zien.
Bij Groenmarkt 8, het Oude-Vrouwenhuis geldt hetzelfde verhaal: in de 18de eeuw zijn twee 16de-eeuwse panden, een diep en een dwars huis tot een geheel
336 De in de tweede helft van de 19de eeuw gewijzigde voorgevel van Boerenstraat 3. Opmerkelijk is de aanwezigheid van een kelder (foto RDMZ, 1992).
| |
| |
337 Gorinchem, Appeldijk 21. Dwarsdoorsnede over het voorste gedeelte. Schaal 1:300. Opmetingstekening door A.A.M. Warffemius, 1992.
In de dwarsdoorsnede is de samenstelling uit twee oudere huizen van verschillende breedte te zien.
samengevoegd. De houtconstructie van de oude balklagen en kap en de niveauverschillen in het inwendige maken duidelijk dat het hier om twee panden gaat. Een 18de-eeuwse rijzige voorgevel verbergt de ongelijkheid van de oudere bouwlichamen.
Ook Appeldijk 21 werd in het midden van de 18de eeuw stevig onder handen genomen. In de dwarsdoorsnede over het voorste gedeelte is te zien dat het huidige pand uit twee oudere panden van verschillende breedte en met een ongelijk vloerniveau is gegroeid. Doordat de gevelopeningen regelmatig over de gevel werden verdeeld, zitten de voordeur en het venster daarboven tegen de tussenmuur gedrukt, iets dat van buiten niet, maar van binnen wel te zien is. De gecompliceerde plattegrond van Boerenstraat 3 kwam als volgt tot stand. Het oudste stuk behoort tot een 16de-eeuws dwars huis, waarvan enkele spanten op zolder en een dikke binnenmuur nog getuigen. In het midden van de 18de eeuw is de centrale gang en de hal gemaakt en is het huis naar achteren uitgebreid met onder andere een tuinkamer, een achterkamer en een keuken. De inwendige decoratie en de afwerking dateren van die grote verbouwing.
| |
| |
| |
een keer is gebouwd, is de breedte en diepte van de plattegrond vrijwel gelijk. Het vrijwel altijd twee bouwlagen hoge pand wordt met een rondomgaande kap afgesloten. Dat kan een afgeknot schilddak zijn, maar ook een aan vier zijden omgaand zadeldak. De richting van de balklagen varieert, omdat bij dit type huis gebruik gemaakt wordt van dragende binnenmuren, waardoor iedere ruimte afzonderlijk overspannen kan worden. De indeling van het vierkante huis is vrijwel altijd symmetrisch. De gang ligt centraal met kamers te weerszijden. De trap ligt niet meer tegen een scheidingswand of achtermuur, maar loodrecht ten opzichte van de gang in het midden van het huis aan de linker- of rechterkant. Ook op de verdieping zet deze indeling zich voort. De verschillende vertrekken zijn van stookplaatsen voorzien. Door de ruime afmetingen van het vierkante huis was het geschikt voor representatieve bewoning. Dat manifesteert zich in de architectuur van de gevels en de uitmonstering van de interieurs.
Een vroeg voorbeeld van een vierkant huis, is het 17de-eeuwse pand Noordzijde 12 naast de kerk van Goudriaan. Het huis was tevens als boerderij in gebruik, getuige de aangebouwde schuur. Vermoedelijk fungeerde het in de 17de en 18de eeuw ook als rechthuis. De wapens op een steen met het jaartal 1639 boven de voordeur zijn afgehakt (Van der Graaf, 264).
Het vierkante huis werd tot ver in de 19de eeuw gebouwd. Met name voor gebouwen met een min of meer openbaar karakter en voor pastorieën blijkt het type in trek. Bij of naast diverse hervormde kerken treft men ze aan zoals te Hoornaar, Molenaarsgraaf en Noordeloos.
Het mooiste voorbeeld van een vierkant huis is Appeldijk 3-5 te Gorinchem. De voornaamheid van de gevels wordt weerspiegeld in het interieur, met een apotheose in het trappenhuis met de hoge lichtkoepel. Bij de paragraaf over de interieurafwerking komt een en ander uitvoerig aan de orde.
| |
De villa's
Een aparte groep binnen de woonhuizen wordt gevormd door de villa's die aan het eind van de 19de en in het begin van de 20ste eeuw langs de rivierdijken en tegen de noordelijke stadsrand van Gorinchem werden gebouwd. Volgen de midden 19de-eeuwse grotere vrijstaande huizen nog de traditionele types van dwars of vierkant huis met symmetrisch ingedeelde plattegrond, tegen het derde kwart van die eeuw worden de plattegronden en bouwvormen gevarieerder. Naast de klassieke, beproefde indelingen met de kamers en suite doen asymmetrische plannen opgang, verschillende vertrekken worden in verschillende vleugels en soms in afzonderlijke bouwvolumina ondergebracht. Hierdoor ontstaan schilderachtige bouwmassa's en plattegrond vormen. In de 20ste eeuw ontstaat de ‘vlinderplattegrond’. Hierbij maken twee vleugels een hoek met elkaar, zo dat de kamers naar behoefte op de ochtend- of de middagzon gericht kunnen worden (Prak, 101). In Gorinchem is een fraai voorbeeld van een dergelijke plattegrond de villa aan het Plantsoen 20. Aan het Cortgene 127-129 te Alblasserdam staat een eind 19de-eeuwse villa, die is uitgevoerd in een soort Franse neo-Renaissance stijl. Het muurwerk bestaat uit rode baksteen met versieringen in wit stuc. Een asymmetrische torenuitbouw op zware consoles met bewerkte piron geeft deze villa een ‘kasteelachtig’ aanzien. Het bovenlicht van de voordeur is op neorenaissancewijze versierd met driehoekig fronton en voluten. Een Mansard-achtig dakvenster en het afgeplatte dak verwijzen naar de Franse renaissance. Het onderhuis is gepleisterd en heeft een toegang in de voorgevel. Later is aan de linkerkant een veranda met glas-in-lood uitgebouwd.
Van 1902 dagtekent villa Doresteyn aan het Cortgene 115 te Alblasserdam. Het middenstuk is hoog opgetrokken en heeft een overhuifd gietijzeren balkon. De gevarieerdheid in de vorm blijkt uit de bouwmassa met de lagere zijstukken, de gevel met hoekrisalieten en het verkropte hoofdgestel en de voordeur met zijlichten en bovenlichten uit de bouwtijd.
Vanaf de 20ste eeuw werden aan de noordzijde van Gorinchem ook villa's
| |
| |
339 Cortgene 127-129 te Alblasserdam (foto RDMZ, 1992).
340 Plantsoen 20 te Gorinchem (foto RDMZ, 1986).
gebouwd. In 1930 werd een ontwerp gemaakt voor een landhuis aan het Plantsoen 13 voor M.J. Constandse. Het huis is ontworpen door de Wassenaarse architect M.C.E. Patakij in kubistisch-expressionistische trant. De gevels zijn geleed door horizontale betonnen banden. Het pand staat op een vrije plattegrond. De vertrekken op de begane grond en de verdieping zijn gerangschikt rond een centrale traphal. Een garage is met een tussenlid met het hoofdblok verbonden.
Aan het Plantsoen 20 staat de villa ‘'t Zonnehuis’ die in 1938 is gebouwd in opdracht van A.A.C. de Vries Robbé. De architect is Jan Rebel te Laren (NH). Het huis van gele baksteen en rode daktegels ligt in een tuinaanleg, eveneens naar ontwerp van Rebel. De plattegrond van de begane grond is een aaneenkoppeling van woonkamers en dienstvertrekken. Met erkers en terrassen zijn de belangrijkste vertrekken naar de zuid- en oostkant van de tuin gericht. De brede trap met omlopende bordessen voert naar de verdieping met slaap- en badkamers. De vorm van de plattegrond is expressionistisch: naar drie kanten uitdraaiende armen. De beweeglijke expressie van de plattegrond is tevens zichtbaar aan de omhoog zwenkende daklijn en de gegolfde dakvensters (Van Vliet, 151-158).
| |
Woningbouwcomplexen
De 20ste-eeuwse woningbouwcomplexen in Gorinchem, Sliedrecht, Papendrecht en Alblasserdam verdienen aparte aandacht. Tot in de 20ste eeuw werden rijtjeswoningen van een raam en een deur breed, bestaande uit een of twee kamers op de begane grond en een zolder als arbeiderswoningen gebouwd. Bij het dwarse huis kwamen zij ter sprake. Na de Woningwet van 1901 werden in opdracht van gemeentes en woningbouwverenigingen huizenblokken voor arbeiders gebouwd.
In Gorinchem kwam tussen de Linge en het Merwedekanaal onder auspiciën van de woningbouwvereniging ‘Jan van Arkel’, later opgegaan in de woningbouwvereniging ‘Volkshuisvesting’, een woonwijk tot stand, waar de eerste blokken van in totaal achttien woningen in 1909 (Van Andel Smitstraat) dateren. Volkshuisvesting besteedde vanaf 1915 woningen aan op een terrein aan de Arkelse Onderweg, naar ontwerp van de secretaris der vereniging J. de Bie. 64 woningen kwamen in 1916 gereed. 51 woningen na 1918. Een tweede complex van 124 woningen werd in 1920 gestart. Een laatste complex van
| |
| |
27 woningen in 1928. Alle woningen dienden ten behoeve van arbeiders van de constructiewerkplaatsen van de firma De Vries Robbé en de suikerfabriek Hollandia. De bouw kreeg bewust een landelijk aanzien. De stedebouwkundige aanleg is min of meer gecentreerd rond een pleintje (Hugo de Grootstraat en omgeving). In tegenstelling tot het gedeelte uit 1909, dat in 1983 ingrijpend werd gerenoveerd, is van het ontwerp van de vereniging Volkshuisvesting een groot deel nog herkenbaar aanwezig.
341 ‘Uitbreiding-West’ te Gorinchem naar ontwerp van Jan Wils (‘Arbeiderswoningen in Nederland’, 151).
In 1919-1921 werden eveneens te Gorinchem 149 woningen gebouwd door de woningbouwvereniging ‘Uitbreiding-West’ naar ontwerp van architect Jan Wils. Zij werden gesitueerd op een trapeziumvormig terrein tussen de rivier de Merwede en het kanaal van Steenenhoek. De hele wijk staat op de nominatie om gesloopt te worden.
In samenhang met de ontwikkeling van de scheepsbouw kwam vanaf 1923 planmatige bebouwing achter het Rijzenwiel te Kinderdijk tot stand. De nieuwe bebouwing bestond uit de Fop Smitstraat, Blokweersingel, Jonkerstraat. Lange rijen, eenlaags sociale woningbouw, zonder opmerkelijke architectonische vormgeving.
Dit in tegenstelling tot wat in Papendrecht gebeurde. Daar kocht de gemeente in 1919 een buitendijks terrein aan rond de Molenpolder, waar een woonwijk werd aangelegd. Samen met de woningbouwverenigingen ‘Beter Wonen’ (architecten Gulden en Geldmaker) en ‘Ons Belang’ (architect H. van den Esch) kwamen er rond het Plein en aan de Dijkstraat, de Hoofdstraat, de Middenstraat en de Merwedestraat en -singel tussen 1920 en 1921 202 arbeiderswoningen met de allure van middenstandswoningen tot stand. De woningen waren afwisselend van een voortuintje voorzien. Alle hadden zij de beschikking over een achtertuin. De architectuur van de huizenblokken met de hoge geknikte daken en muurwerk van rode en gele baksteen had een comfortabel karakter. In 1976 is de wijk gerenoveerd, waarbij de bebouwing langs de Merwedesingel en een deel van de Merwedestraat en Dijkstraat door nieuwbouw is vervangen (Volkshuisvesting en Stedebouw, 11 (1930), nr. 11, 233-239).
In Sliedrecht stichtte de Vereeniging tot verbetering der Volkshuisvesting in 1917 woningen op de voormalige Kerkplaat aan de Emmastraat, Julianastraat, de Havenstraat, Middenstraat, Pr. Hendrikstraat, Noorderstraat, Wilhelminastraat en Zuiderstraat. Grotere huizen werden door de Bouwvereniging ‘Beter Wonen’ in de beginjaren '30 onder andere aan de Merwestraat en Adriaan Volkersingel gebouwd.
| |
| |
| |
De wederopbouw in Alblasserdam en Bleskensgraaf
De aangerichte ravage in Alblasserdam door het bombardement van de dorpskern op 11 mei 1940 was aanzienlijk. Het plan voor de wederopbouw werd door het gemeentebestuur opgedragen aan het Instituut Stad en Landschap van Zuid-Holland te Rotterdam. Enige jaren daarvoor, in 1938, had dit instituut al een plan in hoofdzaak, een ontwikkelingsplan, ontworpen voor de gemeente. Het opbouwplan is van de hand van ir. S.J. van Embden, die aan het instituut verbonden was. Na goedkeuring door de Regeeringscommissie voor den Wederopbouw, de Provinciale waterstaat en de Commissie voor Uitbreidingsplannen Zuid-Holland werd de uitvoering ervan aan verschillende architecten uitbesteed, opdat er enige afwisseling in de bebouwing zou ontstaan. Per blok huizen werd één architect aangewezen, om zo té veel variatie te voorkomen.
In het plan stonden voorschriften over het uiterlijk van de nieuwbouw opgenomen betreffende goothoogte en dakrichting, materiaalkeuze en kleurtoepassing. In het centrum waren bijvoorbeeld alleen gebouwen met een volledige bovenverdieping toegestaan. Als supervisor voor de wederopbouw werd B. van Bilderbeek, architect te Dordrecht aangewezen. Met het puinruimen
342 Kaart van Alblasserdam, waarop de verwoeste en gespaard gebleven bebouwing staat aangegeven (Volkshuisvesting en Stedebouw 22, nr. 5, p. 96).
| |
| |
343 De Dam te Alblasserdam (foto RDMZ, 1992).
was men pas in januari 1941 klaar. Met de wederopbouw werd in april van dat jaar een begin gemaakt. In 1942 was het merendeel voltooid. Enige afwerkingen volgden in het jaar daarna (Gemeente-archief Alblasserdam 001-07; 003-05; 004-05; 012-02; 012-03; Volkshuisvesting en Stedebouw 22 (1941), nr. 5, 94-101).
Ook het dorpscentrum van Bleskensgraaf was getroffen. De kerk, het raadhuis (bestaande uit één enkel vertrek), de openbare school, de pastorie, een dokterswoning en een twintigtal winkel-woonhuizen alsmede vijf boerderijen waren daardoor onherstelbaar beschadigd. Het maken van een plan voor wederopbouw werd opgedragen aan Ir. G.C. Lange, secretaris van de Commissie voor Uitbreidingsplannen in Zuid-Holland. Hij ging niet uit van herbouw in de oorspronkelijke staat of op de oude fundamenten. De kerk werd verplaatst en in een plantsoen gelegd. Langs de Noordweg en de Zuidweg, aan beide zijden van de brug over de Graafstroom verrezen kleine woningen en bedrijfjes (Volkshuisvesting en Stedebouw 21 (1940), nr. 7/8, 130; idem 22 (1941), nr. 7/8, 134-136).
| |
Materiaal en constructie
De gevels
Hoewel houten huizen uit het stads- en dorpsbeeld van de Alblasserwaard verdwenen lijken te zijn, vonden wij in twee gevallen restanten van een vakwerkgevel. Hoe de oorspronkelijke vulling is geweest kon niet meer teruggevonden worden. Aan Vismarkt 16-17 te Gorinchem wijzen de sporen van houten regels op de verdieping op een oude vakwerkconstructie. Gasthuisstraat 36 in dezelfde stad vertoont aan de achtergevel restanten van dragende onderdelen die op een oorspronkelijk houten gevel wijzen. Hetzelfde geldt hier voor de zijgevel.
Bijna alle overgebleven huizen zijn thans van baksteen opgetrokken. In de 16de en 17de eeuw is er een duidelijk verschil tussen rijke en minder rijke, tot zelfs sobere gevels. Het doorgaans helderrode baksteenwerk kan bij de wat
| |
| |
344 Zijgevel van Gasthuisstraat 36 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
rijkere gevels versierd zijn met natuurstenen lijsten (speklagen), banden, blokken en consoles. Boven de vensters is het muurwerk dan met (verdiepte) ontlastingsbogen getooid, die dikwijls geprofileerd zijn en van natuurstenen blokken en bewerkte sluitstenen zijn voorzien. Zeer fraai is dit te zien bij een
345 Gorinchem, een 15de-eeuwse stenen en een 16de-eeuwse houten overkraging bij de achtergevel van Gasthuisstraat 47-49 en de zijgevel van Gasthuisstraat 36.
Schaal 1:10. Getekend door J.J. Jehee, 1992 Bij Gasthuisstraat 36 is het bovenste gedeelte waarschijnlijk als stijl- en regelwerk uitgevoerd geweest.
gebouw als het Gorinchemse Tolhuis. Ook het gebouw van de Doelen vertoont een duidelijk midden 16de-eeuwse gevel met speklagen.
Bij de minder rijk versierde gevels dragen de vensterbogen weinig tot geheel niet bij tot de reliëfwerking. In plaats van bogen kunnen boven de vensters strekken zijn aangebracht.
De muurbeëindigingen van het metselwerk van de oude panden hebben over de hele hoogte klezoren in de koppenlagen. De rij klezoren is in een enkel geval ook naast vensteropeningen te zien.
De eenvoudiger panden kunnen in de 17de eeuw uit gele baksteen zijn opgetrokken. In Gorinchem komt dat in een heel enkel geval voor (Langendijk 47). In de andere stadjes en dorpen is in de 16de en 17de eeuw het gebruik van gele baksteen gangbaar (Nieuwpoort: Buitenhaven 5; Hoogstraat 16, 20 en 36). De strekken boven de ramen bij Hoogstraat 36 zijn voor de afwisseling in rode baksteen.
In tegenstelling tot wat men ziet bij de boerderijen is aan de woonhuizen in de 18de en 19de eeuw weinig gele baksteen toegepast. De meestal donkerrode baksteen heeft in die tijd mooi en zeer dun voegwerk. Veel verdwijnt bij restauraties, waarbij de voegen worden uitgekapt. Dit is bijvoorbeeld te zien bij Appeldijk 21 in Gorinchem waar een deel van het voegwerk is vernieuwd.
In het begin van de 20ste eeuw doet de verblendsteen zijn intrede. Dit is een gladde, met een strengpers vervaardigde baksteen, veelal in heldere kleuren rood, wit of geel. Door de verschillende kleuren aan de gevel te combineren ontstaat een levendig beeld. Een minder duidelijk effect door de doffere kleuren bereikt men met de afwisseling van rode en grijze kalkzandsteen, die vanaf dezelfde tijd, het begin van de 20ste eeuw, wordt toegepast.
De oude bakstenen gevels voor diepe en dwarse huizen kunnen tot in de 18de eeuw op vlucht staan, dat wil zeggen, zij hellen in meer of minder sterkte mate naar voren. Ook bij de zijgevels vindt men dat in een enkel geval. Indien de gevel oud is en hij niet op vlucht staat, is dit doorgaans het gevolg van een restauratie. Bij Gasthuisstraat 25 te Gorinchem uit 1566 staat de voorgevel te lood sedert de restauratie in 1910-'11. Hiertoe zijn het strijkspant en de muurstijlen tegen de voorgevel verwijderd.
| |
| |
Een voorloper van dit verschijnsel ‘op vlucht’ is een gevel met een overstek op verdiepingshoogte. Dit is nog te zien aan de achtergevel van Gasthuisstraat 49 boven de Gasthuisgang in de vorm van een fraai geprofileerde bakstenen overkraging. Aan de rechterzijgevel van Gasthuisstraat 36 bestaat de overkraging uit hout. De moerbalk van de begane grond loopt buiten de onderpui door en wordt gesteund door een korbeel. Op de langsbalk, die over de einden van de moerbalken loopt, staan de muurstijlen van de verdieping.
| |
Muurankers
In het muurwerk aan voor-, zij- en achtergevels zitten ankers, die de inwendige
346 In oorsprong vroeg 17de-eeuws pand aan de Molenstraat 55-57 met muurankers uit de bouwtijd (foto RDMZ, 1992).
houtconstructie verankeren aan de muur. De rijkst gedetailleerde ankers zitten in de voorgevels. Vooral vanaf de tweede helft van de 16de en in de 17de eeuw kunnen de gevelankers fraai gekruld van vorm zijn. Na het midden van de 17de eeuw maken de versierde ankers langzamerhand plaats voor rechte ‘staafankers’. Voordien kwamen de staafankers overigens ook voor, maar met name aan de zij- en achtergevels. Bij monumentale voorgevels werkte men de ankers in de 18de eeuw weg in het muurwerk. Pas vanaf de tweede helft van de 19de eeuw gaan de muurankers weer een rol spelen in het gevelaanzicht. Dan worden er gegoten schroefankers gebruikt in de vorm van ronde of gerekte rozetten, palmetten of andere bloemen.
Fraaie gekrulde ankers uit 1598 zijn aan het Gorcumse Tolhuis te vinden. Door de hele 17de eeuw vindt men deze weelderige ankers: Burgstraat 13, Groenmarkt 10-11, Gasthuisstraat 30, Hoogstraat 7, Kruisstraat 19, Kwekelstraat 10, Robberstraat 8, Tolsteeg 3, om maar enige Gorcumse voorbeelden te noemen. Daarnaast komt een variant voor met een vrij lange schieter en fijn gesmede gekrulde uiteinden. In Gorinchem kan men die vinden aan bijvoorbeeld Gasthuisstraat 39, Langendijk 29, Molenstraat 55-57, Havendijk 72 en Kerksteeg 8. In Nieuwpoort hebben Hoogstraat 16 en 36 en 68 (uit 1756) dergelijke gevelankers. Lelieankers zijn betrekkelijk zeldzaam. Hier en daar bleef een restant over zoals aan Langendijk 47 en de achtergevel van Molenstraat 1-3, beide te Gorinchem en Binnenhaven 5-7 te Nieuwpoort. Aan de zijgevel van de Gorcumse Burgstraat 33 zitten ankers met een haak die mogelijk nog 16de-eeuws zijn. Bij veel zijgevels van in oorsprong oude panden ziet men aan de zijgevels afwisselend lange en korte schietankers, die op de aanwezigheid van een inwendige hout(scelet)constructie wijzen.
| |
De inwendige houtconstructie
De oudste aangetroffen houtconstructies zijn uit eikehout vervaardigd. Na het begin van de 17de eeuw gaat men geleidelijk over op grenehout. Een combinatie van de twee houtsoorten is gevonden in de constructie van Kerksteeg 8: grenehout aan de balklagen en eikehout gedeeltelijk aan de kap. In de loop van de tijd werd hout als constructieonderdeel (dat wil zeggen muurstijlen - moerbalken - kappen) steeds minder toegepast. Aan baksteen als dragend element werd de voorkeur gegeven. Kappen blijven echter tot in de 20ste eeuw overwegend van hout.
Samen met de bakstenen muren vormen de gebintconstructies het dragend element van het huis. Bij de constructies ziet men verschillende mogelijkheden: zie afbeelding 347
- | de drukkrachten worden via de stijlen van het gebint naar de fundering afgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn de constructies in het voorhuis van ‘Dit is in Bethlehem’ uit 1566 (Gasthuisstraat 25) en Vismarkt 16-17, beide te Gorinchem (fig. A en B). |
- | de drukkrachten worden door korbeelstellen via de stenen muren naar de fundering overgedragen. De houtconstructies in Gasthuisstraat 47-47A en Groenmarkt 3 laten dat zien (fig. D). |
Bij de oudst aangetroffen constructies loopt de muurstijl vanaf de grond door tot aan de onderkant van de muurplaat en maakt op die manier nog deel uit van de kapconstructie (fig. A, etagegebint).
Bij latere vormen loopt de muurstijl per verdieping vanaf de vloer tot aan de
| |
| |
347 Gorinchem. Verschillende typen draagconstructies (gedeeltelijk gereconstrueerd), zoals die in de oudere huizen te Gorinchem kunnen voorkomen aan de Vismarkt 16-17, Gasthuisstraat 25, Burgstraat 30 en Gasthuisstraat 47-49 en de gordingenkap in Voorstraat 5 te Ameide. Schaal 1:150. Getekend door J.J. Jehee en A.A.M. Warffemius, 1992.
onderkant van de moerbalk (fig. B en C, gestapelde gebinten).
Ook komt het voor dat de muurstijlen halverwege ondersteund worden door een console (fig. D).
Bij de oudste huizen zijn de plafonds samengesteld uit moer- en kinderbalken van eikehout met sleutelstukken of consoles. Als overgang naar de enkelvoudige balklaag die in de 17de eeuw algemeen wordt, gebruikt men een of meer tussenbalken in plaats van de kinderbinten.
Op de tweede verdieping van het 16de-eeuwse huis ‘'t Coemt al van Godt’ aan de Burgstraat 30 zijn tussenbalken toegepast tussen de korbeelstellen. Op de verdieping van de achterbouw van Groenmarkt 3 zijn in de 17de eeuw tussenbalken geplaatst en de kinderbinten weggenomen.
In de loop van de 17de eeuw komt de grenehouten enkelvoudige balklaag steeds meer in gebruik. Een combinatie van een samengestelde en een enkelvoudige balklaag van grenehout in één ruimte laat het pand Kerksteeg 8 te Gorinchem zien: op de begane grond heeft het achterste deel moer- en kinderbinten, het voorste stuk daarentegen een enkelvoudige balklaag.
| |
De kapconstructie
De vroegste kapconstructies van de woonhuizen bestaan vrijwel steeds uit een of meer dekbalkjukken op elkaar met daarop schaar- of driehoekspanten. Kappen zonder nokgording zijn bij de woonhuizen niet aangetroffen. Geschoorde nokstijlen zijn gevonden bij Gasthuisstraat 47-47a en 49, Burgstraat 10-12, Burgstraat 30 en Gasthuisstraat 25, alle in Gorinchem. Bij de oudste huizen kunnen de onderste spantbenen uit eiken krommers bestaan. De langsconstructie wordt gevormd door de nokgording en door flieringen die op de jukken liggen. Kenmerkend voor 18de-eeuwse kappen is het verdwijnen van de krommers en de flieringen. In plaats van flieringen worden gordingen toegepast (Voorstraat 5 te Ameide). Het (grene)hout wordt vanaf het midden van de 17de eeuw niet meer handmatig maar machinaal gezaagd.
| |
Sleutelstukken en consoles
De korbelen, sleutelstukken en consoles onder de balken kunnen specifiek van vorm zijn, waardoor een datering van de constructie mede mogelijk is. De meest opmerkelijke van vorm en versiering zijn de 16de-eeuwse renaissance korbelen en consoles. Zij zijn gevonden in Burgstraat 30, 't Coemt al van Godt' uit 1563 (geprofileerde consoles en gebogen korbelen met geprofileerde sleutelstukken), in Gasthuisstraat 25, ‘Dit is in Bethlehem’ uit 1565 (verschillende korbelen versierd met leeuwemaskers, blad- en rolwerk), in het huis Schelluinderberg te Schelluinen uit dezelfde tijd (fraaie consoles met maskers en koppen tussen rolwerk), in de Gorinchemse Doelen uit 1589 (gerolde consoles met eenvoudige bandversiering). Buitengewoon rijk van
| |
| |
348 Korbelen uit 1563 en 1566. Schaal 1:20, opgemeten en getekend door J.J. Jehee en B.H.J.N. Kooij, 1990-1992.
349 Profielen van diverse sleutelstukken en consoles. Schaal 1:10, opgemeten en getekend door J.J. Jehee en B.H.J.N. Kooij, 1990-1992.
350 Gesneden korbeel uit 1565 in het huis ‘Dit is in Bethlehem’ te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
| |
| |
351 Bewerkte console uit 1598 in het voormalige Tolhuis te Gorinchem (foto RDMZ, 1991).
352 Onbewerkte console uit 1598 in het voormalige Tolhuis te Gorinchem (foto RDMZ, 1991).
bewerking zijn de consoles in het voormalige Tolhuis uit 1598 met de besnorde zonnen, de bloemen en diamantkoppen gevat in rol- en bladwerk.
Bovengenoemde exemplaren zijn uitzonderlijk. Over het algemeen vindt men in de 16de eeuw versieringen als peerkralen aan sleutelstukken en consoles (Appeldijk 9 te Gorinchem: console met dubbele peerkraal; Dam 3 te Ameide, sleutelstuk met enkele peerkraal). In de eerste helft van de 17de eeuw wordt eenzelfde type consoles toegepast. Zij kenmerken zich door een in- en uitgezwenkt profiel met een (recht of rond) neusje aan de bovenzijde, soms verrijkt met een buikvorm aan de onderkant (Burgstraat 13, Langendijk 47, Hoogstraat 7, Overwaardhuis uit 1644: met neusje; Gasthuisstraat 47-47A: consoles met neusje; Kerksteeg 8, Kwekelstraat 10, Kruisstraat 19).
| |
Telmerken
353 Console in de gang van het Tolhuis (foto RDMZ, 1991).
Op de houtconstructie vindt men verschillende merktekens. De meest voorkomende zijn de telmerken die dienen om de verschillende onderdelen op de juiste wijze met elkaar te verbinden. Paringen zijn merken die over twee bij elkaar horende onderdelen van de houtconstructie getrokken zijn om aan te duiden dat die onderdelen bij elkaar horen. Timmermansmerken worden door de maker op het werk aangebracht en vlotmerken zijn grote merken in de vorm van cijfers of letters op de zijkanten van een balk, onder andere aangebracht bij transport te water.
Bij de oudste kappen zijn de merken in het hout gesneden met een gootvormig snijmesje. Deze getrokken, gesneden of gehaalde merken laten tevens het verschil tussen links en rechts zien. Na het midden van de 16de eeuw gaat men op een systeem over waarbij er met de rechte beitel of de guts strepen of gaatjes gehakt worden.
De vier 15de-eeuwse eikehouten spanten van het voormalige Gasthuis zijn gemerkt met visjes en richtingpijlen. Buitenhaven 14 in Nieuwpoort heeft een 16de-eeuwse kap waarbij de zes gebinten op de verdieping vanaf de voorgevel links en rechts zijn gemerkt met gehaalde merken van een tot zes.
Op de kap van Burgstraat 10-12 uit de tweede helft van de 16de eeuw zitten gehaalde merken (links) en gehakte merken (gaatjes) rechts.
De onderdelen van de kap van het huis aan de Burgstraat 30, 't Coemt al van Godt' dateren van 1563 en zijn al van gehakte en gegutste merken voorzien, zonder dat er een logische volgorde te ontdekken valt. Bij Gasthuisstraat 25
| |
| |
zijn de merken eveneens met de rechte beitel en de guts gehakt. Hier staan de spanten wel op volgorde.
Paringen zitten op de laat 16de-eeuwse eikehouten kap in het pand Kriekenmarkt 1-3, maar ook op de kaponderdelen van Voorstraat 5 te Ameide uit 1760. Hier zijn dc merken gehakt.
| |
Secundair gebruik van de houtconstructie
Bij het globale onderzoek naar de inwendige constructie van huizen bleek dat bij ogenschijnlijk jongere huizen oudere houtconstructies kunnen voorkomen. Het van oorsprong 16de-eeuwse pand Hoogstraat 36 te Nieuwpoort werd in de 17de eeuw grondig vernieuwd. De samengestelde balklaag in het voorhuis met gotische sleutelstukken met peerkraalprofiel werd door een enkelvoudige vervangen. De moerbalk handhaafde men, maar het profiel is van de sleutelstukken afgehakt.
Een ander verschijnsel, het voor de tweede maal op een andere plaats toepassen van een houtconstructie (secundair gebruik) is ook gevonden. Een goed voorbeeld daarvan vormt de houtconstructie in het uit omstreeks 1600 gebouwde huis aan de Vismarkt 16-17 te Gorinchem. Bijna alle constructieve onderdelen zijn secundair toegepast. De hoekstijlen van het pand zijn later gebruikt bij herstelwerkzaamheden van het huis. De rechterstrijkbalk op de verdieping en de dekbalken van de dekbalkjukken op zolder komen van elders. Gezien de pen- en toognagelgaten zullen het voormalige hoekstijlen geweest zijn. Dat de constructie waarschijnlijk van elders afkomstig is blijkt onder andere uit de merken op diverse constructieonderdelen. De meeste telmerken bestaan uit amandelvormige gaatjes. Ook de halve-maanvorm komt een enkele maal voor. Het laagste merk is drie en het hoogste is zes. De merken één en twee komen niet voor. Een logisch ritme in de nummering valt niet te onderkennen. Gezien het onlogisch verloop in de telling en het voorkomen van de telmerken vijf en zes kan de constructie niet oorspronkelijk ter plaatse van het drie traveeën brede pand gestaan hebben.
354 Gorinchem, Vismarkt 16-17. Reconstructie van de houtconstructie. Schaal 1:250. Opgemeten en gereconstrueerd door J.J. Jehee, 1992. De houten constructieve onderdelen zijn secundair gebruikt. De herkomst is niet bekend.
| |
Exterieur
Over de ouderdom van de huizen en de moeilijkheden bij het herkennen daarvan is hierboven al het een en ander opgemerkt. Bij het analyseren van de gevels is gekozen voor een chronologische en - indien mogelijk - stilistische benadering. Soms was het omwille van de duidelijkheid nodig om ook andere gebouwen dan woonhuizen in de strikte zin des woord op te nemen, die reeds in een ander hoofdstuk ter sprake kwamen. In die gevallen zal over en weer verwezen worden.
De oudste (bakstenen) voorgevels aan de huizen dateren in de Alblasserwaard uit de 16de eeuw. Zij komen met name in Gorinchem voor. Houten en lemen huizen zijn verdwenen uit het stadsbeeld. Vanaf de 17de eeuw zijn er buiten Gorinchem ook in Nieuwpoort oorspronkelijke voorgevels of delen daarvan te vinden.
| |
| |
355 Achtergevels van panden aan de Langendijk met over de Haven uitgebouwde erkers (foto RDMZ, 1992).
De zijgevels blijken, indien vanaf de openbare weg te zien en ongepleisterd, veel minder fraai afgewerkt te zijn dan de voorgevels en vaak ook opgetrokken uit een andere, goedkopere baksteen. Indien relevant zal daarvan per eeuw melding gemaakt worden.
De enige plaats in Gorinchem waar achtergevels volledig in het zicht zijn, is langs de westkant van de Lingehaven. Hier ziet men de achterkanten van de (achter) huizen aan de Langen- en Kortendijk. Opmerkelijk aan Langendijkzijde - de gevels aan de Kortendijk zijn grotendeels renovatieprodukten - zijn de erkers die in veel gevallen over het water van de haven zijn uitgebouwd. Het hoekpand met de Hoogstraat heeft zelfs over de volle hoogte een uitgebouwde houten erker.
| |
De zestiende en zeventiende eeuw
Van vele 16de- en 17de-eeuwse bakstenen gevels die voor diepe huizen staan is de oorspronkelijke top afgebroken en door een horizontale lijst vervangen. Hetzelfde geldt voor de puien: er is geen volledig originele pui meer aan te wijzen bij de huizen in dit gebied. Zo een pui al een 16de- of 17de-eeuwse vorm heeft, dan is dat het resultaat van een restauratie (Gasthuisstraat 25, Burgstraat 30, Groenmarkt 10-11). In een enkel geval is bij de vernieuwing van de pui wel de originele puibalk gespaard gebleven, waaraan de oorspronkelijke verdeling valt af te lezen (Kerksteeg 8).
Van de dwarse woonhuizen in deze tijd is geen originele gevel meer bekend. In alle gevallen zijn zij in de 18de of 19de eeuw gemoderniseerd, dat wil zeggen
| |
| |
van grotere vensters en een pleisterlaag voorzien. De dikte van het muurwerk, oude muurankers en het op vlucht staan verraden dan de oudere gevel.
De niet afgeknotte gevels voor de diepe huizen kunnen eindigen tegen een top-, trap-, hals-, of tuitgevel, die al dan niet gedecoreerd is.
Zijgevels werden, zo zij in het zicht kwamen, later nog al eens gepleisterd.
Alleen de gevelankers kunnen dan wijzen op de eventuele hoge ouderdom van een dergelijke gevel (Gasthuisstraat 25: jaartalankers 1566 in de zijgevel). Drie muizetandlijsten en dichtgezette kloostervensters aan de rechterzijgevel van Kraansteeg 12-14-16 verwijzen naar de middeleeuwse oorsprong van het pand, dat zelf in de 18de en 19de eeuw ingrijpend is veranderd.
Van de achtergevels valt op te merken dat de 17de-eeuwse exemplaren doorgaans eenvoudiger zijn dan de voorgevels. Vele eindigen met een tuitgevel. De gevelankers zijn over het algemeen recht en niet gekruld.
| |
De rijk uitgevoerde topgevels
Van de overgebleven 16de-eeuwse woonhuisgevels te Gorinchem zijn de topgevels aan de Burgstraat 30, ‘'t Coemt al van Godt' uit 1563 en die aan de Gasthuisstraat 25, ‘Dit is in Bethlehem’ uit 1566 de meest opmerkelijke.
Hoewel beide panden ingrijpend zijn gerestaureerd in onderscheidenlijk 1941 en 1910, geven zij een goede indruk van twee renaissance-panden met hun buitengewoon rijke detaillering aan beeldhouwwerk. In beide gevallen zijn de
356 Burgstraat 30 vóór restauratie (foto RDMZ, zj.).
357 't Coemt al van Godt', Burgstraat 30 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
| |
| |
358 ‘Dit is in Bethlehem’ vóór restauratie (foto RDMZ, bureau Mulder, 1909).
359 ‘Dit is in Bethlehem’, Gasthuisstraat 25 te Gorinchem (foto RDMZ, Delemarre, 1950).
puien, de vensters en de zijgevels gereconstrueerd in een vormentaal waarvan men toen dacht dat die de 16de eeuw goed benaderde.
Burgstraat 30 heeft een uitbundig versierde renaissance trapgevel. Het jaartal 1563 is boven de pui te lezen. Het baksteenwerk van de gevel is verlevendigd met natuurstenen banden. De vensters staan op geprofileerde waterlijsten. De naam ‘'t Coemt al van Godt' is weergegeven in cartouches binnen de natuurstenen ontlastingsbogen der vensters van de eerste verdieping. Boven de vensters van de tweede en derde verdieping zijn frontons aangebracht, waarbinnen gebeeldhouwde kopjes zitten. Op de tweede verdieping zitten twee Ionische pilasters aan de zijkant en in het midden een herme. Op de derde verdieping zijn naast het venster twee medaillons met koppen aangebracht.
Het huis ‘Dit is in Bethlehem’ heeft een geveltop met in- en uitgezwenkte voluten. Vanaf de eerste verdieping zitten boven de vensters geblokte ontlastingsbogen waarin gebeeldhouwde cartouches of maskerkoppen zijn aangebracht. Boven de puibalk bevindt zich de gevelsteen waaraan het huis zijn naam ontleend heeft: de aanbidding van de herders. Daarboven loopt over de volle breedte een gebeeldhouwd fries met strijdende ruiters. Tussen en naast de vensters van de tweede en derde verdieping zitten hermen en onder de topvoluten gebeeldhouwde rammen. Gekrulde ankers zijn aan de gevel aangebracht. Al het beeldhouwwerk is in 1984-'85 vernieuwd of
| |
| |
ingrijpend gerepareerd. De zachte mergel was in ernstige mate verweerd, met name door ondeskundig onderhoud.
In Gorinchem komt een aantal woonhuizen voor met een zogeheten Dordtse gevel. Dit type gevel kenmerkt zich door de overkragingen der verdiepingen door middel van geprofileerde bogen op kraagstenen. De overkragingsbogen vallen samen met de ontlastingsbogen boven de vensters.
Het pand Gasthuisstraat 30 laat maar een rudiment zien van zo'n Dordtse gevel. In de 19de eeuw is de topgevel afgeknot, in de 20ste eeuw is het pand met een verdieping verlaagd. Een tweede Dordtse gevel, die eveneens, maar minder erg, is verminkt, staat aan de Hoogstraat 7. Ook hier is in de 19de eeuw de topgevel afgeknot en in een lijstgevel veranderd. De pui is geheel gemoderniseerd, maar de eerste en tweede verdieping geven nog een uitstekende indruk van de bouwtijd, die in het begin van de 17de eeuw valt te plaatsen. Evenals bij het vorige pand is het rode baksteenwerk met natuursteenelementen versierd. De vensterbogen komen uit op bakstenen kolonetten met bladkapiteel, die steunen op met besnorde mans- en leeuwekoppen versierde consoles. In de vensterbogen van de eerste verdieping is nog het geschilderde siermetselwerk aanwezig. De vensters van de tweede verdieping staan op een geprofileerde bakstenen lijst die met
360 Dordtse gevel aan de Hoogstraat 7 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
361 Kerksteeg 8 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
natuursteenblokken en een engelenkopje is versierd. Aan de Westwagenstraat 28 staat een huis met een vroeg 17de-eeuwse, levendig gedecoreerde, gevel waarvan de pui en geveltop zoals steeds zijn veranderd. De overgebleven eerste en tweede verdieping laten weer het baksteenwerk zien dat met natuursteen is verlevendigd. Tussen en naast de verdiepingvensters is het gevelvlak met geblokte dubbele pilasters versierd. Natuurstenen klauwstukken vullen de eerste (en enig overgebleven) geveltrap op de tweede verdieping. Aan de Kerksteeg 8 staat een vroeg 17de-eeuws pand, dat diverse interessante gevelonderdelen bewaard heeft. De geveltop is hier niet helemaal afgeknot, drie trappen aan weerszijden zijn bewaard gebleven. Het rode baksteenwerk is met spekbanden doorsneden. Dit is de enige gevel in Gorinchem die een ongerestaureerd en daarom historisch interessant kruiskozijn bewaard heeft. Ook de puibalk uit de 17de eeuw is nog aanwezig. De toognagelgaten geven de plaats van de voormalige gevelopeningen aan. De plaats van de linkerdeur is eveneens origineel. De diverse onderdelen van de inwendige houtconstructie wijzen op een ontstaansdatum omstreeks het eerste kwart van de 17de eeuw. Groenmarkt 10-11 te Gorinchem heeft een trapgevel die dateert uit de eerste
| |
| |
362 Groenmarkt 10-11 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
363 Tolsteeg 3 te Gorinchem uit 1607 (foto RDMZ, 1992).
364 Kruisstraat 19 te Gorinchem uit 1615 (foto RDMZ, 1992).
helft van de 17de eeuw. Ook hier is het baksteenwerk met horizontale natuurstenen lijsten, blokken en banden verlevendigd. Bij de restauratie is de verf van de natuurstenen onderdelen afgehaald, waardoor de gevel aan levendigheid heeft ingeboet. In de ronde ontlastingsbogen zit een gebeeldhouwd kopje als sluitsteen. Tussen de vensters zijn gekrulde muurankers aangebracht. Hoewel de onderpui een 20ste-eeuws restauratieprodukt is, geeft het hele pand een goede en complete indruk van een 17de-eeuws woonhuis met een bedrijfsruimte op de begane grond.
De opbouw en decoratie van de afgeknotte voorgevel van Burgstraat 13 zijn hiermee goed te vergelijken evenals die aan de Kalkhaven 70-72. Daar staat een uit 1645 daterend pand met een ingezwenkte tuitgevel, die in de 18de eeuw tot stand gekomen zal zijn. Ondanks de bouwdatum in het midden van de 17de eeuw vertoont de gevel nog de rijke decoratie met natuurstenen banden, lijsten, blokken en gebeeldhouwde sluitstenen, die vanaf de 16de eeuw opgeld deed.
| |
De eenvoudige topgevels
Naast deze rijke bakstenen gevels komt in deze tijd ook een eenvoudig type voor, waarbij de gevels minder tot nagenoeg onversierd zijn.
Het pand Tolsteeg 3 met een in de 18de eeuw gewijzigde top dateert volgens een anker tussen de verdiepingvensters uit 1607. De uit gele baksteen opgetrokken gevel is met lijsten van rode baksteen versierd. Alleen bij de aanzet van de vensterbogen is natuursteen gebruikt. Ook zitten er nog gekrulde muurankers in de gevel.
Vrijwel onversierd is de vroeg 17de-eeuwse gevel van het pand Langendijk 47. Boven de gewijzigde begane grond verrijst een uit gele baksteen opgetrokken trapgevel, waarvan de trappen met natuursteenplaten zijn afgedekt. Alleen
| |
| |
het venster van de tweede verdieping heeft een ronde ontlastingsboog. De ranke lelieankers en de klezoren in de koppenlagen op de hoeken wijzen op een ontstaansdatum in het begin van de 17de eeuw. Dit wordt bevestigd door de inwendige houtconstructie.
De bescheiden gevel aan de Kruisstraat 19 heeft een tuitgevel als beëindiging. Alleen de rollaag langs de geveltop is ooit eens vernieuwd, overigens is de gevel origineel. Het huis is boven de pui gedateerd 1613. Het enige reliëf aan de gevel bieden de geprofileerde vensterbogen die op kraagsteentjes met koppen uitkomen.
In Ameide en Nieuwpoort zijn verschillende eenvoudige 17de-eeuwse bakstenen voorgevels te vinden, die bijna niet versierd zijn.
365 Dam 8 te Ameide (foto RDMZ, 1962).
366 Hoogstraat 20-22 te Nieuwpoort (foto RDMZ, 1978).
Bij Dam 8 te Ameide is de zijgevel met jaartalankers gedateerd 1668. Het huis heeft een onversierde tuitgevel met schouderstukjes en vlechtingen aan de voor- en achterzijde. De vensters en de deur dagtekenen uit de 18de eeuw. Het pand Kerkstraat 2, waarschijnlijk laat 17de-eeuws, heeft aan voor- en achterzijde onversierde tuitgevels. De raamindelingen zijn produkten van een restauratie.
Aan de Hoogstraat 20-22 te Nieuwpoort staat een diep huis met tuitgevel van gele baksteen, waarvan de onderpui in de 19de eeuw is gewijzigd. Er kwam een deur in het midden en zesruitsvensters aan beide kanten. Het metselwerk is in rode baksteen vernieuwd. De ‘versiering’ van de gevel bestaat uit ronde waterlijsten waarop de iets vergrote vensters staan. Overigens is de decoratie zeer bescheiden. De vensters hebben hanekamstrekken en de muurankers zijn recht.
De voorgevel van Hoogstraat 36 in Nieuwpoort is tamelijk sterk gerestaureerd naar vondsten in het werk. Toch geeft zij nog een goede indruk van een eenvoudig geveltype: boven de vensters zitten rode strekken die een mooie afwisseling bieden met het gele baksteenwerk van de gevel. In de geveltop is een cartouche-vormig versierd licht aangebracht. De gevelankers zijn gekruld.
| |
| |
| |
De achttiende eeuw
In de 18de eeuw zet het beeld van vlakke, weinig gedecoreerde gevels zich voort. Het metselwerk is wat donkerder dan in de tijd daarvoor en vaak strak en fijn gevoegd. De klezoren in de koppenlagen op de hoeken van de gevel verdwijnen in de loop van de 18de eeuw, evenals de gekrulde muurankers.
Eventuele decoratie bij de rijkere panden concentreert zich als snijwerk rond deur- en vensteromlijstingen en bij de lijstgevels op de hoofdgestels volgens de gangbare principes van de ‘Lodewijkstijlen’ van die tijd. De grootste en rijkste huizen hebben plinten van natuursteen, waarin geschulpte panelen zijn opgenomen.
Veel van de geveltoppen voor de diepe huizen zijn, evenals bij de 16de- en 17de-eeuwse gevels, in de loop van de 19de eeuw afgeknot. Tamelijk veel 18de-eeuwse gevels zijn bovendien achter een pleisterlaag verdwenen. Op de hoofdverdiepingen zijn de kleine roedeverdelingen in de vensters vrijwel overal door grote ruiten vervangen. Als men wel de oude kozijnen handhaafde kunnen de sporen van de oorspronkelijke roedeverdeling in de dagkanten zichtbaar zijn. De geveltop aan de voorkant (Westwagenstraat 34) en de achtergevels (Langendijk 47) bewaarden vaker hun oorspronkelijke vensters met de kleine roedeverdeling. Bij de lijstgevels komt het regelmatig voor dat in de loop van de 19de eeuw de houten lijst geheel of gedeeltelijk is vernieuwd. 18de-eeuwse top- en lijstgevels vinden wij buiten Gorinchem in Alblasserdam, Ameide en Nieuwpoort.
| |
De achttiende-eeuwse topgevels
De eenvoudigste toppen bestaan uit ongedecoreerde, rechte of ingezwenkte tuitgevels. Hiervan zijn voorbeelden in Gorinchem te vinden aan de Haarstraat 58-60, de Westwagenstraat 34, 35, 37 en aan Molenstraat 7 en 9. Van nr. 9 is de voorgevel in de 19de eeuw gepleisterd. Een iets rijkere uitvoering van dit type laat de gevel van Arkelstraat 42 zien: de ingezwenkte tuitgevel is met een natuurstenen plaat afgedekt en op de aanzet van de geveltop zitten natuurstenen krullen. De vensters hebben een lichte zeeg. De tuitgevels van de vroeg 18de-eeuwse panden Kortendijk 8 in Gorinchem en Voorstraat 2 te Ameide hebben een houten driehoekig fronton als bekroning. Zouden deze eenvoudige ongedecoreerde tuitgevels ook in de 17de eeuw tot stand gekomen kunnen zijn, kenmerkend en herkenbaar 18de-eeuws zijn de topgevels met klokvormige beëindiging. Aan de Molenstraat in Gorinchem
367 Molenstraat 7 en 9 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
368 Voorstraat 2 te Ameide (foto RDMZ, 1962).
| |
| |
369 Molenstraat 27 en 29 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
| |
| |
staan twee van die klokgevels naast elkaar. Nr. 27 en 29. Schuin daar tegenover is een andere eenvoudige gevel van dat type: nr. 12. Het pand nr. 29, het Tinnen Koelvat, is in 1988 afgebrand. De voorgevel kon vrijwel geheel behouden blijven. Daarachter is het hele pand vernieuwd. Vóór de brand was boven het hoofdgestel van de voordeur het jaartal 1750 te zien. Dit is een van de rijkste voorbeelden van een 18de-eeuwse topgevel in de Alblasserwaard. Het middenvenster op de verdieping en de geveltop zijn met natuurstenen ornamenten getooid. Vooral de natuurstenen omlijsting van het verdiepingvenster is in dit opzicht vermeldenswaard, aangezien vrijwel steeds, ook bij de rijkere lijstgevels, dergelijke omlijstingen in hout werden uitgevoerd.
| |
De achttiende-eeuwse lijstgevels
Ook bij de lijstgevels zijn sobere en monumentale voorbeelden aan te wijzen met diverse tussenstadia van bewerkelijkheid.
De eenvoudigste lijstgevels zijn op het hoofdgestel na vrijwel ongedecoreerd. Zij zijn in die vorm gedurende de hele 18de en de eerste helft van de 19de eeuw gemaakt. Voorbeelden van de eenvoudigste onder de 18de-eeuwse lijstgevels zijn in Gorinchem onder andere de panden Hoogstraat 10, 12 en 14. De puien van alle drie panden zijn gemoderniseerd, maar het fijne metselwerk, de sterke tot nauwelijks waarneembare zeeg boven de vensters van de drie panden en het gemeenschappelijke hoofdgestel met uitgeschulpte lijsten en consoles op het fries wijzen op een bouwdatum in de tweede helft van de 18de eeuw.
Hetzelfde beeld treft men aan bij de panden Eind 6, 8 en 10-12. De friezen van het hoofdgestel zijn hier zelfs ongedecoreerd. Klezoren in de koppenlagen en de vrij brede vensters met lichte zeeg maken een ontstaansdatum in de eerste helft van de 18de eeuw waarschijnlijk.
Langs de Voorstraat in Ameide staan diverse 18de-eeuwse huizen. Voorstraat 6, uit het midden van de 18de eeuw heeft ook weer zo'n tamelijk sobere gevel met sterk getoogde vensters. De versiering van het hoofdgestel, een klein tandlijstje en vrij platte consoles is weinig uitbundig. Deze dagtekent dan ook
370 Eind 6 en 8 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
371 Haarstraat 27 te Gorinchem uit 1738 (foto RDMZ, 1992).
| |
| |
uit het begin van de 19de eeuw. De voordeur en de omlijsting in Lodewijk XV-stijl is daarentegen een van de rijkste exemplaren in de Alblasserwaard voor die tijd.
Bij brede, monumentale lijstgevels - de bovenstaande voorbeelden betroffen panden van twee en drie traveeën breed - is de decoratie over het algemeen weelderiger. Haarstraat 27 in Gorinchem heeft zijn statige lijstgevel van 1738 vrij gaaf bewaard. Op de natuurstenen plint, die ter hoogte van de muurdammen verkropt, zijn kwartrond geschulpte panelen aangebracht. De deur is met een hoofdgestel omlijst en heeft de 18de-eeuwse verdeling met een vrij laag geplaatst kalf. De vensters met lichte zeeg hebben een geprofileerde hardstenen onderdorpel. Hun oorspronkelijke roedeverdeling is weg. Op het fries onder de ver overstekende kroonlijst zitten consoles die eindigen met culots. Uitgeschulpte profiellijsten sieren het fries tussen de consoles.
Westwagenstraat 79 volgt hetzelfde principe in opbouw en uitmonstering, zij het dat hier de deur origineel is en zijn hoofdgestel rijker van uitvoering is met de consoles onder de kroonlijst. Van beide panden zijn de interieurs niet meer aanwezig.
Goed vergelijkbaar hiermee is de vier traveeën brede lijstgevel voor het hoekpand Appeldijk 21 die in het derde kwart van de 18de eeuw voor twee oudere panden geplaatst werd. In de met natuursteenplaten beklede plint zitten gezwenkte panelen. De voordeur met hoofdgestel heeft de oorspronkelijke afmetingen met het laag geplaatste kalf. De roedeverdeling in het bovenlicht is van een restauratie uit de jaren vijftig van deze eeuw. De natuurstenen vensterdorpels hebben een fijne profilering. De forse asymmetrische consoles op het fries zijn in Rococo-stijl uitgevoerd.
Bij de rijkste lijstgevels zijn niet alleen de deuren en de hoofdgestels, maar ook de vensters boven de deuren met ornamenten versierd. Fraai bewerkt is het verdiepingvenster van het vroeg 18de-eeuwse Huis te Kinderdijk, Oost Kinderdijk 191 te Alblasserdam. Onder het venster hangt een bladfestoen met een lus waarin een boek, ganzeveer en rol zijn opgenomen. Aan beide zijden van het venster een voluut met bladranken en aan de bovenkant ranken van eikeblad, waarin de voorstelling van het kindje in de wieg met de kat is
372 Appeldijk 21 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
373 Huis te Kinderdijk (foto RDMZ, 1966).
| |
| |
374 Appeldijk 3-5 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
375 Bovengedeelte van de gevel aan de Gasthuisstraat 53-55 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
weergegeven als verwijzing naar het verhaal dat op deze plaats in 1421 tijdens de Sint-Elisabethsvloed de wieg met het kind kwam aandrijven.
De meest uitgesproken voorbeelden van sierlijk bewerkte 18de-eeuwse lijstgevels treft men in Gorinchem aan. Het zijn de panden aan de Appeldijk 3-5 uit 1735 en aan de Gasthuisstraat 53-55-57 uit 1727. Beide panden werden door Gorinchemse vroedschapsleden, Martinus Pompe en Cornelis van der Does, gebouwd. In beide gevallen zijn de puien in de 20ste eeuw gewijzigd. Op de verdieping van Appeldijk 3-5 is het middelste venster rondom met snijwerk versierd. Het venster staat op een verkropt onderstel met schubben en een schelpmotief in het midden. Naast het venster zitten voluten van banden bladwerk en boven het venster is een symmetrische uitgeschulpte versiering aangebracht met een weelderig gestoken kuifstuk. De vensters hebben hardstenen geprofileerde onderdorpels en een uitgeschulpte beëindiging. Forse bladconsoles sieren het hoofdgestel.
De gevel aan de Gasthuisstraat is verfijnder van decoratie. De middenvensters van de eerste en tweede verdieping zijn met snijwerk van blad- en rankwerk omgeven. Het kalf van het venster op de eerste verdieping vertoont dezelfde motieven. Het halfronde bovenlicht heeft de 18de-eeuwse invulling bewaard. Boven het venster van de tweede verdieping is een adelaar op een rijzende zon aangebracht. Uit de bladranken van de voluten van dit venster ontspruit aan iedere kant een adelaarspoot met bol in de klauw. Het hoofdgestel is geleed door fijn bewerkte consoles in Lodewijk XIV-stijl. In de tussenliggende velden zijn ronde en geschulpte profiellij sten aangebracht. Het middelste vak vertoont een banderolle met het jaartal mdccxxvii (1727). In het dakvlak zitten twee dakkapellen met segmentvormige beëindiging uit de bouwtijd.
376 Baksteen met het jaartal 1835 in Langendijk 24 te Gorinchem (foto RDMZ, 1962).
| |
De negentiende eeuw
Tot het midden van de 19de eeuw verandert er maar weinig aan de bakstenen gevels. De diepe huizen hebben doorgaans geen geveltop meer, maar een rechte beëindiging. Het formaat van de baksteen wordt wat groter. De deuromlijstingen worden soberder. Van uitbundige raamomlijstingen is
| |
| |
377 Appeldijk 13 te Gorinchem uit 1841 (foto RDMZ, 1992).
vrijwel nergens meer sprake. Dergelijke huizen komen, vrijstaand en in een gevelwand, door de hele Alblasserwaard voor.
Mooie en in de baksteen gedateerde voorbeelden van de sobere baksteenstijl vindt men bijvoorbeeld in Gorinchem aan de Appeldijk 13 (1841), Arkelstraat 57 (1836), Langendijk 24 (1835). In Ameide is het vroeg 19de-eeuwse pand Dam 8-9 een goed voorbeeld en in Alblasserdam het voormalige ambachtsherenhuis uit 1841 aan het Cortgene 9. Hier risaleert de middentravee een weinig. Alleen de voordeur met halfrond bovenlicht heeft een houten omlijsting met hoofdgestel op langgerekte consoles. De bovenzijde van de vensters hebben een lichte zeeg, volgens het klassieke 18de-eeuwse patroon. Zo er bij de gevels in de eerste helft van de 19de eeuw nog sprake is van enige weelderigheid in de decoratie, dan beperkt die zich tot de deuromlijstingen, de friezen en de kroonlijsten. Vooral de laatste kunnen van een uitbundigheid zijn, die niet lijkt te stroken met de eenvoud van het baksteen- of pleisterwerk.
378 Cortgene 9 te Alblasserdam uit 1841 (foto RDMZ, 1992).
379 Detail van het versierde hoofdgestel van Langendijk 24 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
Versieringen met triglyphen en metopen op het fries, enkele of dubbele tandlijsten, eierlijsten, parelranden en lijsten van bladwerk komen regelmatig voor in die tijd (Eind 2-4 en Gasthuisstraat 60-62: dubbele tandlijst; Burgstraat 33: tand- en eierlijsten; Langendijk 24 tand- en eierlijsten identiek op het hoofdgestel van voordeur en voorgevel; Westwagenstraat 1: dubbele tand- en eierlijst). Consoles op het fries of onder de kroonlijst van het hoofdgestel worden ook toegepast, maar niet in combinatie met de bovengenoemde sierlijsten. De consoles zijn platter, minder uitbundig dan in de 18de eeuw. Zeer veel gevels krijgen incidenteel al in de late 18de eeuw en zeer vaak in de loop van de 19de een pleisterlaag die men met ingesneden voegen bij wijze van imitatie-natuursteenblokken verlevendigt. Bij enkele van die panden volgt men op bescheiden wijze de internationale stijlen: Arkelstraat 6/Eendvogelsteeg; Keizerstraat 47-49-51; de Korenbeurs uit 1853; Groenmarkt 12 / hoek Tinnegieterssteeg 30 uit 1866; Burgstraat 3; Appeldijk 41-43. Hier is het pleisterwerk op neo-klassieke wijze met diepliggende en omlopende voegen dan wel met gestucte platte horizontale banden, bogen en togen versierd. Vanaf het midden van de 19de eeuw verandert het uiterlijk van de (grotere) huizen. Aan de bakstenen en gepleisterde gevels maakt de soberheid plaats voor meer decoratie: rond de vensters komen versieringen als geprofileerde lijsten, kuiven, ornamenten en gedecoreerde blokken en sluitstenen in stuc of terracotta. Een combinatie van pleisterwerk (begane grond) en baksteen (verdiepingen) ziet men in de tweede helft van de 19de eeuw nog al eens aan
| |
| |
380 Een eclectisch pand aan de Vissersdijk 32 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
381 Versierde 18de-eeuwse console op het fries van Arkelstraat 24 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
382 Arkelstraat/Eendvogelsteeg (foto RDMZ, 1992).
de gevels. Deze stroming in de architectuur noemt men eclecticisme. Er is veel in die trant gebouwd in de steden en dorpen.
De panden Haarstraat 41,43,45,47 te Gorinchem, die direct na 1865 gebouwd zijn, vertonen de gebosseerd gepleisterde gevels en de vensters met de afgeronde hoeken.
De drie van baksteen opgetrokken panden aan de Haarstraat 28-36 hebben met uitzondering van nr. 28 met gestucte lijsten omgeven, getoogde vensters met kuiven. De onderpui loopt door over de drie panden en is met pilastertjes geleed. Het rechterpand heeft een kroonlijst met driepasornament. De twee andere hebben spiegels, consoles en een golvende lijst.
Een mooi voorbeeld, wederom in Gorinchem, is Burgstraat 41-43. De gevel van het vier traveeën brede pand dagtekent uit 1865, getuige dit jaartal op de gevelsteen met de Verspieders van Israël. Het onderhuis is gebosseerd gepleisterd. Overigens is het pand opgetrokken uit rode baksteen met stuclijsten en kuiven rond T-vensters. Het fries is met velden gedecoreerd. De gevel is gezet voor twee oudere, 17de-eeuwse panden die de schilddaken haaks ten opzichte van de straat hebben.
Een goed voorbeeld van een eclectisch dwars huis staat in Alblasserdam aan de Westkinderdijk 279. De gepleisterde voorgevel heeft sierstaven en kuiven langs en boven de vensters en toegangsdeur. Op de hoeken staan gecanneleerde pilasters. Het fries is met druiveranken versierd.
Een wat later en eenvoudiger voorbeeld vindt men aan Cortgene 6 te Alblasserdam. Het is een dwars huis onder zadeldak van een bouwlaag en een kap hoog en vijf traveeën breed. Het is opgetrokken uit rode baksteen. Rond de vensters en de voordeur zitten geprofileerde stuclijsten met een kuif. Ook de plint, hoeklisenen en lijst onder de gootlijst zijn gestuct. Een attiekvormige kapel zit aan de voorkant in het dak. De eerste steen van dit huis is in 1882 gelegd door Petronella Smit.
In het laatste kwart van de 19de eeuw komt de neorenaissance stijl geleidelijk in de plaats van het eclecticisme. In bescheiden mate is deze stijl zichtbaar aan voordeuren en vensteromlijstingen, in ruimere mate aan de hele gevel. Ook
| |
| |
383 De Sociëteit aan Eind 26 te Gorinchem (foto RDMZ, 1962).
384 Westwagenstraat 81 te Gorinchem (foto RDMZ, 1962).
385 Appeldijk 35 te Gorinchem uit 1892 (foto RDMZ, 1992).
hier zijn weelderige en sobere varianten aan te treffen. De rijkere varianten ziet men niet zozeer aan de woonhuizen, maar eerder aan gebouwen met een openbaar karakter.
Enkele voorbeelden in Gorinchem: Westwagenstraat 81 is omstreeks 1870 gebouwd in eclectische trant met neorenaissanceversieringen in de details als de lamberkijns onder de verdiepingvensters en de omlijstingen van de voordeur, het verdiepingvenster en de dakkapel.
Aan het Eind 26 in Gorinchem staat de Sociëteit. Het is een pand dat in 1893 als woonhuis werd gebouwd. Het huis heeft een gevel van donkere baksteen. Zijn de vensters op de begane grond bescheiden van ornamentiek (het linkervenster is vergroot in 1911 toen de Groote Sociëteit erin trok), op de verdieping zijn zij aan de onderzijde versierd met lamberkijns. De meeste nadruk ligt echter op de middenrisaliet. Voordeur en verdiepingvenster zijn van een omlijsting met hoofdgestel voorzien met voor de renaissance typerende ornamenten als pilasters met velden en knoppen. De dakkapel is versierd met klassieke elementen als hoekpilasters en een driehoekig fronton. Het hoekpand Arkelstraat 77 vertoont eveneens betrekkelijk bescheiden neorenaissance trekken. Het is een groot pand van vijf traveeën breed en het is geheel gepleisterd. Ook hier valt de nadruk op de middenrisaliet, waar deur en verdiepingvenster in renaissance-trant zijn omlijst. De gevels zijn rijker dan die van de Sociëteit, aangezien zij op de hoeken met pilasters met verdiepte en opliggende velden en cannelures zijn verlevendigd.
Appeldijk 35 is een groot asymmetrisch pand in neorenaissance stijl uit 1892 met verblendsteen in de getoogde ontlastingsbogen boven de vensters en tegels in de zwikken. Het metselwerk wordt verlevendigd door horizontale witte banden. Gestucte velden zijn als lamberkijns toegepast onder de vensters van de verdieping. Gestuct rondboogfries en consoles. In de ingangstravee zit een gekrulde cartouche met het jaartal 1892. De beëindiging van deze travee is met een halsgevel met segmentvormig fronton en voluten.
De sobere neorenaissance stijl werd nogal eens gebruikt door de overheid voor haar dienstwoningen. De woningen voor brug- en sluispersoneel langs het Merwedekanaal zijn daarvan voorbeelden (zie: Weg- en Waterbouw-kundige werken). De donkere baksteen van de gevels is versierd met banden, hoekblokken, dekplaten en tandlijsten in een afwijkende kleur. Ook de voorkeur voor trapgevels doet zich hier gelden. Heel duidelijk is dat te zien aan de brug- en sluiswachterswoning bij de Lingehaven aan het Eind 3 II. In 1910 is daar een in de vorm zuiver 17de-eeuws, Hollands-renaissance huis neergezet onder een zadeldak tussen trapgevels, met kruiskozijnen in de gevels, geblokte ontlastingsbogen en gekrulde muurankers.
| |
| |
386 Kriekenmarkt 21-23-25 te Gorinchem uit 1890 (foto RDMZ, 1992).
387 Kalkhaven 22 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
Buiten Gorinchem is het huis aan de Tolstraat 1 te Meerkerk, dat ook nog dienst heeft gedaan als ambtswoning voor de burgemeester, een goed voorbeeld van een huis in (bescheiden) neorenaissancestijl.
Aan nogal wat voornamere huizen zijn rond de eeuwwisseling onderdelen aan binnen- en buitenkant uitgevoerd in neorenaissancevormen zonder dat er daadwerkelijk sprake is van een integrale toepassing van deze stijl.
De drie aaneen gebouwde woningen met onderhuis aan Kriekenmarkt 21-23-25 te Gorinchem zijn in 1890-'91 gebouwd door de bouwkundige J. Kraai. De voorgevels zijn rijk gedecoreerd met tegelbanden onder de vensters en de goot. Diamantkoppen zitten in de strekken der getoogde vensters. De drie dakvensters vertonen neorenaissance-trekken met hun driehoekige en segmentvormigte frontons. Ook de voordeuren, waarvan er een uit de bouwtijd resteert, zijn in neorenaissancestijl. Vergelijkbaar is in 1902 gebouwde complex Grote Markt 14-15 met half hoog souterrain, bel-etage en verdieping. In de diepe betegelde portieken met Jugendstilmotieven zitten neorenaissance deuren.
| |
De twintigste eeuw
In de 20ste eeuw volgt men, zoals in de vorige eeuwen, op bescheiden wijze de landelijke architectuurstromingen. In de baksteenarchitectuur is dat de Jugendstil, de Amsterdamse school of expressionisme, de naakte door Berlage gepropageerde baksteenarchitectuur met soms een enkel Art Déco-motief en de Delfste school. De eerste drie stromingen ziet men vooral in Gorinchem, de Delftse school-vormen zijn direct na een bombardement in 1940 toegepast aan nieuwbouw in de dorpskernen van Alblasserdam en Bleskensgraaf.
De Jugendstil kenmerkt zich aan de gevels door het afwisselend gebruik van rode, gele en witte verblendsteen, door het toepassen van tegels met geometrische of florale motieven in portieken en vensterzwikken en door ijzeren balkonhekjes in zwenkende vormen. Duidelijk is de toepassing van deze stijl te zien aan Vismarkt 18-18A in Gorinchem. Het is een huis uit witte
| |
| |
388 Langendijk 11 en 13 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
389 Grote Markt 14-15 uit 1902 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
verblendsteen met togen en banden en sierende uitmetselingen in rood. Tegels zitten in de zwikken.
Het huis aan de Kalkhaven 22 in Gorinchem heeft een asymmetrische gevel van rode verblendsteen met banden en togen in witte steen. De indeling van de deur en vensters is nog gaaf. Het diepe pand heeft een geknikt schilddak. In de risaliet boven de voordeur zitten Jugendstiltegels in de vensterzwik.
Geheel van helderrode verblendsteen opgetrokken zijn de panden Langendijk 1A en 3 die van na 1902 dagtekenen. Het dakhuis ‘zakt’ als het ware door de goot en draagt een fronton. De panden Langendijk 11 en 13 zijn uit witte verblendsteen gebouwd. Sierende onderdelen als banden, blokken en lijsten zijn in een contrasterende rode kleur, waardoor de gevels, mede door de ongelijke afmetingen der vensters, een levendig beeld bieden.
Uit 1909 stamt het door J. de Bie voor de steenfabrikant H.F. de Groot gebouwde huis aan de Grote Markt 16, met een kantoortje aan de Zusterstraat 6. De kalkzandsteen uit de fabriek van De Groot is aan beide gebouwen verwerkt. In de vensterzwikken van de voorgevel zijn Jugendstilachtige bloemmotieven verwerkt. In de interieurafwerking gaf De Bie echter weer de voorkeur aan de ‘ouderwetse’ neorenaissance-stijl.
Als voorbeelden van huizen in expressionistische of Amsterdamse school-stijl kunnen genoemd worden in Gorinchem het complex aan de Oosterstraat 1-3 dat omloopt in Burgstraat 63-65. Het ontwerp van de hand van B. van der Zijpp dateert van 1929. De vier woningen hebben gezwenkte vormen aan de gevel en verspringen in de plattegrond trapsgewijs. Het hoekpand heeft een tweezijdig uitgebouwd venster. Een villa in expressionistische stijl uit 1938 staat aan het Plantsoen 20 in Gorinchem. Zij is in de paragraaf over de villa's al ter sprake gekomen.
| |
| |
390 Oosterstraat 1-3 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
391 Hoogstraat 28 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
De Art Déco manifesteert zich voornamelijk door een decoratief geometrische behandeling van de gevels. De voorbeelden zijn, zoals steeds het geval is in de Alblasserwaard, bescheiden.
Boerenstraat 1 werd in 1923 door J. de Bie verbouwd. De bakstenen gevels zijn verticaal geleed door pilasters die door het in- en uitspringen van de stenen een reliëfwerking hebben. Het winkel-woonhuis aan de Hoogstraat 28 is door de firma Albert Heijn in 1930 in eigen beheer verbouwd. De rode baksteen heeft Art Déco achtige versiering in het metselwerk. De onderpui wordt geflankeerd door een rij gebosseerd geglazuurde tegels en dito banden. De verdiepingvensters hebben een luifel tussen de openslaande ramen en het bovenlicht.
Over de wederopbouw in Alblasserdam en Bleskensgraaf in de Tweede Wereldoorlog is hierboven al geschreven. De toegepast materialen en bouwvormen aan de winkels en woonhuizen zijn traditioneel Hollands: geelrode baksteen, rode pannen en lijst- en topgevels.
| |
Deuren
In veel van de voorgevels vormt de ingangspartij een belangrijke blikvanger. Vaak is het ook het enige onderdeel van de gevel dat min of meer uitbundig versierd is, hetzij door de decoratie van de deur zelf, hetzij door de omlijsting. Hierboven kwam dat al ter sprake. 17de-eeuwse ingangspartijen en deuren zijn nergens meer in originele staat aanwezig. Bij Kerksteeg 8, het is al eerder opgemerkt, is de originele puibalk bewaard, maar de venster- en deurverdeling zijn verdwenen.
Uit de 18de eeuw zijn er wel enige voorbeelden gespaard gebleven. Een mooi, zij het hergebruikt voorbeeld is te zien aan het huis Cortgene 79 te Alblasserdam. De deur zelf is versierd met gezwenkte panelen, kuiven en C-profielen. Dit laatste element keert terug in het bovenlicht. De deuromlijsting is met forse verkropte pilasters omlijst. De deur is afkomstig van een huis uit de nabijheid, dat inmiddels is gesloopt.
Kerksteeg 28 te Gorinchem (verplaatst van Langendijk 40) laat een eenvoudiger versie van die Lodewijk XV-stijl zien. De paneeldeur heeft een knop met asymmetrisch bloemornament en een kuifstuk waarin een wapen met drie zwaantjes is opgenomen. De deuromlijsting is van later tijd. Een van de mooiste 18de-eeuwse ingangspartijen is in Ameide aan het pand
| |
| |
392 18de-eeuwse voordeur van Cortgene 79 te Alblasserdam (foto RDMZ, 1992).
393 Voordeur van Voorstraat 6 te Ameide (foto RDMZ, 1992).
394 Vroeg 19de-eeuwse voordeur van Haarstraat 2 te Gorinchem (foto RDMZ, 1962).
Voorstraat 6 te vinden. De met rijke rococo-vormen versierde deur heeft een gezwenkt kalf met kuiven. De deuromlijsting bestaat uit Ionische pilasters onder een hoog hoofdgestel met een gezwenkte, verkropte kroonlijst, die ook met kuiven is versierd.
De ingangspartijen uit de laatste decennia van de 18de en het begin van de 19de eeuw zijn aanmerkelijk strakker. De versiering beperkt zich in het algemeen tot een (pilaster)omlijsting met een enkel sierend element als een vaas of festoen en bladwerk. Een goed voorbeeld vindt men aan de Boerenstraat 32 te Gorinchem. De panelen van de deur zijn op de hoeken met rozetjes versierd. Guirlandes lopen aan de bovenkant door de oren van een vaas, aan de onderkant door een strik. Het hoofdgestel is met takken en een kleine tandlijst versierd.
De vroeg 19de-eeuwse deur aan de Haarstraat 2-4 heeft met bladwerk versierde panelen en een deuromlijsting met hoofdgestel op consoles. Het kalf is met bladranken getooid. Het fries is met doekfestoenen versierd. Het bovenlicht heeft gebogen roeden, een element dat men ook aan vensters uit die tijd terug vindt. Het deurpaneel heeft een amandelvormig middenstuk.
Het fries van de deuromlijsting bij Arkelstraat 57 uit 1836 is ook met doekfestoenen en bovendien met rozetten en een tandlijst getooid.
De meeste deuren zijn eenvoudige paneeldeuren. Na de tweede helft van de 19de eeuw worden daar wel gietijzeren roosters in aangebracht versierd met kunstig vlechtwerk en middenstukken als kopjes of bloemen.
Veel 19de-eeuwse bovenlichten van de deuren zijn met een roedeverdeling, een ovaal of een ruit versierd. In nogal wat gevallen is die versiering het resultaat van een restauratie.
Zoals de architectuur weerspiegelen ook de voordeuren de bouwstijlen van de tijd. Neorenaissancebeeldhouwwerk aan de voordeuren ziet men vanaf de jaren '80 van de 19de eeuw doorlopen tot het eerste decennium van de 20ste eeuw (Arkelstraat 49-51; Grote Markt 14-15 uit 1902; Kriekenmarkt 23).
| |
Vensters
De oorspronkelijke kruisvensters uit de 17de eeuw maakten in de loop van de tijd bijna overal plaats voor de modernere en grotere 18de-en 19de-eeuwse roedevensters. Door die vergroting in de lengte zijn de vensters als het ware door de oude waterlijsten heengezakt. Het pand aan de Kerksteeg 8 in Gorinchem heeft een origineel kruisvenster bewaard. Kalkhaven 1 in dezelfde stad heeft in de linkerzijgevel op de verdieping achterin een houten kruis- | |
| |
kozijn.
395 Gorinchem, Kerksteeg 8. Aanzicht en doorsneden van het kruiskozijn op de verdieping. Schaal 1:50. Opgemeten en getekend door J.J. Jehee, 1992. Het bovenste gedeelte van het kozijn heeft een verdeling met houten roeden. Het bovenlicht is door middel van een loodslab op de tussendorpel waterdicht gemaakt. 396 Gorinchem, voormalig Arsenaal aan de Boerenstraat. Aanzicht en doorsneden van een venster uit 1755. Schaal 1:50. Opgemeten en getekend door B.H.J.N. Kooij. De vensterconstructie is een combinatie van hout met natuursteen, een zeldzaam gegeven in de Alblasserwaard.
kozijn. In Ameide is aan een bedrijfspand ook nog een (vrijwel ongewijzigd) kruisvenster aangetroffen (Nieuwstraat 12). De gevel waar het in zit is vanaf de straat niet zichtbaar.
In de 18de eeuw doet het vrij brede schuifvenster zijn intrede dat vlak is uitgesneden in het metselwerk. Dergelijke vensters kunnen aan de bovenzijde eindigen met een rechte strek of met een hanekamstrek met lichte zeeg. De oorspronkelijke verdeling van die 18de-eeuwse vensters is met een wisseldorpel halverwege en met een kleine roedeverdeling.
Tegen het eind van de 18de eeuw komen de grotere ruiten en vensters met een brede middennaald in de mode. Vanaf omstreeks 1860 doet het T-venster zijn intrede, waarbij het vaste bovenlicht onverdeeld is. Nieuw in deze tijd is een rechthoekig venster met afgeschuinde of afgeronde bovenhoeken. Vooral in Gorinchem zijn die vensters in groten getale te vinden. Ook getoogde vensters komen in deze tijd weer voor.
397 Kriekenmarkt 17 waar lamberkijns boven de vensters zitten (foto RDMZ, 1992).
Een opmerkelijk element aan die vensters, met name en in grote hoeveelheden in de stad Gorinchem, zijn de lamberkijns of lambrequins. Als versieringsmotief komen zij regelmatig onder de vensters voor. Hierboven kwam dat enkele malen ter sprake. Ook zijn lamberkijns houten kappen, van onderen doorgaans golvend uitgezaagd, waarachter de zonneblinden voor de ramen opgetrokken werden. Onder meer het Gorinchemse stadhuis heeft aan de vensters deze kappen zitten. De voorbeelden zijn legio. Al lopend door de stad kan men ze overal zien, zij het dat zij in een snel tempo aan het verdwijnen zijn (Arkelstraat 77, 83, Arkelstraat, hoek Hoogstraat, Eind 22, Kriekenmarkt 17, Molenstraat 37-39, 71-73, Pompstraat 52, Verlengde Pompstraat 27 en 29, Westwagenstraat 81).
| |
Winkelpuien
Een verschijnsel in het straatbeeld dat in de 19de eeuw algemeen wordt is de winkelpui die in het beganegrondgedeelte van de voorgevel is opgenomen. De winkelpui is in dit gebied een typisch stedelijk gegeven: buiten Gorinchem zijn er nauwelijks voorbeelden te vinden. In die stad zijn de meeste winkels en daarmee de meeste winkelpuien te vinden langs de Burgstraat, Hoogstraat, de Gasthuisstraat, de Westwagenstraat, de Langendijk en in mindere mate de Molenstraat. Zij zijn twee- of driedelig en in maar een enkel geval meerdelig van opbouw. Zeer veel is sedert de jaren '60 van deze eeuw echter gemoderniseerd of vervangen, vooral in de drukkere winkelstraten als de Langendijk en de Gasthuisstraat - Westwagenstraat.
Een gedateerd vroeg voorbeeld is de stadsapotheek aan de Langendijk 24. De
| |
| |
uit 1835 daterende pui heeft een deur met twee vensters te weerskanten, die onderling door een puibalk verbonden worden.
In de loop van de 19de eeuw groeit de puibalk uit tot een hoofdgestel, de ‘gewone’ vensters worden tot grotere etalagekasten en -ruiten. Een eenvoudig maar compleet voorbeeld van deze ontwikkeling laat Haarstraat 71 zien. Ook de indeling van de winkel met de kasten in het voorste deel van het huis is nog aanwezig.
Van omstreeks 1880-'90 dateert de winkelpui met slanke gietijzeren zuiltjes en keperboogvormige vensters aan het hoekpand Langendijk 58. De driedelige pui zet zich om de hoek voort.
Eind 19de-eeuws zijn de winkelpuien aan de Burgstraat 13 en 15. De tweedelige houten winkelpui van nr. 13, een vroeg l7de-eeuws pand, bestaat uit een smalle deur met bovenlicht links en een grote etalageruit op een lage plint. De pui wordt afgesloten met een hoofdgestel op pilasters met consoles.
398 Winkelpui met gietijzeren zuilen aan de Hoogstraat 9 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
Het huis nr. 15 dagtekent van omstreeks 1890. De driedelige winkelpui is van dezelfde tijd. Hier wordt de iets terugliggende voordeur geflankeerd door ranke zuilen met kapitelen. De etalageramen staan op een met tegels ingelegde plint en hebben een gebogen beëindiging. Op de hoeken is de pui afgesloten door pilasters met fantasie renaissance-ornament die een hoofdgestel dragen.
Een voor Gorcumse begrippen rijke winkelpui is in 1902 aangebracht aan het huis Appeldijk 3-5. De ingang ligt iets verdiept in een portiek in het midden. Aan beide zijden zitten hoge etalagekasten. De naar binnen buigende plint en stoep zijn van hardsteen. De puibalk rust aan beide uiteinden op muurdammen van rode verblendsteen met hardstenen basement en kapiteel. De etalagevensters worden gekenmerkt door karakteristiek gebogen roeden en verticaal verdeelde bovenlichten. Geornamenteerde gietijzeren zuilen met composiete kapitelen staan op de hoeken van het portiek.
Aan de vijfdelige winkelpui van Hoogstraat 9 zijn ook gietijzeren kolommen verwerkt. De (gekoppelde) zuilen zijn met bladmotieven en cannelures versierd en dragen composiete kapitelen. Onderling zijn zij door samengestelde bogen verbonden.
Hoogstraat 28 is in 1930 tot winkel-woonhuis verbouwd. Hierboven kwam het al even ter sprake. De winkelpui met de gebosseerde hoekpilasters van geglazuurde tegels en het hoofdgestel met geglazuurde lijsten en gestileerde bloemmotieven op de plaats van een kapiteel geven een goed tijdsbeeld.
| |
| |
399 Winkelpui van Burgstraat 15 (foto RDMZ, 1992).
400 Winkelpui aan de Westwagenstraat 3-5-7 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
Uit dezelfde periode, maar rijker uitgewerkt, is de expressionistische houten pui aan de Westwagenstraat 3-5-7. De voordeur naar het bovenhuis en de driedelige winkelpui zijn in een architectuur opgenomen die strak van vormgeving is en een sterke horizontale werking kent door de lange liggende roeden in de bovenlichten.
| |
Gevelstenen
401 Het Hugo de Grootpoortje aan de Grote Markt 23-24 te Gorinchem (foto RDMZ, 1991).
Vooral in Gorinchem zijn diverse huizen van geveldecoraties voorzien, die variëren van versieringen rond vensters en deur, tot gevel-, jaartal- en letterstenen. Deze laatste zijn vooral in de 19de eeuw aangebracht. Het is al even genoemd. Een zeer rijk voorbeeld van geveldecoratie uit de 16de eeuw laten de panden Burgstraat 30 en Gasthuisstraat 25 zien. Beide panden zijn echter ingrijpend gerestaureerd, waarbij het beeldhouwwerk grotendeels is vernieuwd. Hierboven kwam dat al ter sprake. 17de-eeuwse jaartalstenen zijn veelal gevat in een cartouche met rolwerk (vroeg 17de-eeuws) of kwabornament (midden 17de-eeuws). Buiten Gorinchem komen figuratieve gevelstenen veel minder voor, niet omdat ze er niet waren, maar doorgaans omdat ze inmiddels zijn verdwenen. Ook in Gorinchem is het bestand aan gevelstenen verminderd. De stenen die zijn overgebleven, dateren grotendeels uit de 17de eeuw. De aard van de voorstellingen is divers: naast wapenstenen worden nogal eens bijbelse voorstellingen en verwijzingen naar handel en ambacht aangetroffen. De meeste gevelstenen zijn in recente tijd gepolychromeerd.
| |
Hugo de Groot poortje
Van de vele poortjes die ooit toegang gaven tot stegen of achterterreinen van grote huizen aan de hoofdstraten in de steden zijn er maar heel weinig overgebleven. Aan de Grote Markt 23-24 bevindt zich het zogenoemde Hugo de Grootpoortje. Deze poort markeert de voormalige achteruitgang van een inmiddels niet meer bestaand huis aan de Gasthuisstraat. De poort van Bentheimer zandsteen is uit het begin van de 17de eeuw en is rijk gedecoreerd. Op beide voetstukken zijn leeuwemaskers uitgehakt. De pilasters zijn van cannelures en diamantkoppen voorzien en eindigen met een Ionisch kapiteel. De tussenliggende boog met diamantkoppen heeft op de sluitsteen een roos.
Het poortje wordt door een architraaf en een geprofileerde lijst met fronton afgesloten. In 1908, toen afbraak en verkoop van het poortje overwogen werd, is er door Adolph Mulder een rapport opgemaakt (ARA, archief Binnenlandse Zaken K&W, 1875-1918, inv. nr. 942, stuk nr. 14), waaruit bleek dat het op dat moment gemarmerd geschilderd was.
| |
| |
| |
| |
| |
Stoeppalen
Het stuk grond dat direct voor het huis ligt, was doorgaans particulier eigendom. Als erfafscheiding of afgrenzing van die stoep voor het huis werden stoepstenen, stoeppalen en natuurlijk hekken toegepast. Veel voorkomend in den lande zijn renaissance stoepstenen, die in oorsprong in paren waren geplaatst en die zijn versierd met rolwerk, diamantkoppen of voluutvormige decoraties. In de top is plaats voor een wapenschild of een ruit, waarop de wapens van de bewoners geschilderd waren. In Nieuwpoort staan twee van dergelijke stoepstenen met renaissance versieringen aan beide kanten van de Hervormde kerk. In de ronde top is een onbeschilderd wapenschild uitgehakt. De voet is vernieuwd. In 1991 plaatste de gemeente rechts van de kerk de tweede paal.
403 Nieuwpoort, Binnenhaven. Stoeppaal naast de Hervormde kerk. Schaal 1:40. Tekening T. Brouwer 1990.
404 Gorinchem, diverse stoeppalen.
1 | Appeldijk 21 |
2 | Eind 2-4 |
3 | Krijtstraat 14-16 |
4 | Havendijk 74 |
5 | Tolsteeg 1d |
6 | Hoge Torenstraat 5 |
7 | Groenmarkt 8 |
8 | Appeldijk 23 |
Schaal 1:40. Tekening T. Brouwer 1990.
Natuurstenen stoeppalen, onderling en met de gevel van het huis door staven of kettingen verbonden, kwamen veel voor, met name in Ameide en Gorinchem. Het merendeel van de stoeppalen en de bijbehorende hardstenen stoepen hebben de laatste twintig jaar, meestal om verkeerstechnische redenen, het veld moeten ruimen. Slechts gaten in de voorgevel duiden er dan nog op dat er ooit stoeppalen met ijzeren stangen gestaan moeten hebben. Zoals gezegd zijn de stoeppalen vrijwel steeds van hardsteen. Alleen voor het pand Voorstraat 3 in Ameide staan (19de-eeuwse?) houten stoeppalen met spitse top. De nog resterende natuurstenen palen in de steden Ameide en Gorinchem zijn doorgaans eenvoudig van vorm: onbewerkte ronde of veelzijdige palen met een bolle, spitse of vrijwel platte beëindiging. Rijkere exemplaren kunnen een bewerkte of overstekende top en een versierde schacht hebben. Door de traditionele vormgeving en het materiaalgebruik - hardsteen was ook in de 18de eeuw de gangbare steensoort- is het bijzonder lastig om een datering te geven. Alleen bij expliciet versierde palen zou op stilistische gronden een datering mogelijk zijn.
| |
Stoephekken
Naast stoeppalen met staven of kettingen worden hekken als erfafscheiding gebruikt. Langs de Voorstraat in Ameide zijn bijna alle huizen van natuurstenen stoepen met hekwerken voorzien. Een mogelijk laat 18de-eeuws ijzeren hek, samengesteld uit ijzeren palen die onderling door gebogen stangen zijn verbonden en tegen de gevel met een krul eindigen staat voor het pand
| |
| |
nummer 7. Een zelfde, iets eenvoudiger hek is bij het huurpand nr. 6 te zien. Aan het hek zit een ijzeren voetschraper. Voetschrapers zijn ook aan of bij de hekken voor de nrs. 4 en 5 te vinden.
In Gorinchem staat voor de stoep van de Sociëteit aan Eind 26 een laat 19de-eeuws ijzeren hek met spijlen, dat door bogen wordt onderbroken. Voor Molenstraat 40 staat een ijzeren hek op een laag muurtje. Een laat 19de-eeuws spijlenhek, onderbroken door ijzeren palen met denneappels als bekroning sluit het terrein van het voormalige Ziekengasthuis aan de Haarstraat, thans genummerd 101-579, af.
Als beëindiging van de stoep bij Buitenhaven 5 in Nieuwpoort dienen gesmede, gekrulde ornamenten. Een andersoortige stoepafbakening vormen de waaiervormige stoephekken, die variëren van uitwaaierende spijlen tot een wat rijkere variant, waarbij de spijlen in een hartvormig motief eindigen (Oud-Alblas, Dorpsstraat 54).
| |
Interieur
Bij de bespreking van de verschillende huizentypen is de indeling hier en daar al ter sprake gekomen. De functies van de verschillende vertrekken, voor zover te achterhalen, kwamen zijdelings aan de orde. De hoofdindeling (diep of dwars etc.) bepaalt de ligging van de kamers ten opzichte van elkaar en hangt nauw samen met het ruimtegebruik. Bij de grotere woonhuizen waren dienstvertrekken, woonvertrekken en representatieve ruimten van elkaar
405 Laat 18de-eeuwse bedstedewand in het huis Dam 8 te Ameide (foto RDMZ, 1992).
406 18de-eeuwse bedstede op de zolder van Dam 8 te Ameide (foto RDMZ, 1992).
gescheiden, bij de kleinere huizen werden de verschillende functies nog al eens gecombineerd (Prak, 25). Dienstvertrekken werden in de meer afgelegen delen van het huis ondergebracht. Dat kon een achterhuis zijn, maar vanaf de 18de tot in de 20ste eeuw wordt daar bij voorname huizen het onderhuis of souterrain voor benut. Voorraadkamers of -kelders liggen dicht bij de keuken (Appeldijk 3-5; Cortgene 9, Kriekenmarkt 21-23-25, Grote Markt 16, Appeldijk 67 in Gorinchem en Voorstraat 5 en 6 te Ameide). De zolder(s) dienen naast opslag als meiden-, linnen- en strijkruimte (Voorstraat 5).
Slaapvertrekken bevonden zich op de verdieping, maar ook in de beganegrondse kamers zelf, in de vorm van bedsteden. Het Alblasserdamse ambachtsherenhuis heeft in alle vertrekken, met uitzondering van de zaal een of meer bedsteden. Tot in de 20ste eeuw werden arbeiderswoningen met bedsteden gebouwd.
| |
| |
| |
Kelders
Er zijn bij de woonhuizen in verhouding weinig kelders gevonden. In de steden en dorpen langs de rivieren zijn de meeste tegen de dijken aan liggende panden in het achterste deel onderkelderd. Huizen aan de Molenstraat en Gasthuisstraat in Gorinchem lijken niet in groten getale van kelders te zijn voorzien. Bij de oudste huizen aan het Eind loopt de overwelfde kelder tot aan de voorgevel (Eind 10-12). Veel kelders zijn echter dichtgegooid. Soms zijn de kelders de enige aanduiding van de oudere leeftijd van een pand. De omvang en ligging half bovengronds van de kelders kan van dien aard zijn dat er eerder sprake is van een souterrain of onderhuis (Appeldijk 3-5 en Kriekenmarkt 21-23-25 in Gorinchem, Cortgene 9 te Alblasserdam).
407 Kelder van Eind 10-12 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
| |
Trappen
De eikehouten spiltrap in het huis ‘Dit is in Bethlehem’ vanaf de insteek tot bovenaan toe dateert van de bouwtijd 1566. De treden zijn gepend. Aan de ene kant zitten ze in de spil en aan de andere kant in de muur. Dit is de oudste trap die wij in een woonhuis gevonden hebben. (Voor de spiltrap uit 1598 in het Tolhuis zie: Openbare gebouwen).
In enkele 17de-eeuwse panden zijn vaker (delen van) spiltrappen aangetroffen. Heel mooi is de spiltrap nog aanwezig in Kruisstraat 19. De trap zit tegen de rechterzijgevel en beslaat de breedte van twee balkvakken in het midden van het pand. Zij is met wagenschot afgetimmerd. Het ‘trappenhuis’ om de trap beslaat vijf zijden van een achthoek. De geprofileerde treden zijn in de trapspil ingelaten. In Langendijk 47 te Gorinchem, waarvan de begane grond ingrijpend is verbouwd, loopt dat wat resteert van de spiltrap vanaf de eerste verdieping naar de zolder. De spil eindigt daar met een spitse knop. De toegang tot de trap op de verdieping is met een houten wand afgescheiden. De treden hebben een profiel aan de kant van de trappaal.
De situering van de trap in de 17de-eeuwse panden is doorgaans halverwege het pand op de scheiding tussen voor- en achterhuis. Bij Kruisstraat 19 en Langendijk 47 zit de trap precies in het midden. Bij Kerksteeg 8 zat de trap direct achter de scheidingswand tussen voorvertrek en binnenhaard. Ten gevolge van een latere verbouwing is die tegen de achtergevel gezet in de vorm van een steektrap. In het pand Kwekelstraat 10 zat de spiltrap ook direct achter de scheiding van voor- en achtergedeelte.
In de 18de eeuw worden er geen spiltrappen meer gemaakt. Men gaat over op steek- of bordestrappen, al dan niet met een draai. Aan de vormgeving van de trap wordt veel aandacht geschonken.
Tamelijk eenvoudig is de uit 1760 daterende bordestrap in het pand
| |
| |
408 Trap in Voorstraat 6 te Ameide (foto RDMZ, 1992).
409 Trapaanzet van de trap in Appeldijk 3-5 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
Voorstraat 5 te Ameide. De beginbaluster van de trap is vrij plat en heeft een profiel van langgerekte C-voluten. De gedraaide balusters zijn bescheiden vormgegeven. Aan de muurkant zit een lambrizering met panelen die met hetzelfde profiel met C-voluten eindigt als de beginbaluster. De rechte traptreden hebben een geprofileerde wel.
Het huurpand, Voorstraat 6 is enige jaren vóór nr. 5 gebouwd, getuige een dichtgezet venster in de scheidingsmuur. De trap van nr. 6 zal dan ook van vóór 1760 dagtekenen. Deze trap heeft een kwart draai. Langs de muurkant loopt een houten lambrizering met rechte panelen. Aan de andere kant heeft de trap mooie opengewerkte Lodewijk XV-balusters. Onder de schuinte van de trap zit op de begane grond een kast.
Een hoogtepunt in de 18de-eeuwse interieurafwerking is het trappenhuis met lichtkoepel uit 1735 in Appeldijk 3-5 te Gorinchem. De trap zelf is een bordestrap met twee armen, die in 1902 is versmald. Zij heeft aan de muurkant een eikehouten lambrizering met panelen. Aan de andere zijde loopt een zeer rijk gesneden balustrade met opengewerkte balusters en een trappaal of hoofdbaluster met een sfinx op de aanzet. De geprofileerde leuning eindigt boven de trappaal in een fraaie bladkrul.
Niet alle trappen zijn zo rijk bewerkt. Doorgaans zijn de houten balusters in de 18de en de eerste helft van de 19de eeuw gedraaid. Tegen het eind van de eeuw worden zij vervangen door gietijzeren spijlen. De trappaal blijft ook dan nog een blikvanger door zijn gebeeldhouwde vorm: rond 1900 werden diverse trappalen in Gorinchemse woonhuizen met een rijk gedecoreerd kapiteel versierd.
| |
Schouwen
Schouwen van vóór de 18de eeuw zijn niet gevonden. Dat wil niet zeggen dat zij helemaal niet meer bestaan, maar wel dat volledige schouwen uit de 16de en 17de eeuw uitermate schaars zijn. 16de-eeuwse schouwrestanten werden aangetroffen in het pand Burgstraat 10 te Gorinchem. De mooie zandstenen schouw die op de begane grond in het huis ‘Dit is in Bethlehem’ stond, siert
| |
| |
thans, in ingekorte vorm, de zaal op de eerste verdieping van het Tolhuis. Ook in Kerksteeg 8 zijn de schouwen verdwenen. Wat wel is bewaard is een met symmetrische stucornamenten gesierd haardgewelf in de balklaag over de begane grond. Dit gewelf stamt zeker uit de bouwtijd, eerste helft van de 17de eeuw. Alleen het feit dat het pand gedurende anderhalve eeuw als opslagplaats gediend heeft is de reden dat dit simpele stucwerk nog bestaat.
410 Gestuct haardgewelf in Kerksteeg 8 (foto RDMZ, 1992).
18de-eeuwse schouwen, eenvoudige hangschouwen en schouwen met rijk bewerkte schoorsteenmantels en schouwboezems zijn in nogal wat huizen aangetroffen. De mooiste exemplaren bevinden zich weer in het huis Appeldijk 3-5. In de voormalige eetkamer rust het hoofdgestel van de hangschouw op bewerkte eikehouten pilasters met consoles. De marmeren hangschouw in de tuinkamer wordt daarentegen opgevangen door marmeren pilasters en consoles. Op de pilasters zitten verdiepte spiegels met culots die ook op de onderkant der consoles voorkomen. De gebogen lijst van de mantel is gesierd met velden, krullen en een rozet. De schoorsteenboezem is samengesteld uit mahonie- en notehout. In een gezwenkte omlijsting is een 19de-eeuwse schildering van de Haarstraat met de kerk opgenomen. Onder het schilderstuk fijn snijwerk van symmetrisch geordend blad- en bloemwerk.
Aan de bovenzijde zit een symmetrische kuif van bladwerk. Op de grond ligt een marmeren plaat met spiegelgebogen hoeken. Ook de achterzijde van de haard buigt enigszins in. Van een zelfde rijkdom en verfijning is de schouw in de voorkamer van dit huis. Ook daar is de omlijsting op de boezem met een 19de-eeuwse schildering gevuld.
De schouw in de vergaderzaal van de heemraden aan de Voorstraat 5 te Ameide uit 1760 volgt hetzelfde principe: de aan de onderkant gebogen boezem rust op platte pilasters met asymmetrische kuiven. Hier is op de boezem geen schildering maar het wapen van de Alblasserwaard aangebracht binnen een gezwenkte omlijsting.
Dit schema wordt, in een strakkere vormgeving, voortgezet in de daarop
| |
| |
411 Schouw in de tuinkamer van Appeldijk 3-5 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
412 Schouw in de vergaderzaal van de heemraden, Voorstraat 5 te Ameide (foto RDMZ, 1992).
volgende decennia. De boezems en de schoorsteenmantels worden volgens de mode van de tijd gedecoreerd en vormen daarin een geheel met de afwerking van de deuren en de plafonds. Goede voorbeelden hiervan bevinden zich in de huizen Boerenstraat 3 te Gorinchem (eerste helft 19de eeuw) en Cortgene 9 te Alblasserdam (1841). Toen in de loop van de 19de eeuw de open schouwen plaats maakten voor kachels in het woonvertrek, veranderde het aanzien van de stookplaats: veel huizen kregen een hoge en betrekkelijk smalle halfronde kachelnis, die met een eenvoudige omlijsting getooid werd.
| |
De afwerking van de interieurs
De oudste ‘interieurafwerkingen’ die gevonden zijn dagtekenen van de 16de en 17de eeuw. Het zijn uitsluitend balklagen. Lambrizeringen en stucplafonds uit die tijd lijken niet meer te bestaan.
In veel van oorsprong oude huizen zit een enkelvoudige of samengestelde balklaag ondersteund door sleutelstukken en consoles. Zo die balken ooit beschilderd waren, dan is daar nu geen spoor meer van over, althans, in het kader van deze werkzaamheden niet gevonden. De balken van Groenmarkt 3 te Gorinchem waren rood geschilderd met een witte bies. Bij de restauratie in 1985 zijn die sporen verdwenen. Het pand Kelenstraat 9-11, dat in de jaren '70 is gesloopt, was versierd met sjabloonbeschildering op de balken.
Wandafwerkingen uit de 17de eeuw als bespanningen of goudleer zijn evenmin meer gevonden.
Uit de 18de en daaropvolgende eeuwen zijn meer interieurzaken over.
Lambrizeringen en binnenluiken met paneelwerk, deuren, plafonds van hout of versierd met stuc, ja zelfs beschilderd behang. In de eenvoudiger huizen blijft de (enkelvoudige) balklaag lang gehandhaafd. De balken zijn vaak versierd met een kraalprofiel. Vlakke houten plafonds worden eveneens gevonden. De zaal op de eerste verdieping van Voorstraat 5 (1760) te Ameide
| |
| |
413 Gang met stucwerk in Appeldijk 3-5 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
414 ‘De Gerechtigheid’, stucwerk in de gang van Appeldijk 3-5 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
heeft zo'n houten plafond. Bij de grotere huizen stapte men vanaf de 18de eeuw in gangen en de voornaamste kamers over op de modernere plafonds met stuclijsten en versieringen op de hoeken en in het middenveld. Vanaf de 19de eeuw zijn de stucplafonds met versieringen in de heersende modevormen niet meer weg te denken uit de interieurs.
Een uitzonderlijk rijke interieurafwerking uit het tweede kwart van de 18de eeuw bevindt zich in het pand Appeldijk 3-5 te Gorinchem. De marmeren gang heeft wanden die geleed zijn door gestucte pilasters en die worden afgesloten door geprofileerde en gekorniste lijsten. Eikehouten deuren zijn met snijwerk, panelen en in- en uitzwenkende lijsten versierd. Boven de gangdeuren is figuratief stucwerk in hoog-reliëf aangebracht van een man en twee vrouwen. Ook op het plafond zitten stucreliëfs: een geblinddoekte putto met in zijn handen een zwaard en een weegschaal als verbeelding van de Gerechtigheid en een putto met een afgeknotte zuil in zijn arm. Hij personifieert Fortitudo, de Kracht. In de tuinkamer bestaat het plafond uit een in een ovale lijst gevat middenstuk, omgeven door in- en uitzwenkende lijsten met koppen op doeken op de raakpunten aan de lange zijden en kuiven aan de korte zijden. In de vier hoeken zijn vierpassen aangebracht waarbinnen putti, die de vier jaargetijden symboliseren. In het middenstuk zitten Flora en twee putti op een wolk met bloemen en slingers in de hand.
Het monumentale en weelderig gedecoreerde trappenhuis met zijn lichtkoepel vormt letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt in het huis. De wanden en de koepel zijn met stucreliëfs versierd. De trap zelf kwam hierboven al ter sprake. Boven het trapbordes zit een reliëf van een staande
| |
| |
415 ‘De Winter’, detail van stucplafond in de tuinkamer van Appeldijk 3-5 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
vrouw, de personificatie van Fides, de Trouw. Op het plafond van de lichtkoepel is Jupiter op zijn adelaar verbeeld. Hij heeft een bliksemschicht in de ene en een scepter in de andere hand.
Dit huis is een uitzondering. Over het algemeen zijn de plafonds wel met banden en kuiven maar weinig met figuratief stucwerk versierd. Een voornaam pand als Groenmarkt 8, het Vrouwenhuis, heeft een met stuc versierde gang in een vroege Lodewijk XV-stijl. De wanden van de gang zijn door pilasters geleed en op plafond en wanden zitten versieringen als banden, beslagwerk, kuiven en bloemboeketten boven de deuren. Helaas is deze gang bij een verbouwing in 1978 zeer sterk ingekort.
416 Trappenhuis met stucreliëfs in Appeldijk 3-5 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
Beter bewaard, maar eenvoudiger van uitvoering is het Lodewijk XV-stucwerk in het pand Appeldijk 21. De gang en de plafonds op de begane grond zijn met geprofileerde lijsten met kuiven getooid.
In de hal van Boerenstraat 3 zit een rond beschilderd plafond in een stucomlijsting. Het stelt de apotheose of vergoddelijking van Hercules voor, een verhaal ontleend aan de Metamorfosen van Ovidius (Metamorfoses 9: 240-273). De naam van de kunstenaar is niet bekend. Ook in dit huis is enige figuratief stucwerk in de gang.
| |
| |
417 Stucwerk in de gang van Groenmarkt 8 te Gorinchem (foto RDMZ 1976).
418 Stucwerk in de gang van Voorstraat 7 te Ameide (foto RDMZ, 1992).
419 Beschilderd plafond in de hal van Boerenstraat 3 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
420 Fonteintje in de gang van Appeldijk 3-5 te Gorinchem (foto RDMZ, 1992).
Tegen het eind van de 18de eeuw worden de stucversieringen minder weelderig: de zware staaflijsten en kuifstukken maken plaats voor platter, liefelijker ornament.
Het stucplafond uit 1804 in de rechtervoorkamer van Voorstraat 7 te Ameide heeft rechte geprofileerde lijsten en rozetten in de hoeken. Het ronde middenstuk met rozet wordt omgeven door een ovaal gezwenkte klimoprank.
In de gang zit nog een origineel stucornament: amandelvormig waarbinnen een uitgezwenkte ruit en bladwerk.
Bij de opkomst der neo-stijlen na het midden van de 19de eeuw en met name de neorenaissance, worden de plafondversieringen uitbundiger. De kamers op de bel-etage van de huizen aan Kriekenmarkt 21-23-25 hebben voor en achter stucplafonds met middenornament en hoekornamenten met muziekinstrumenten. Bloemboeketten worden met rolwerk gecombineerd tot in 1909 (Grote Markt 16).
De rechtervoorkamer van Voorstraat 7 te Ameide is aan drie kanten voorzien van beschilderd behang. Boven de deur een bovendeurstuk met een korf met bloemen, gesigneerd H. van Barneveldt 1804. De over de verschillende
| |
| |
wanden doorlopende schildering stelt een buitenplaats voor met parkaanleg, gestoffeerd met diverse gebouwtjes als een theekoepel, een chinese tent, een centraalbouw met neogotische vensters een uitzichtstorentje op een heuvel met rondgaande paden, huizen, oranjerie en een smeedijzeren hek met initialen V en W. Op een van de behangsels is met enige fantasie de Domtoren en de Buurkerk in Utrecht te ontwaren.
In Appeldijk 3-5 tenslotte is achter de trap naar boven een marmeren fonteintje in een nis met consoles en een schelpornament van stuc. Het fonteintje wordt geflankeerd door twee kasten (een daarvan is tot wc verbouwd). Een dergelijk hardstenen fonteintje zat in het huis Groenmarkt 8. Bij de restauratie is het wel gehandhaafd maar verplaatst.
421 Beschilderd behang in Voorstraat 7 te Ameide (foto RDMZ, 1992).
|
|