Vergelijkend-syntactische studie van den Renout en het Volksboek der Heemskinderen
(1934)–L.A.H. Albering– Auteursrecht onbekendXII.
| |||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||
‘hoofdzin’ bij hetgeen volgt; de voorafgaande zin wordt niet voltooid. Vb. maakt den zin grammatisch logisch door de formule - veranderd in een stereotiepen vorm van het Vb. - voorop te plaatsen: Rt. 515 Wildise den coninc wederseggen, // Ende gise wilt houden iegen hem, // Ic segge u wies ic seker bem, // Dat ghire dan sult winnen an, // Als dede van Lacviden Jan, - Vb. mer ic seg u certeyn, wedersegdise den coninc, gi sult varen als dander die tegen coninc Karel strijt maecten ende enz. De gevallen van parenthesis in Rt. komen zoowel in de directe rede als in het verhalend gedeelte voor. Vb. laat de onderbrekingen steeds achterwege. We kunnen ze onderscheiden in onderbrekende volzinnen en uitroepen. De uitroepen zijn dikwijls stoplappen; herhaaldelijk vinden we dezelfde uitdrukkingen. Bijv.: Rt. Ic vruchte, bi Gode die mi geboot, // Dat si riden in hare doot - evenzoo 936, 996, - 221 ‘Ic weet utermaten wel, // Bi Gode van Nazarene! // Dattie werlt ons es te clene.’ - De onderbrekende parenthische volzinnen zijn eveneens, op enkele uitzonderingen na, vaste epische formulesGa naar voetnoot1). Bijv.: Rt. 370 Ende oorlogeden, dat was waer, // .I. lettel min dan .iij. jaer. 163 dats waer, 784 Doe sprac Yewe, sijt des wijs: // ‘Renout, enz. 946 Dit ontboet Ywe, des sijt vroet! // Dat men hem die herte utesnede, - Bijzonder treffend door de psychologische karakteristiek, de plastiek, is de onderbreking in 184 vlgg.: Dies es mine herte tongereke, // Dat ic hem crone spannen soude,’ - // Aldus sprac Aymijn die oude, - Eǹde mijn ǵóet hem sòude blíven, - De onderbreking is een epische figuur, een op het verhaal vooruitloopende mededeeling, die de spanning vergroot, in: Rt. 109 Ende ginc ten alre besten wine, // Daerof quam haer sint pine, // Ende brochtse vul wijns altehant, - | |||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||
Tenslotte vinden we nog als parenthetische zin een verklarende mededeeling en een aanvullende vraag, die conditionale functie krijgt: Rt. 358 Daer hi die castele vant - // Si daden hem groten pant - // Die Saforet hadde doen maken. 189 Of sake ware dat gi hat kinder, // Waren si meerre of minder, // Soudise doden?’ sprac die vrouwe. | |||||||||||||
Zinsverbinding door modaliteit, accent en toon.§ 78.a. Een vragende zin kan ondergeschikt worden aan een volgenden hoofdzin door een geringe pauze tusschen beide zinnen en vaak een verzwakking van den vragenden toon. De vragende zin is dan de uitdrukking van een voorwaarde. In Rt. en Vb. beide komen hiervan talrijke voorbeelden voor, bijna zonder uitzondering op correspondeerende plaatsen; voor de vergelijking der teksten zijn ze dus niet van belang. Rt. heeft 38 gevallen, Vb. 30. Het aantal is in Vb. kleiner, omdat daar soms eenige vragende zinnen tot één zin zijn samengetrokkenGa naar voetnoot1). Bijv.: Rt. 490 Quamedi in Poelien of in Toscanen, // Of in Calabren, u stonde tontfane // Groten lachter, dat weit wel, // Daer es so menich ridder fel, // Die hem wel na sijn belanc, // Ende in Cecilien sonder wanc // Sone mogedi dan niet comen, // U ne quamer af grote onvromen. // Quamedi in Grieken ofte in Ongerie, // In Ingelant of in Normendie, // Of comedi in Vrankrike, // U haten die hogeste van den rike: > Vb. 62.35 quaemdi in Poelgen of Calaberen, Cecilien Griecken of Hongerien, in Engelant Normandien of Vrancrijc, u stonde te lijden swaer verdriet. Soms wordt de vragende zin gevolgd door een ondergeschikten zin: Rt. 800 ‘Wildi noch lien, here Ogier, // Van der verranesse, die gi daet // In Vaucoloene, so ware uwes raet.’ Vb. 146.25 ‘Ogier, wildi noch liden die verradenis die gi daet buten Vaucoloen, so moechdi noch van mi gaen, onverslegen.’ b. Zinnen, waarin een mededeeling, een gedachte of een gevoel worden uitgedrukt, kunnen zonder | |||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||
verbindingswoord, alléén door verschil in toon met een anderen zin zijn verbonden. Een zwak geaccentueerde zin (als: seiti, seitsoe e.d.) kan worden toegevoegd, maar ook tusschengevoegd, een parenthetische vorm dus, die een overgang of nadruk aangeeft. Van deze zinnen vond ik in Vb. slechts één voorbeeld, in Rt. echter talrijke gevallen (18); toegevoegde zinnen komen in Vb. niet voor, terwijl Rt. hiervan 8 voorbeelden bevat. Voorbeelden: Vb. 146.30 ‘God scende u,’ seide Ogier, ‘gi en doet dat gi sculdich sijt van doen.’ Rt. 5 ‘Den vorsten,’ seitsi, ‘hebbic becant.’ 434 ‘Gi heren!’ sprac Yewe de coninc, // ‘Wat radet gi tot dese dinc?’ 219 Sone doeic ooc, ‘seide Renout. 670 So sal men u in corter tijt // Ontsien over de marken wijt, // Waer ment vernemet, seggic u.’ Een hoofdzin naar den vorm is naar zijn functie een modale inleiding bij de mededeeling in den volgenden hoofdzin in een tweetal gevallen van Rt.Ga naar voetnoot1) Vb. vermijdt deze constructies: Rt. 156 Dat manic U in trouwe // Ic ben dongevallichste man, // Die ie ziele of lijf gewan, 416 Dats waerlike dinc, // U sentene Carel die coninc.’ In enkele gevallen in Rt. heeft een hoofdzin naar den vorm, die volgt op een zin, waarin een mededeeling, gedachte of gevoel wordt uitgedrukt, objectsfunctie. Ook deze constructies worden in Vb. vermeden: Rt. 12 Ic weet wel, si comen harewaert, 32 Ic duchte, hi salse slaen te doot. - verder 598 vlg., 750 vlgg. Zoo kan een volgende hoofdzin naar den vorm ook een graadaanduidende, temporale, conditionale of beperkende functie hebben, en wel uitsluitend in Rt. Dergelijke zinsverbindingen komen in Vb. niet voor; waar de teksten overigens correspondeeren, vinden we in Vb. op die plaatsen: een hoofdzin gevolgd door een ingeleiden bijzin, hetgeen in overeenstemming is met de historische ontwikkeling van het zinsverband: Rt. 171 Hi wert so crachtich in corten dagen, // Hi ontcrachtiget minen magen, 198 Die ede, die gij hebt gezworen, // Hets omtrent .xxxii. jaer.’ 96 Ende segt, of gi Lodewike // Cronen wilt, laet u sijn lief, 496 Sone mogedi dan niet comen, // U ne quamer af grote onvromen. | |||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||
Zinsverbinding door Samentrekking.Samentrekking van Hoofdzinnen.§ 79.Zoowel in Rt. als in Vb. komt samentrekking veelvuldig voor. In Rt. telde ik 66 samengetrokken zinsverbanden, in Vb. 71. Behalve door de samentrekking zijn deze zinnen bovendien bijna zonder uitzondering verbonden door het voegwoord ‘ende’. Samengetrokken zinnen, verbonden door het voegwoord ‘no’ vinden we tweemaal in Rt.: 131 Daer dorste niemen seggen: ‘laet!’ // No daertoe spreken goet no quaet, (een corresp. zin ontbreekt in Vb.) 632 Ende hine sal niet met sinen cnapen // Nachts met gemake slapen, // No smorgens met rusten opstaen, // No eten no drinken, sonder waen (Vb. heeft hier een zinsverband met samengetrokken bijzinnenGa naar voetnoot1): 64.20 alsoe dat hi mit vreden niet en soude mogen slapen op sijn bedde noch eten of opstaen). Zonder verbindend voegwoord bevat Rt. slechts één samengetrokken zinsverband van twee zinnen; Vb. heeft drie omvangrijke constructies zonder voegwoord, waarvan twee bestaan uit opsommingen van namen (23.31 vlgg. en 61.8 vlgg.): Rt. 470 So menigen hedene hebsi verslegen, // So menigen.... uten sadele gedregen. (de tweede zin ontbreekt in Vb.). Van de 66 gevallen in Rt. zijn er 32 zinnen met subject voorop en 34 met aanloop; in Vb. is het aantal resp. 27 en 44. Vb. heeft dus in verhouding een aanmerkelijk grooter aantal samengetrokken zinnen met aanloop, hetgeen op een sterkere spanning in de samentrekking wijst. | |||||||||||||
Zinnen met Subject voorop.§ 80.Bij deze zinnen komt in Rt. éénmaal en in Vb. tweemaal een geval voor van onlogische samentrekking. Bovendien bevat Rt. twee constructies met afwijking in persoon en getal van het Vf. (157 vlgg., 637 vlgg.). | |||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||
Rt. 977 Daer die vrouwe dese tale sprac, // Die trane haer uten ogen brac, // Ende weende utermaten sere // Voer Renoude, haren here. (Het subject van den tweeden zin is possessieve datief in den eersten zin). De samentrekking kan zich tot één zinsdeel beperken of meer zinsdeelen omvatten. Bijna altijd behoort het subject tot de samengetrokken deelen. Gevallen, waarin het subject niet is samengetrokken, zijn uitzonderingen. Rt. bevat drie zinnen en Vb. één, waarin Vf. is samengetrokken, c.q. uitgebreid met andere deelen dan S: Rt. 157 Ic ben dongevallichste man, // Die ie ziele of lijf gewan, // Ende gi dongevallichste wijf, (in Vb.: coördinatie zonder samentrekking) 637 Ic sal u dienen al mijn leven, // Ende mine broedre alle gader (Vb. heeft een synthetischer vorm: ic ende myn broeders sullen enz.) 859 Hi verriet u ende niemen el (een corresp. zin ontbreekt in Vb.). In alle overige zinsconstructies met samentrekking behoort dus het subject tot de samengetrokken zinsdeelen, grootendeels wordt zelfs uitsluitend het subject samengetrokken; n.l. 21 maal in Rt. en 16 maal in Vb., terwijl samentrekking van subject en verbum finitum in Rt. en Vb. resp. 7 en 8 maal voorkomt. Het aantal zinnen, dat een samengetrokken zinsverband vormt, kan twee of meer bedragen; het meerendeel van deze constructies bestaat echter uit twee zinnen. In Rt. vinden we 19 van deze gevallen, in Vb. 17. Constructies van drie zinnen zijn al veel minder talrijk; resp. 6 en 4 gevallen treffen we in Rt. en Vb. aan. Een zinsverband van vier zinnen komt in Rt. 2 maal en in Vb. 3 maal voor, terwijl tenslotte éénmaal en wel in Rt. een samengetrokken zinsverband van vijf zinnen voorkomt. Hier volgen ter illustratie voorbeelden van zinnen, waarin alleen het subject is samengetrokken: | |||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||
2 zinnen: Rt. 205 Si reiden echt in met Beyarde // Ende vochten so lange wile, (Vb. heeft hier een samengetrokken zinsverband met aanloop [59.8]) - Vb. 23.36 Dye edel vrou riep de poertier ende seide tot hem: (een uitbreiding van Vb.) - Met onderbreking door een relatieven bijzin vond ik één voorbeeld in Vb.: 24.24 want hi en kent niemant so edel of hoge geboren de hem sonder u mach spannen crone ende heeft daerom sijn hof doen verlangen XL dagen.’ In de zinnen met samentrekking van S. en Vf. is het samengetrokken verbum finitum steeds een hulpwerkwoord, zoodat de samengetrokken zinnen een infinitief bevatten; een enkele maal is bovendien de infinitief samengetrokken. Voorbeelden: 2 zinnen: Rt. 303 Wi willen u sekerlike // Dienen dach ende nacht, // Ende helpen u met onser cracht.’ Vb. 61.1 wi willen u dienen met al onser macht ende helpen u wes wi vermogen. | |||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||
Zinnen met Aanloop.§ 81.Behalve enkele gevallen van samentrekking bij zinnen met afwijking in persoon en getal in beide teksten, komt in Rt. één grammatisch onlogisch zinsverband voor: 803 ‘So moeti dan’, sprac die degen // Van mi bliven onverslegen // Ende wil u helpen versoenen. - Het subject van den tweeden zin is voorzetselbepaling ‘van mi’ in den eersten zin. Evenals in de zinnen met subject voorop behoort bijna altijd het subject tot de samengetrokken zinsdeelen. De gevallen, waarin het subject niet is samengetrokken, zijn zeldzaam; n.l. 4 in Rt. en 1 in Vb. Samentrekking van Vf.: Rt. 473 .I. goet ridder es Ridsaert, // Ende Writsart u drossate: 581 Doe ginc die grave wel gedaen // Ende sine broedre tien stonden // Daer si den coninc Yewe vonden (met afwijking in getal). Bij de overige gevallen, waarin het subject tot de samengetrokken zinsdeelen behoort, zijn er in Rt. 22 en in Vb. 38, die uitsluitend samentrekking van S. vertoonen, terwijl in beide teksten viermaal S. en Vf. zijn samengetrokken. Nog sterker samentrekking is zeer zeldzaam; hiervan vond ik slechts twee voorbeelden en wel in Rt. nl. 676 So salne Karel comen vangen // Ende hier in sinen lande hangen, // Ende Renout, den grave fijn, // Ende daertoe alle die broedre sijn. 114 U scinker wil ic heden sijn, // Ende ooc mijns heren Willems mede’. Samentrekking van het Subject. Hierbij vinden we in Rt. een zinsverband, waarvan de samengetrokken zin met een volgenden zin weer een nieuwe samentrekking vormt, nl. van Vf.: 905 Ende alsi quamen int lant // Stichten si bede roef en de brant, // En de vrageden omme niemare, // Ende waer die coninc Ywe ware. Gevallen van twee verbonden zinnen vinden we in Rt. 17 | |||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||
en in Vb. 30, waarvan in resp. 2 en 13 maal de aanloop gevormd wordt door een temporalen bijzinGa naar voetnoot1). In enkele gevallen in beide teksten is de tweede zin door één of meer bijzinnen, ondergeschikt aan den eersten zin, van dezen gescheiden. Rt. bevat één voorbeeld met een zeer groote tusschenruimte tusschen beide samengetrokken zinnen: Rt. 921 Alse Ywe die monec dat sach, // Dat Roelant vor den closter lach, // Ontboet Ywe vele houde // Sinen swagelinc Renoude // Bi .i. bode sonder blame, // Dat hi hem te hulpen quame // Jegen Roelant, den coenen degen: // Beverepaer haddi belegen, // Ende die .xii. genoete van Vrankrike, // Si hadden gesworen gemenelike, // Dat sine emmer souden vangen // Ende bi sire kelen hangen, // Ende bat hem dies omoedelike, - Voorbeelden van 2 verbonden zinnen: Rt. 419 Ende in corten stonden // Heifti den brief ontwonden // Ende lassen selve te hant, 823 Als hi .iii. slage hadde gegeven, // Heeft Ogier tsweert verheven, // Ende gaf Goutiere .i. slach, // Daer hem die doet ane lach. - Vb. 23.30 ten laetsten wert sise kennende ende seide in haer selven: 60.13 ende als si dat gedaen hadden so toechden si den coninc thoeft daer die croen op stont ende seiden: - Met een participiale constructie als aanloop vinden we: Vb. 59.31 Dat gedaen wesende, leiden si haer hoefden in haer scilden ende sliepen een weinich. Enkele opmerkelijke gevallen vinden we nog in Vb.; nl. een zinsverband, waarvan de eerste zin zelf ook al een sterk samengetrokken zinsconstructie is (met samentrekking van S., Vf en Object) en verder een geval, waarin de tweede zin feitelijk een ondergeschikte functie heeft: 61.19 Als die coninc mit sijn volcke rede was deden de broeders Beyaert sadelen ende overdecken met een coffertuer ende saten dair op met groter hoemoedicheit. - 62.31 Doe sprac een coen ridder ende hiet Reinier: - Voorbeelden van meer dan twee verbonden zinnen: 3 zinnen: Rt. 819 Doe balchi hem ende slouch met sporen // Ende heeft Ogier vercoren. Vb. 59.8 Met dien reden si mit Beyert int heer ende vochten so lange dat men wel een mile gegaen soude hebben ende macten ontalijke veel doden (Rt. heeft 4 gevallen, Vb. 6). | |||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||
Samentrekking van S. en Vf., c.q. uitgebreid met nog meer zinsdeelen, is zeldzaam. We vinden hiervan in Rt. slechts 5 voorbeelden, in Vb. 4, waaronder één correspondeerend zinsverband. Eén verband in Rt. heeft als zinsverbindend voegwoord: ‘no’. Voorbeelden: Rt. 676 So salne Kaerl comen vangen // Ende hier in sinen lande hangen, // Ende Renout, den grave fijn, // Ende daertoe alle die broedren sijn. - Vb. 64.35 als hi dit verneemt sal hi comen ende verderven al conincs lant ende vangen hem ende Renout met sijn broeders ende doen se hangen; | |||||||||||||
Samentrekking van Bijzinnen.§ 82.Terwijl samentrekking van hoofdzinnen in beide teksten nagenoeg even veelvuldig voorkomt, is de verhouding tusschen de samengetrokken bijzinnen geheel anders. In Rt. vond ik slechts 9 voorbeelden, in Vb. daarentegen 25. In een enkel geval is alléén het voegwoord samengetrokken (bovendien uiteraard in de zinnen, waarin het verbindingswoord relativum èn subject is): Rt. 182 Dies es mine herte tongereke, // Dat ic hem crone spannen soude,’ - // Aldus sprac Aymijn die oude, - // ‘Ende mijn goet hem soude bliven, - Vb. 147.2 ende als Gontier doot was ende dat Ogier sach enz. - Verder Vb. 24.15, 25.11, 63.17, telkens uitbreidingen van Vb. | |||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||
Behalve in een correspondeerend tweetal zinnen behoort - evenals bij de hoofdzinnen - het subject steeds tot de samengetrokken zinsdeelen. Dit uitzonderingsgeval is een zeer sterk samengetrokken zinsverband, terwijl in Rt. dit voorbeeld ook hierom opmerkelijk is, dat de eerste zin zelf ook weer een samengetrokken constructie vormt: Rt. 334 Dattie rudders namecont // In .vij. weken waren gesont, // Ende geheelt al hare leide // Ende hare goede orse mede. - Vb. 61.12 Aldus dedese de coninc veel ghemacs dat si in seven weeken genasen van haer wonden · ende Beiaert mede. Samentrekking van het voegwoord en het subject (in relatieve zinnen alléén het relatief pronomen, tevens subject) komt in Rt. 2 maal, in Vb. 10 maal voor. Bijv.: Rt. 388 Van .i. spiere, die daer quam // Entie heren daer vernam. 130 Dat soene horde no sach. - Vb. 148.11 tegen Roelant, die hem in Beverepaer strengelic belegen had met de xii ghenoten ende had gesworen dat hi enz. - Ook de overige gevallen in Vb. bestaan uit 2 zinnen, waaronder 7 voegwoordelijke bijzinconstructies. Samentrekking van het voegwoord, het subject en het verbum finitum vinden we in Rt. 4 en in Vb. 11 maal. In verhouding is het aantal zinnen met deze sterke samentrekking aanmerkelijk grooter dan bij de hoofdzinnen. Terwijl daar in verreweg de meeste gevallen alléén het subject werd samengetrokken, is hier het aantal zinnen met samentrekking van S. en dat met sterker samentrekking nagenoeg even groot. De vier voorbeelden in Rt. zijn telkens verbanden van twee zinnen, in Vb. 10 van de 11 gevallen. We vinden dus slechts één geval met meer dan twee zinnen: Vb. 64.20 alsoe dat hi mit vreden niet en soude mogen slapen op sijn bedde noch eten of opstaen - (in Rt. 632 vlgg.: samengetr. hoofdzinnen). Voorbeelden van twee verbonden zinnen: Rt. 930 Si hadden gesworen gemenelike, // Dat sine emmer souden vangen // Ende bi sire kelen hangen, Vb. 148.13 dat hi hem vanghen soude ende aen een boem hangen - Rt. 528 Dat gi Renout entie broedre sine // Upgavet daermen hem dade pine // Doen ende nemen tleven, (in Vb. alléén 't voegwoord samengetrokken: 63.17). - Grammatisch schijnbaar onlogisch is de uitbreiding in: Vb. 62.4 de hem den brief sende ende om een antwoirt weder te hebben. - ‘Ende’ is hier nadrukkelijk additief: ‘en wèl’; dus wel degelijk is ‘sende’ logisch samengetrokken. | |||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||
Conclusies bij de zinsverbinding zonder woorden.
|
|