Vergelijkend-syntactische studie van den Renout en het Volksboek der Heemskinderen
(1934)–L.A.H. Albering– Auteursrecht onbekend
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||
V.
| |||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||
Tenslotte bevat Vb. in plaats van een datief 3 maal een omschreven vorm met een voorzetsel: Rt. 169 Nu moet bliven al mijn lant // Minen dootslegen viant. Vb. 25.30 ende nu sal mijn lant comen an de gene die myn doot viant is. - Rt. 766 So dat Renout, die helt nameconde, // Vergaderde in corter stonde // Hem .xv.c bi getalle. Vb. 65.29 also dat Reinout in corter tijt vergadert had bi hem xv. hondert man. - Rt. 1000 Ende neech den grave up sinen voet. Vb. 149.2 ende viel op haer knien voer Reynout haren here. 2o. Vb. bevat 23 datief-verbindingen zonder correspondeerenden datief in Rt.; o.a. 7 gevallen, waarin een datief verduidelijkend wordt toegevoegd, in tegenstelling met de 12 onder 1o. genoemde plaatsen. Bijv.: Rt. 23 Sech datten enz. Vb. 24.1 ende segt hem dat enz. - Rt. 542 Ende so menigen dienst hebben gedaen: Vb. 63.23 om goede diensten die si hem ghedaen hadden. - Rt. 797 Ghi hebt .i. goeden name // Ende .i. gerechten gegeven. Vb. 66.4 gi hebt hem een goede ende gherechte name gegeven. In de hieronder volgende voorbeelden heeft Vb. in het eerste geval een jongere, uitgebreider constructie, met een logische opeenvolging der mededeelingen, in het tweede een vriendelijker, minder abrupten vorm: Rt. 307 Gi sijt mi harde willecome // Hier ter herbergen mijn. Vb. 61.3 Gi sijt mi welcoem ende ic sal u herberge geven. - Rt. 152 Ende seide: ‘spreict, grave, lieve minne!’ Vb. 25.20 ‘Edel here, ic bid u vriendelic, geeft desen heren antwoirde.’ 9 Zinnen met een datief in Vb. zijn verklarende uitbreidingen; een correspondeerende zin ontbreekt in Rt. dus geheel. Bijv.: Vb. 61.18 om te wrecken dat hem die coninc Saforet misdaen hadde - 63.28 ic seg u voerwaer - 148.23 ende hare verwandelde sin ende moet - Tenslotte bevat Vb. nog 5 zinnen met afwijkende vorm en woordkeus; verouderde constructies en woorden zijn door nieuwere vervangen. Bijv.: Rt. 295 Ende gingen in sijn gemoet. Vb. 60.12 vielen si hem te voet - Rt. 373 waer hi wilde. Vb. 61.26 dairt hem geliefde. - Rt. 779 Als Yewe heift verstaen. Vb. 63.24 Als Yewijn de boetscap quam enz. | |||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||
De functies en verbindingen van den datief.§ 14.Evenals in het moderne Nederlandsch wordt in het meerendeel der zinnen door een substantief in den datief genoemd: degene, in wiens richting of ten bate van wien een handeling wordt verricht door een levend wezen. In één verbinding komen dan voor een datief en een accusatiefGa naar voetnoot1). In Rt. is het aantal zinnen van deze soort in verhouding echter kleiner dan in Vb., want Rt. heeft van de 128 plaatsen met een datief 80 dergelijke verbindingen (dus 48 zonder accusatief), Vb. van de 70 plaatsen 53 (dus 17 zonder accusatief). Bijv.: Rt. 297 Thooft dat si vor hem brochten, // Ende .i. crone daerup gebonden, // Ende knielden vor hem tien stonden, // Ende boden hem utermaten scone Vb. 60.13 so toechden si den coninc thoeft. - Rt. 310 Dat lone u God! Vb. 61.4 ‘Dat loen u God; Rt. 438 Ne sendicse niet den conincgoet. Vb. 62.12 ende sende icse hem niet, enz. Eénmaal vond ik in Vb. in plaats van een datief een omschreven vorm met een voorzetsel (een correspondeerende zin ontbreekt in Rt.): 62.10 coninc Karel van Vrancrije heeft een brief an mi gesent. Verbindingen van een Vf. met een datief en een genitief komen zelden voor; in Rt. vinden we twee voorbeelden met het ww. ‘bidden’, in Vb. één geval met ‘doen’. Een partitieven genitief verbonden met een Vf. en een datief bevat Rt. éénmaal; Vb. heeft in den correspondeerenden zin het ww. ‘jonnen’ veranderd in ‘verleenen’, dat verbonden is met een datief en een accusatief: Rt. 95 Wi biddens u genadelike; - Vb. heeft geen genitief, maar een accusatief: 24.32 dat bidden wi u vriendelic - Rt. 933 Ende bat hem dies omoedelike - (ontbreekt in Vb.) Behalve de verbindingen met den datief van den persoon en den accusatief (zelden: genitief) van de zaak constateeren we in Rt. en Vb. nog de volgende datieffuncties: | |||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||
1o. Een possessieve datief, die we in beide teksten resp. 4 en 3 maal aantreffen, waaronder één correspondeerende plaats: Rt. 978 Die trane haer uten ogen brac. Vb. 148.31 liepen haer die tranen uten oghen - Rt. 828 Dat hem thoeft quam afgevlogen (Vb. 146.37 ende geraecten seer wel dat hi wonder dede). - Verder: Rt. 133 vlg., 1000; Vb. 60.22, 148.23. 2o. Een datief als uitbreiding van de verbinding: sijn + adjectief, waarvan Rt. 9 en Vb. 5 voorbeelden bevat, waaronder 3 correspondeerende zinnen. De overige zinnen van Rt. ontbreken door bekorting in Vb., de beide andere van Vb. zijn verduidelijkende uitbreidingen: In gelijke functie vinden we in Rt. éénmaal een datief bij: ‘staen + adjectief’. Voorbeelden: Rt. 234 Wi sullen hem wesen willecome. Vb. 59.21 so sullen wi hem wesen welecoem - eveneens bij 't adjectief ‘welkom’: Rt. 307 - Vb. 61.3; Rt. 710 Wildi mi sijn van herten houd. Vb. 65.10 wildi ende alle uwe broeders mi getrou wesen. Een datief als uitbreiding van: sijn + substantief komt slechts éénmaal en wel in Rt. voor, eveneens in Rt. een uitbreiding van ‘dinken + eigennaam’: Rt. 544 Develmoet van Kaerle den coninc // Ware mi al te sware dinc. (Vb. 62.23 mer coninc Karels toern ontsach hi sere.). 3o. Een dativus commodi of incommodi, die vrij veelvuldig in Rt., maar betrekkelijk zelden in Vb. voorkomt (resp. 20 en 5 maal). Correspondeerende zinnen vinden we driemaal en wel bij de ww.: ontgaen en geschieden; verder komt in Rt. deze datief voor bij: antwoirden (in Vb. < antwoirde geven), comen, bliven, behagen, dienen en helpen. Voorbeelden: Rt. 90 Sine waren hem niet ontgaen. Vb. 24.30 si en souden hem niet ontgaen hebben. - Rt. 851 Ogiere (geschach) die ere groot. Vb. 147.9 Ogier geschiede grote eer. - Rt. 110 Daerof quam haer sint pine, (een corresp. zin ontbreekt in Vb.) Rt. 575 Mocht mi comen noch also. (Vb. 63.25 ‘Mochtet also comen enz.) | |||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||
4o. Bijzondere datief-functies, die we nog enkele aantreffen: in verbinding met een Vf. en ‘te infinitief’, met een Vf. en een adverbium, in een passieven zin, in een verbinding met een onpersoonlijk werkwoord, terwijl tenslotte een ethische datief driemaal en wel uitsluitend in Rt. voorkomt. Rt. 491 u stonde tontfane // Groten lachter. Vb. 62.36 u stonde te lijden swaer verdriet. | |||||||||||||||||||
Verbindingen van het Vf. met den accusatief.§ 15.Het aantal verbindingen met een accusatief is in beide teksten groot. In Rt. komen 372 gevallen voor, in Vb. 300, waaronder 218 correspondeerende plaatsen. Rt. bevat dus 154 accusatiefverbindingen, die in Vb. ontbreken; omgekeerd vinden we in Vb. slechts 82 gevallen. Dit aanmerkelijk grooter aantal in Rt. is vooral te danken aan de regelmatige bekorting in het Volksboek, want van de genoemde 154 plaatsen in Rt. zijn er 116, die in Vb. niet bewerkt zijn, dus ongeveer drie vierde van deze gevallen. Zoo blijven ter vergelijking over 38 plaatsen, waartoe ook nog enkele (6) behooren, die in Vb. bekort zijn weergegeven, waardoor de accusatief is uitgevallen. Bijv.: Rt. 32 Ic duchte, hi sal se slaen te doot. Vb. 24.4 ick duchte seer voir hem luden: - Rt. 213 Maer sine hadden niet van haren scilden, // No van helmen niet geheel // Behouden trechte derden deel. Vb. 59.12 want haer scilden waren al stucken ende haer helmen doerslegen. Verder vond ik tweemaal een tweetal gecoördineerde zinnen in Rt., dat in Vb. tot één zin bekort is: | |||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||
Rt. 591 Dat ic u va dor sine lieve // Ende al u broedre met, // Dat seggic u bi mire wet! // Ende ic u allen haestelike // Gevaen sende in Vrancrike.’ In Vb. een synthetische vorm: 24.5 dat ic doer sijn beliefte u ende uwe broeders gevangen woude senden in Vrancrijc. - Rt. 703 Ic sal Renoude mire dochter geven // Entie roche up die Geronde, // Die gevic hem te desen stonden. Vb. 65.6 ic sal Renout mijn dochter geven ende de roetse inden Gronde. In twee gevallen wordt de accusatief zonder meer in Vb. weggelaten; het betreft beide keeren een zwak geaccentueerde (enclitische) pronominale accusatiefvorm: Rt. 162 Ic wilt u seggen. Vb. 25.27 ic mach wel seggen. - Rt. 548 Here coninc, ic seit u wel te voren. Vb. 63.25 ic seg u in der waerheit. Wat de overige 25 plaatsen betreft, heeft Vb. een andere, niet bekorte constructie zonder accusatief; in drie gevallen wordt door uitbreiding in Vb. de accusatief van Rt. vervangen door een objectszin: Rt. 31 Ic wille doen al u gebot.’ Vb. 61.5 wi willen volcomen wes gi ons hiet.’ - Rt. 313 Ic wiste gaerne uwe name.’ Vb. 61.6 ‘Ic wiste gaerne hoe ghi hiet.’ - Rt. 407 So heifti Yewen den coninc vonden. Vb. 62.2 ende vernam waer die coninc was, - Het Volksboek bevat 82 zinnen met een accusatief, die in Rt. ontbreken. Hierbij zijn er 47, dus meer dan de helft, waar Vb. een heelen zin toevoegt, zooals talrijke temporale bijzinnen aan het begin van een zinsverband: dus verklarende of verduidelikende uitbreidingen. Eénmaal vinden we een gevarieerde herhaling van een rhetorische vraag: Rt. 155 ‘Wat magic seggen, lieve vrouwe? Vb. 25.23 ‘Gheminde vrouwe, wat mach ic antwoerden, wat mach ic seggen? - In twee zinnen bestaat de uitbreiding alléén in het toevoegen van den aankondigenden accusatief: Rt. 363 Ende slougen doot, dat sire vonden > Vb. 61.22 ende sloegen al doot dat si vonden - Rt. 526 Want ic seggu,’ sprac die heilt fijn: // ‘Geen coninc mag verrader sijn. > Vb. 63.16 ick segt u voerwaer, geen coninc en mach verrader wesen. | |||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||
Zooals in Vb. eenige zinnen tot één zin waren samengetrokken, komen ook omgekeerd enkele tweetallen zinnen voor, die uit meer samengetrokken constructies van Rt. ontstaan zijn. Bijv.: Rt. 770 Sulke liede wonnen wijngaerde, // Mersche, bossce ende boomgaerde, // Sulke wonnen coren ende lant. > Vb. 65.31 sommige wonnen wyngaerden sommich boemgaert enten sommich die coren wonnen ende lant eerden. In twee gevallen vinden we in Vb. een uitbreiding van een zinsdeel (voorz. vw.) tot een bijzin, waarin een accusatief voorkomt: Rt. 217 Nu ne wetic, warewaert // Wi mogen varen omme onthout.’ Vb. 59.14 werwert wi tiden mogen dair wi onthout souden hebben.’ - Rt. 436 Hier heeft geeist Karel die coene // Om Aymijns kinder van Dordoene. Vb. 62.10 coninc Karel van Vrancrijc heeft een brief an mi gesent de inhout dat ic hem senden soude de iv. broeders. Vb. bevat overigens 26 zinnen, die niet beantwoorden aan zinnen met een accusatief in Rt. Het zijn afwijkende zinsconstructies, met ongeveer denzelfden inhoud als de zinsvormen in Rt., vaak moderner van bouw en woordgebruik. Opmerkens waard is b.v. het gebruik van een accusatief in Vb., waar Rt. een constructie met een genitief bevatGa naar voetnoot1): Rt. 95 Wi biddens u genadelike, > Vb. 24.32 dat bidden wi u vriendelic. - Verder het gebruik van ‘antworde geven’ in plaats van ‘spreken’ of ‘antworden’. Ter vervanging van een zin met aanvoegende wijs bevat Vb. een adhortatief hulpww.: Rt. 237 ‘So vare wi daer!’ > Vb. 59.28 Laet ons varen. - Tenslotte komt de meer synthetische zinsbouw in Vb. duidelijk uit in: Rt. 3 Ende sach in dat dal beneden, // Waer die heren quamen gereden. Vb. 23.27 ende sach in een valleye comen ridende de vier ridders.
Vrij talrijk zijn de verbindingen met een accusatief en een datiefGa naar voetnoot2). In deze constructies, die in Rt. 21% van alle | |||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||
accusatief-verbindingen vormen en in Vb. 17%, vinden we veelal den accusatief van de zaak en den datief van den persoon. Niet altijd echter; de accusatief kan ook een niet-actief persoon zijn, die een handeling ondergaat ten behoeve of ten nadeele van den persoon in den datief. Bijv.: Rt. 393 dat hi hem dor sine lieve // Sende die mordadige liede. - Vb. 61.32 oft coninc Yewijn te lieve ende om grote vrienscap van coninc Karel hem senden woude de vier broeders enz. - Van de 80 zinnen in Rt. zijn er 30 correspondeerende plaatsen. Rt. bevat dus 50 van deze verbindingen, die in Vb. ontbreken. In 33 gevallen ontbreekt een correspondeerende zin geheel; 12 maal heeft Vb. een afwijkende zinsconstructie, terwijl in de overige 5 zinnen de accusatief of datief als overbodig is weggelaten. Een constructie in Rt. met twee datiefvormen, waaronder een ethische datief, is in Vb. bekort; de ethische datief komt daar niet meer voorGa naar voetnoot1): Rt. 22 Ende ghef mi den besten Roelande. - Vb. 23.37 den besten gevet minen neve Roelant. Wat de niet correspondeerende 23 zinnen in Vb. betreft, merken we op, dat Vb. in 6 gevallen verduidelijkend een datief heeft toegevoegd. Bijv.: Rt. 455 Seldise bi minen rade geven. Vb. 62.18 dat ghise hem levert. - Rt. 797 Ghi hebt .i. goeden name // Ende .i. gerechten gegeven.’ Vb. 66.4 ‘Reinout gi hebt hem een goede ende gherechte name gegeven.’ Zevenmaal is een heele zin toegevoegd, terwijl Vb. in 10 gevallen een andere zinsvonstructie heeft dan Rt. | |||||||||||||||||||
Verbindingen van het Vf. met een accusatief en een infinitief (c.q. part. perf.).§ 16.Van de 24 voorbeelden in Rt. en 20 in Vb. zijn er 12 correspondeerende gevallen. Wat de 12 plaatsen in Rt. betreft, waar in Vb. deze constructie ontbreekt: 7 zinnen worden in Vb. geheel weggelaten, éénmaal bevat Vb. een afwijkenden en éénmaal een sterk bekorten zinsinhoud. In 4 gevallen blijft alléén de infinitief in Vb. achterwege. b.v. comen sach > sach, soudene hangen doen > soude hem hangen. | |||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||
Omgekeerd bevat Vb. 8 zinnen met een acc. c. inf., die in Rt. ontbreken. Twee hiervan zijn toegevoegde mededeelingen, drie hebben een afwijkenden zinsvorm, de overige krijgen in tegenstelling met de vier bovengenoemde zinnen een infinitief toegevoegd: sadelen > doen sadelen, maken > doen maken, dragen > helpen dragen. Als de accusatief het subject is van den infinitief, dan kunnen we onderscheid maken tusschen de constructies met een onovergankelijk en die met een overgankelijk gebruikten infinitief. Het aantal gevallen van de eerste soort is het grootst (Rt. 8, Vb. 6 voorbeelden), vooral voorkomende bij werkwoorden die een gewaarworden uidrukken, in het bijzonder bij ‘sien’; verder éénmaal bij ‘doen’ (Rt. 562), ‘helpen’ (Rt. 805 - Vb. 146.25) en ‘laten’ (Vb. 146.32). Voorbeelden: Rt. 981 Als Renout, die riddre gaet, // Wenen sach die vrouwe vroet. Vb. 148.33 ende haer so seer sach screyen. - Rt. 83 Doe Aymijn sine viande // Vor hem sach staen in sinen lande. Vb. 24.27 als hi sijn vianden so voer hem sach staen. Met een overgankelijk gebruikten infinitief vinden we slechts enkele gevallen: Rt. 709 Als ic u mach doen verstaen ('t object is ‘bijgedacht’). Vb. 63.8 Als Ysoreit here Lambert dese woerden hoerde spreken - verder: Vb. 63.31; correspondeerend vinden we: Rt. 330 Yewe dede hem ten selven stonden // Meesters hebben te haren wonden. Vb. 61.11 ende dede hem een meester hebben diese ghenas van haer wonden. In de gevallen, waarin de accusatief een object is bij den infinitief, wordt de verbinding steeds gevormd door den persoonsvorm van ‘doen’, Rt. bevat 12, Vb. 9 gevallen, waaronder 4 correspondeerende plaatsen. Bijv.: Rt. 338 Doe dede hem Yewe, die coninc milde, // Maken scone nuwe scilde. Vb. 61.14 hi dede hem nieuwe scilden maken. - Rt. 349 Ende hare ors Beijaert // Dede men uutleden met gewelt (een corresp. zin ontbreekt in Vb.). - Rt. 651 Gi heren, bedi wille hi // .I. huus maken also vast. Vb. 64.26 hi sal dair op doen maken, een castele so starc enz. Een verbinding van een Vf. met een accusatief en ‘te + infinitief’ vinden we éénmaal in Rt., een verbinding ‘Vf. - | |||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||
accus. - partic. perf.’ tweemaal in Rt., éénmaal in Vb., correspondeerend met een der gevallen in Rt.: Rt. 836 ‘Al dat ic sculdech bem te doene?’ (Vb. 147.4 of hi voldaen hadde). Rt. 594 Ende ic u allen haestelike // Gevaen sende in Vrancrike.’ Vb. 64.5 dat ic doer zijn beliefte u ende uwe broeders gevangen woude senden in Vrankcrijc. - Rt. 938 Hi wildem geven gevaen, (een corresp. plaets ontbreekt in Vb.). | |||||||||||||||||||
Verbindingen van een Vf. met twee accusatieven.§ 17.Dergelijke verbindingen komen zeer zeldzaam voor. In één correspondeerend stel zinnen is de tweede accusatief een praedicatief attribuut. Verder komen nog in Rt. twee zinnen voor, stereotiep-epische constructies, waarin het Vf. verbonden is met een voorwerps-accusatief èn een bijwoordelijken accusatief: Rt. 466 Men sal u heten verrader hiernaer, // Dat weit wel, over .M. jaer. Vb. 62.25 men sal u over dusent iaer verrader hieten. | |||||||||||||||||||
Verbindingen van een Vf., met een adjectief of een adverbium, en een accusatief.§ 18.Deze verbinding is veel frequenter in Rt. dan in Vb. In Rt. vond ik 17 voorbeelden, in Vb. slechts 4. De gebruikte werkwoorden zijn alle ook zonder toegevoegd adjectief of adverbium transitief aan te wenden, op één uitzondering na. Dit is ‘anegaen’, dat in Rt. tweemaalGa naar voetnoot1) gebruikt wordt en in Vb. als verouderde vorm wordt vermedenGa naar voetnoot2). Uitbreiding van het Vf. met een adjectief komt zelden voor: driemaal, in correspondeerende zinnen vinden we ‘dootslaen’, éénmaal in Rt. ‘lanc-maken’: | |||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||
Rt. 452 Daer si slougen jamerlike // Doot den coninc Lodewike. - Vb. 62.18 ende sloegen sinen soen Lodewijc doot, - eveneens: Rt. 830 - Vb. 147.1, Rt. 852 - Vb. 147.10. Rt. 893 Wat holp dat ict u machte lanc! (een corr. zin ontbreekt in Vb.). Het aantal verbindingen van een Vf., uitgebreid met een adverbium, en een accusatief bedraagt in Rt. 12, in Vb. slechts 1; n.l. 60.3 ende stakent omhoge boven haer bannieren. - Rt. gebruikt hier een voorzetselbepaling: 271 Ende stakent boven up .i. scacht. - Wat de 12 gevallen in Rt. betreft, 6 maal ontbreekt in Vb. een correspondeerende zin en 5 maal gebruikt Vb. een transitief werkwoord zonder toegevoegd verduidelijkend adverbium, Bijv.: up-geven > senden, ane-gaen > doen, uut ende uut-seggen > seggen. Eénmaal heeft Vb. een voorzetselbepaling toegevoegd in plaats van een adverbium: Rt. 141 Si hieven op die scone vrouwe. Vb. 25.15 Si hieven vrou Ayen van der aerden. De verbinding van een reflexief of transitief Vf., uitgebreid door een voornaamwoordelijke bijwoord, komt vooral in Vb. zelden voor: Rt. 641 ‘Hierup willic mi beraden.’ Vb. 64.24 ‘Ic sal mi dair op beraden.’ - Rt. 273 Ende Renout banter an de crone. (Vb. 60.4 de croen was dair boven op gebonden). - Rt. 618 Want ic souder up doen werken // .I. huus van al sulker sterken. (Vb. 64.14 ic sal daer een casteel op doen maken). | |||||||||||||||||||
Verbindingen van een Vf., uitgebreid met een voorzetselbepaling, en een accusatief.§ 19.De verbinding van het Vf. met den accusatief zonder meer is in deze gevallen niet voldoende; talrijk zijn hierbij de voorzetselbepalingen, die een plaats of richting aanduiden. Het aantal gevallen bedraagt in Rt. 20, in Vb. 16, waaronder veel correspondeerende zinnen (13). Hiervan zijn er 6 met plaatsbepalingen. B.v.: Rt. 28 Brinc die ridderen in die sale. Vb. 24.3 ende brengetse in die sale: - Rt. 961 Haer outste kint heeft si genomen // Bi der hant. Vb. 148.23 haer ioncste kint namse bijder hant ende is gecomen enz. Verzwaard is de voorzetselbepaling door een voorafgaand adverbium in ‘boven up .i. scacht’ (Rt. 271, zie vorige §). | |||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||
waarvoor Vb. in de plaats stelt een verbinding met een adverbium, gevolgd door een voorzetselbepaling: ‘omhoge boven haer bannieren’ (Vb. 60.3). Behalve deze correspondeerende zinnen met plaatsaanduidende voorzetselbepalingen komen in beide teksten nog eenige gevallen voor. Verbindingen met voorz. bep. van een andere functie vinden we veel talrijker in Rt. dan in Vb. Correspondeerende zinnen zijn er 6, bovendien nog 5 andere in Rt., waarvoor Vb. telkens een afwijkende zinsconstructie bevat. Rt. 147 Die hovessce vrouwe entie goede // Dwouch haer selven van den bloede. Vb. 25.18 Si dwoech haer selven van den bloede - Rt. 525 Hine gave om u ere niet .i. caf. Vb. 63.15 die u desen raet gaf, en gaf seker om u lijf niet een mite. - Rt. 603 In begeve u nemmermee // No met scatte, no met goede. Vb. 64.9 ic en sal u nemmermeer begeven met scatte noch met goede - Rt. 710 So gevic u....// Ende mire dochter, die scone blonde // Tenen wive al u leven. Vb. 65.10 ic sal u....geven ende mijn dochter de scone bloem tot enen wive - evenzoo: Rt. 732 - Vb. 65.17. - Rt. 805 Ende wil u helpen versoenen // Jegen Kaerl. Vb. 146.27 ic sal u helpen versoenen teghen den coninc. | |||||||||||||||||||
Het reflexief pronomen als accusatief.§ 20.In de verbindingen van een Vf. en een accusatief kan deze accusatief een wederkeerend voornaamwoord zijn. We moeten hier bij de werkwoorden onderscheiden: toevallig wederkeerende en echt wederkeerende. Echt wederkeerende werkwoorden komen zelden voor en wel uitsluitend in Rt.: Rt. 257 Wi rusten ons bat, > Vb. 59.28 Laet ons rusten - Rt. Des balch hem dAvernaes sere. > Vb. 65.2 Dese woerden van Ancel vertorende seer Avernaes - Rt. 819 Doe balchi hem (een corresp. zin ontbreekt in Vb.). Toevallig wederkeerende werkwoorden bevat Vb. echter meer dan Rt. Behalve 2 correspondeerende zinnen heeft Rt. nog 2 voorbeelden, op welke plaatsen in Vb. een correspondeerende | |||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||
zin ontbreekt, Vb. daarentegen 4, beantwoordend aan verouderde constructies of woorden in Rt. Correspondeerend: Rt. 147 Die hovessce vrouwe entie goede // Dwouch haer selven van den bloede. Vb. 25.18 Si dwoech haer selven van den bloede - Rt. 641 Hierup willic mi beraden. Vb. 64.23 Ic sal mi daerop beraden. | |||||||||||||||||||
Verbindingen van het Vf. met den genitief.§ 21.In Rt. vond ik hiervan 24 voorbeelden, in Vb. slechts 8, waarbij 3 correspondeerende zinnen: Rt. 432 Met also groter listen, // Dats die heren niet ne wisten. Vb. 62.8 ende dede de baroenen heimelic bi hem comen, dats die broeders niet en wisten - Rt. 456 Si dat sake dat gijs oec niet // Ne doet, u es evele gesciet. Vb. 62.19 ende ist dat gi des niet en doet soe sal u verdriet naken: - Rt. 628 Des wil ic u geven mine trouwe. Vb. 64.18 des wil ic u geven mijn sekerheit. De genitief-vormen zijn grootendeels beperkt tot de voornaamwoorden; Rt. bevat slechts 3 zinnen met een substantief in den genitief, Vb. uitsluitend zinnen met voornaamwoordelijke genitief-vormen op één uitzondering na, een zin met reeds adverbiaal ‘des gelijcs’: Rt. 277 Ende wert der ridders in inne (een corresp. zin ontbreekt in Vb.) 807 Ende wildi der mordaet lien niet, (Vb.: ende wildi niet lijden so....) 821 Goutier was der slage milde (Vb. 146.36 ende Goutier sloech seer grote slagen after een op Ogiers scilt wat hi mochte) - Vb. 25.35 Ende des gelijcs souden si mi mede doen, (een uitbreiding van Vb.). Van de 24 genitief-verbindingen in Rt. vinden we in Vb. slechts 3 terug. Tien gevallen hebben in Vb. door de regelmatige bekorting in het proza-verhaal geen correspondeerenden zin. | |||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||
Overigens vinden we een bewerking zonder genitief-verbindingGa naar voetnoot1). Eénmaal is alleen de genitief veranderd in den accusatief, terwijl verder de zin nagenoeg ongewijzigd bleef: Rt. 95 Wi biddens u genadelike > Vb. 24.32 dat bidden wi u vriendelic. In de andere gevallen is de zinsconstructie geheel gewijzigd. Bijv.: Rt. 130 Des balch die grave Aymijn. Vb. 25.6 Dit belchde hem alte seer, Aymijn, daer hi sat. - Rt. 973 Des suldi, bi onsen here! // Hierna scamen harde sere. Vb. 148.29 die scande sal u te swair wesen te dragen als gi so vorde coemt dat ghi enz. In een enkel geval laat Vb. alleen den genitief weg en behoudt den zin overigens onveranderd. (Rt. 807 - Vb. 146.28; zie boven). Vb. bevat 5 zinnen met een genitief-verbinding, die in Rt. ontbreken;Ga naar voetnoot2) 3 hiervan zijn toegevoegde verklarende zinnen, waarin de genitief verbonden is met het werkwoord ‘doen’ en tweemaal tevens met de ontkenning: Vb. 25.32 Ende nu willen si begeren dat ic hem cronen sal, des ic niet doen en wil - 64.6 idem; 25.35 Ende des gelijcs souden si mi mede doen (een adverbiale genitief). De beide andere voorbeelden zijn pronominale bijzinnen met het pronomen in den genitief en vervangen een zinsdeel van een enkelvoudigen hoofdzin in Rt.; het zijn staaltjes van den onslachtigen taalvorm in Vb.: Rt. 305 Ende helpen u met onser cracht.’ > Vb. 61.1 ende helpen u wes wi vermogen.’ - Rt. 311 Ic wille doen al u gebod.’ > Vb. 61.5 wi willen volcomen wes gi ons hiet.’ | |||||||||||||||||||
De functies van den genitief.§ 22.Vrij talrijk, maar uitsluitend in Rt. komt een genitief voor als uitbreiding van de verbinding: sijn + adjectief; 6 maal vinden we een genitief van betrekking, bij de adjectieven: | |||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||
seker, vroet, wijs en milde, éénmaal een genitief van oorzaak bij het adjectief: vro. Voorbeelden: Rt. 784 Doe sprac Yewe, sijt des wijs: 385 Des willic dat gi seker sijt: 574 Des waric in therte vro. (in Vb. ontbreekt telkens een correspondeerende zin). Bij impersonalia vinden we in Rt. tweemaal de zaak, die den gemoedstoestand veroorzaakt, in den genitief-vorm: Rt. 40 Dat seit de bouc, wien soos wondert (de epische formule ontbreekt in Vb.). 291 Hem behages harde wale, (Vb. 60.11 als hi se sach, was hi blide). Overigens vinden we den genitief als object bij ww. die een gevoel uitdrukken: scamen, belghen (beide in Rt.); die een uiting van den wil, een gedachte of werkzaamheid van den geest te kennen geven: bidden, lien, geloven, in inne werden (telkens in Rt.), weten, trouwe (sekerheit) geven (in Rt. èn Vb.), vermogen (in Vb.); die: doen, zich inspannen, beteekenen: doen (in Rt. en Vb.), plegen, verdienen (in Rt.). Tenslotte éénmaal bij ‘geval hebben’ in Rt.: 565 Mach Renout, die helt van prise, // Kinder hebben, als hi sal, // Bi uwer dochter, heift hijs geval enz.
In een aantal gevallen komt naast den genitief van de zaak in het zinsverband ook de datief van den persoon voorGa naar voetnoot1): Correspondeerend: Rt. 628 Des willic u geven mine trouwe. Vb. 64.18 des wil ic u geven mijn sekerheit. | |||||||||||||||||||
Verbindingen van het Vf. met een bijwoord en met een voorzetselbepaling.§ 23.De neiging in Vb. tot verklaren en verduidelijken bemerken we ook ten opzichte van de verbindingen met een adverbium in Rt. In een aantal gevallen verduidelijkt Vb. de ‘richting’ door een voorzetselbepaling. Blijkbaar is de oude verbinding met een adverbium niet meer voldoende. Bijv.: | |||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||
Rt. 67 Si bogen neder vele sciere // An Haymijn alle .iiij. Vb. 24.19 Doe vielen die vier heren over haer knien voir Aymijns voeten, - Rt. 141 Si hieven up die scone vrouwe. Vb. 25.15 Si hieven vrou Ayen van der aerden - Verder: Rt. 205 - Vb. 59.8, Rt. 837 - Vb. 147.6. Eénmaal vinden we verduidelijking door toevoeging van een tweede adverbium, waardoor feitelijk een voornaamwoordelijk bijwoord gevormd wordt: saten op > saten dair up. Een tot praefix geworden adverbium wordt in Vb. vervangen door een voorzetselbepaling, terwijl tevens het verouderde werkwoord ontbreekt: aneprant > nam in die hant. Een verbinding van een Vf. met een adverbium wordt in Vb. tweemaal verduidelijkt in een verbinding met nominalen casus, waaraan bovendien nog een voorzetselbepaling is toegevoegd: braken dore > braken met cracht de scaren, reden wech > reden met haesten haerre vaert. Een Vf., waarin een richting wordt uitgedrukt is in Vb. vervangen door een Vf. verbonden met een voorzetselbepaling in: si beetten > treden van den paerde, wiken > vliet uten crite. Opmerking 1. Onder de voorbeelden bevindt zich een zin, waarin Rt. ‘bogen neder’ bevat, terwijl in Vb. de richting verduidelijkt wordt door een voorzetselbepaling. Dit is afwijkend van: Rt. boech neder over sine knie > Vb. gruete hi hem. - Vb. drukt hier geen richting meer uit: de concreet-plastische of symbolische voorstelling is vervangen door de abstracte. | |||||||||||||||||||
Conclusies aangaande de verbindingen met het Vf.
| |||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||
|
|