Vergelijkend-syntactische studie van den Renout en het Volksboek der Heemskinderen
(1934)–L.A.H. Albering– Auteursrecht onbekend
[pagina 19]
| |||||||||||
IV.
| |||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||
uitzondering na zijn dit gevallen, voorkomend in het verhalend gedeelte der beide teksten, waarin een momentane functie wordt uitgedrukt. Bijv.: Rt. 779 Alst Yewe heift verstaen, // Voer hi derwaert, bi sente Jan. Vb. 65.34 Als Yewijn de boetscap quam, voer hi derwert met zyn heren. - Rt. 823 Als hi .iii. slage hadde gegeven, // Heeft Ogier tsweert verheven. Vb. 146.36 Mettien verhief Ogier zijn swaert. - Rt. 1535 Saen heeftene verreden Renout. Vb. 155.7 ende onderhaelde Roelant. Het epische perfectum historicum verdwijnt dus in het Volksboek. In één zin in den dialoog is een constructie met perfectische functie in Rt. uitgedrukt door een perfectisch perfectum, in Vb. door een imperfectum: Rt. 198 Die ede, die gij hebt gezworen, - Vb. 26.5 so sijn de eden verloren de gi swoirt enz. c. Wat de overige plaatsen betreft, vinden we enkele malen een vollediger vorm in Rt.: Rt. 33 Ic wilde wel, datsi alle waren // Over .m. milen gevaren. Vb. 24.5 ic woude wel dat si van hier waren. - Rt. 289 Entie ridders diere quamen gereden. Vb. 60.9 om dat paert te sien daer die heren op saten. - Rt. 1594 Die coninc salne hangen doen. Vb. 155.19 dat men hangen sal (de causatieve functie is hier in Vb. niet uitgedrukt). Een incoativum wordt in Rt. door 'n hulpww. aangeduid, in Vb. niet inGa naar voetnoot1): Rt. 1661 Ende gingen delen haer gewin. Vb. 192.21 ende deelden tgoet dat die Turcken daer gelaten hadden. - Rt. 1917 Doe begon die mester houde // Te vragene den heelt Renoude, Vb. 201.8 ende als die meester Reynout sach, vraechde hi hem enz. Verder moeten nog genoemd worden: Rt. 463 ‘Dese raet moete verdomet wesen. Vb. 62.23 ‘Vermaledijt si de raet’ (een uiting van heftige bewogenheid; in Vb. weergegeven door een opvallende woordschikking: het deel V. met veel affect en emphase voorop)Ga naar voetnoot2) - Rt. 515 Wildise den coninc wederseggen. Vb. 63.6 wedersegdise den coninc, (eveneens een zin met veel affect; in Vb. de korte constructie van den voorwaardelijken zin.) | |||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||
Het gebruik van verschillende hulpwerkwoorden in Rt. en Vb.§ 10.Rt. mogen > Vb. cunnen, sullen: Rt. 460 Mach hi u selven bevangen. Vb. 62.21 ende can hi u dan crigen - Rt. 1270 Inne mocht niet verweren. Vb. 151.28 want tegen u allen en can ic mi niet verweren. - Rt. 1203 Wat mochten wi laten dan verstaen // Kaerle, den coninc wel ghedaen. Vb. 151.5 Wat souden wi tegen coninc Karel seggen - Rt. sullen > Vb. willen, behooren, moeten: Rt. 143 Gerne soude die gravinne // Breken enz. Vb. 25.17 dat si de onminne breken woude van haer man - Rt. 549 Geen goet man soude horen // Na den raet. Vb. 63.25 geen goet man en hoert te horen na den raet van Ancel en Lamberti neven, - Rt. 556 suldi houden u ere // So suldi enz. Vb. 63.28 wildy behouden u eer - Rt. 1345 Ende ic sal allene varen // Te Beverepaer al sonder sparen. Vb. 152.16 ick moet wederkeren tot Bevrepaer - Rt. 139 Ende seiden: die duvel moests wouden // Dat sire ontwapent comen souden! Vb. 25.14 ende waren seer verstoert van binnen dat si daer waren gecomen sonder wapenen. (een voorbeeld van verval van het hww. ‘sullen’) Rt. willen (met futurum-functie) > Vb. sullen: Rt. 805 Ende wil u helpen versoenen // Jegen Kaerl. Vb. 146.27 ic sal u helpen versoenen teghen den coninc. - Rt. 897 Si willen alle met u varen. Vb. 147.18 Doe sworen dye genoten dat si mede varen souden - Rt. 1307 Ic wille den camp allene vechten. Vb. 152.6 ic sal alleen tegen hem vechten - Rt. 162 Ic wilt u seggen. Vb. 25.27 ic mach wel seggen (‘mach’ heeft óok een andere functie.) - Rt. moeten (met futurum-functie) > Vb. sullen: Rt. 169 Nu moet bliven al mijn lant // Minen dootslegen viant. Vb. 25.30 ende nu sal mijn lant comen an de gene die mijn doot viant is, Rt. moeten > Vb. mogen: Rt. 803 So moeti dan,’ sprac die degen, // ‘Van mi bliven onverslegen. Vb. 146.26 so moechdi noch van mi gaen, onverslegen. Behalve deze verschillen in het gebruik van hulpww. zijn er nog enkele andereGa naar voetnoot1): | |||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||
Rt. 153 Als Aymijn sijn evelmoet // Vergaen was enz. (volt. tijd). Vb. 25.21 Als Aymijns toernigen moet began te becoelen (incoativum) - Rt. 1568 ‘Laet mi varen op Roelants geleiden.’ Vb. 155.12 ic wil op sijn geleide varen.’ - Rt. 1892 Dat .i. kerke begonnen ware // Tote Colne enz. Vb. 201.2 hoe datmen in Coelen maken soude een kerke - (het passivum is in Vb. vermeden.) - Rt. 1658 Dat si geruemt hadden die port. Vb. 192.20 dat die Turcken wter stat gheruymt waren (afwijkend hww. van den voltooiden tijd) - Rt. 1148 Dordi mins ontbiden te hant. Vb. 150.16 mer wildi mi hier alleen verwachten, - | |||||||||||
Constructies zonder hulpwerkwoord in Rt. en met hulpwerkwoord in Vb.§ 11.In § 9 noemde ik een aantal gevallen, in het verhalende gedeelte van beide teksten, waar het perfectum historicum in Vb. telkens vervangen werd door het imperfectum. Hiervan afwijkend vond ik één zin in Vb. met een perfectum, terwijl Rt. een imperfectum bevat. In plaats van Rt. 59 Nu camen die .iiij. rudders enz. - heeft Vb. 24.14 Die vier ridders dair ic voir of seide sijn gecomen enz. - Het gebruik van het perfectum is hier in de hand gewerkt door de toevoeging ‘dair ic voir of seide’; het is minder ‘historisch’ dan de genoemde gevallen in Rt. In de oratio recta komen drie gevallen voor, waarin Vb. telkens een perfectisch perfectum en Rt. een imperfectum bevat: Rt. 23 Sech datten hem sijn moeije sande. Vb. 24.1 ende segt hem datse zyn moye heeft gesent, - Rt. 468 So menigen dienst si u daden. Vb. 62.26 want si u trouwelic gedient hebben - Rt. 1410 ‘Roelant, u groete behagelhede // Dede Renout wel groten scamp. Vb. 154.6 ‘Roelant, u grote hoverdie heeft Reinout groote scande ghedaen. In plaats van een conjunctief gebruikt Vb. een samengesteld praedicaat; eveneens een interessant voorbeeld van den analytischen taalvorm, de modus alléén is niet meer voldoende voor de irreale functie: Rt. 53 Hi sat of hem ware onderdaen enz. Vb. 24.11 al hadde hi here geweest over al kerstenrijc - Rt. 1931 Doe waende die mester openbare, // Dat hi uten sinne ware, Vb. 201.13 Als dit die meester hoerde waende hi of Reinout een sot geweest hadde - verder: Rt. 207 - Vb. 59.9; Rt. 1431 - Vb. 154.14. Tenslotte moet hier nog een zin genoemd worden, waarin Rt. een praesens-vorm gebruikt, Vb. strenger logisch een perfectum: Rt. 645 ‘hiers Renout // Ende bidt mi. Vb. 64.25 hier is Reinout ende heeft mi gebeden enz. | |||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||
Futurum en modale functies, in Rt. zónder hww. en in Vb. mét hww.§ 12.1o. Futurum-vormen in Vb. beantwoorden in 7 gevallen aan een praesens in Rt.; het zijn op één uitzondering na hoofdzinnen in de directe redeGa naar voetnoot1). Voorbeelden: Rt. 171 Hi wert so crachtich in corten dagen, // Hi ontcrachtiget minen magen. (Een bijzin naar de functie, een hoofdzin naar den vorm.) Vb. 25.31 want ic wetet wel voerwair dat hijt myn vrienden ontweldigen sel - Eénmaal wordt een verhalend imperfectum in Vb. omgewerkt tot een futurum in de directe rede: Rt. 1861 Karel betrendem sine leen // Ende gaf hem borge ende steen. Vb. 200.28 ic sal u begaven van steden ende sloten. Een futurum in plaats van een praes. conj., in een bijzin, vinden we in: Rt. 174 Hi wille, dat ic hem spanne crone. Vb. 25.32 Ende nu willen si begeren, dat ic hem cronen sal - In een voorwaardelijk zinsverband constateeren we in Rt. den vorm van het perfectum, in Vb. het futurum; eveneens in een voorwaardelijk verband heeft Rt. den conjunctief van het imperfectum, Vb. daarentegen het futurum in een positief zinsverband: Rt. 456 Si dat sake dat gijs oec niet // Ne doet, u es evele gesciet. Vb. 62.19 ende ist dat gi des niet en doet soe sal u verdriet naken: 2o. Modaliteitsfuncties worden in Vb. uitgedrukt met behulp van den verleden tijd van ‘sullen’; Rt. gebruikt in een hoofdzin den conjunctief van het imperfectum: | |||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||
Rt. 1140 ‘Ongedeelt ware dese camp. Vb. 150.14 den camp soude u gheboren - Rt. 627 In dade, here. Vb. 64.18 ‘Here coninc, ic en soude niet, - Als uitzondering bevat Rt. een praesens: 631 Mesdoet hi u, ic bem sijn viant. Vb. 64.20 ic soudet op hem wreken. Den praesens-vorm vinden we in Rt. ook in twee afhankelijke vraagzinnen en in een onafhankelijke vraag: Rt. 475 Verradise, het ware onmate, - // Dit sprac die Avernaes, - // Men soudu houden over dwaes, // Gevedi up aldus dese heren enz. Vb. 62.29 soudise dus overgeven ende verraden, men enz. - Rt. 681 Hanget men Yewen in sinen lande. Vb. 64.37 dit waer ymmer scande dat men onsen coninc.... in zyn lant hangen soude. (een omgewerkte zinsvorm). 3o. Futurum en modaliteit kunnen in Vb. ook door andere hulpww. dan ‘sullen’ worden uitgedrukt: Rt. 537 Ende seide, dat hijt gerne dade. Vb. 63.21 ende seide dat hijt doen woude, - Rt. 591 Dat ic u va dor sine lieve. Vb. 64.5 dat ic doer zijn beliefte u ende uwe broeders gevangen woude senden in Vrancrijc, - Rt. 969 Dese scande ende dit seer // Ne verwinnen wi membermeer. Vb. 148.27 en mogen wij nemmermeer verwinnen - Rt. 1500 Gaerne gevic mi op te hant. Vb. 154.26 ic wil mi gaern in u geleide op geven. 4o. Verschillende modaliteiten worden in Vb. door middel van een hulpww. uitgedrukt, in tegenstelling met Rt. Met behulp van ‘willen’ worden bevelende zinnen uit Rt. verzacht, of omgewerkt tot vriendelijk vragende zinnen. Ook is de conjunctief in Vb. niet meer voldoende voor de modale functie (vgl. 2o.): Rt. 73 Ende comen van den coninc van Vrankrike, // Dat gi croont Lodewike. Vb. 24.22 dat ghi comen wilt tot Parijs ende cronen zyn sone Lodewijc. - Rt. 392 Ende omboot Yewen bi brieve, // Dat hi hem dor sine lieve // Sende die mordadige liede. Vb. 61.35 oft coninc Yewijn te lieve ende om grote vrienscap van coninc Karel hem senden woude de vier broeders de enz. - Rt. 760 ‘So wi dat vername, // Dat hi totter roche quame, Vb. 65.26 Doe dede Reinout ontbieden doer tlant: wie totter roetsen woude comen woenen, Reinout soude enz. - Rt. 926 Dat hi hem te hulpe quame. Vb. 148.11 of hi comen woude hem te hulpe tegen Roelant. | |||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||
Adhortatievezinnen vormt Vb. met behulp van ‘laten’: Rt. 237 ‘So vare wi dan!’ seide Renout. // ‘So doe wi dan!’ seide Ridsaert. Vb. 59.22 Doe seide Reynout: ‘Laet ons dair varen.’ - Rt. 257 ‘Wi rusten om bat, wi sijn moede. Vb. 59.28 “Laet ons rusten want wi sijn moede.” Het hulpww. “mogen” kan een rustige zekerheid uitdrukken: Rt. 248 Hi seide: ic bem sonder sorgen, // Ic zie sconinx Yewen borgen.’ - Vb. 59.26 Doe seide Wridsaert: ‘Wij mogen nu wel sonder sorge wesen want ginder staet Yewijns burch.’ - In een ontkennenden zin: Rt. 632 Ende hine sal niet met sinen knapen // Nachts met gemake slapen, - Vb. 64.20 alsoe dat hi mit vreden niet en soude mogen slapen. ‘Mogen’ als hulpww. in een vragenden zin: Rt. 907 Ende vragede omme niemare, // Ende waer die coninc Yewe ware. - Vb. 148.1 Ende als si in Gascoengen quamen vraechden si waer den coninc Yewijn mochte sijn. Als omschrijving in een optatieven of imperatieven zin gebruikt Vb. het hulpww. ‘moeten’: Rt. 1095 Alse help mi sente Simoen! Vb. 149.21 also moet mi God helpen: - Rt. 1180 ‘Swich, God verwate di, Dannoeis! - Vb. 150.28 ‘Swijcht’ seide Roelant tot Ogier ‘dat die scande geschien moet. Rt. 1537 Edele grave, riddre fier, // Dese proije laeti hier!’ Vb. 155.8 ‘Roelant neve, gi moet hier laten uwen roef.’ 5o. Vollediger vormen vinden we in het Volksboek, wanneer een op zich zelf gebruikt werkwoord van Rt. in Vb. vervangen wordt door een hulpww., gevolgd door een infinitief. We vinden hiervan 2 voorbeelden bij het werkwoord ‘willen’ en eveneens 2 gevallen bij ‘comen’; dit laatste werkwoord komt in Rt. niet voor als hulpww. gevolgd door een infinitief, wèl door een p.p.p. (vgl. § 9, c.): Rt. 1930 Here inne wille so vele niet.’ Vb. 201.12 Ic en wil so veel niet hebben. - Rt. 174 Hi wille dat ic hem spanne crone. Vb. 25.32 Ende nu willen si begeren dat ic hem cronen sal. (‘willen’ is hier omschrijvend hulpww., vormt een verzwaard praedicaat). | |||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||
6o. De overige gevallen, waarin Vb. wèl en Rt. geen hulpwerkwoord bevat, zijn misschien te verklaren als duidelijker zegswijze in Vb.Ga naar voetnoot1) Een omschrijving van de causatieve functie vinden we inGa naar voetnoot2): Rt. 430 Ende riep te rade sonder sparen // Alle sine man, die daer waren, Vb. 62.8 ende dede de baroenen heimelic bi hem comen, - Rt. 758 Doe omboot Renout Vb. 65.2 Doe dede R. ontbieden - Rt. 719 So mogedi.... // .I. huus maken - Vb. 65.12 so moechdi u casteel laten tymmeren - Het gebruik van een hulpww. is inderdaad het gevolg van den logischen, verklarenden stijl van het Volksboek in: Rt. 522 Als Lambert sprac dese wort, // Ysoreit enz. - Vb. 63.8 Als Ysoreit here Lambert dese woerden hoerde spreken, wert hij toernich. | |||||||||||
Conclusies aangaande de verschillen, wat betreft het gebruik van hulpwerkwoorden.
|
|