Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 382] [p. 382] Eerste Antwoordt. SOo my een Kroes met Eeck en Galle wierd' geschonken Om uyt te drincken, 'k deed 't, heel willigh, flux en rap; Soo ick, door sulks te doen, mijn onschult vast en schrap Kond' stellen tegen u. 't Verstandt scheen my ontsonken Toen 'k uyt uw Verssen sagh hoe dat gy had gedronken, (Doch sonder recht en reên) van gramschaps heyloos sap. Soo 'k yet onnoosel deed' ontrent mijn Vryerschap, Soo was het toen 'k u Boeck laetst meê nam. Hadden 't vonken Geweest, waer door 'k mijn handt kond' branden, u Gedicht Soo konstigh, na de konst op quetsen, afgericht, Had mijn gemoet soo niet ontrustight: soo 'k door zeden U Vriendtschap wederom kan winnen, daer ick Landt En Zanden stof by acht, soo singh ick dese trant, 'k Ben weêr vereent met hem die quaet was met goê reden. J. Zoutman. Vorige Volgende