Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 365] [p. 365] Aen den gevangen Koerbagh, Over sijn Godloos Woorden-boeck, of Bloem-hof vol alderhande lieff'lijckheydt sonder verdriet. GEluckigh waert ghy Koerbagh, dat Ghy in de groote Amstel-stadt Wierd om u Woorden-boeck gevangen: Had Spanjen, of Italiën U binnen hare Traliën, Uw' straf soud swaerder zijn als hangen. Waert ghy in het Romeyns gewelt, En daer, als hier, te recht gestelt: Paus Clemens sloegh wel haest sijn handen Aen u vergifte Bloemen, En soud u voort verdoemen In 't vyer van dit Papier te branden. Ick raed u daerom als een Vriendt, Al hebt ghy 't niet aen my verdient, Noch aen die Jesus, met my, prijsen: Blijft binnen Hollandts palen, En wederroept uw' dwalen, Soo sal geen Christen u verwijsen: Daer nu een yder vloeck op vloeck, Met reden, blixemt, op uw Boeck, Een Boeck vol woorden sonder saecken; Vol woorden, die Godts Woorden Bespotten en vermoorden, En u voor hem ten gruwel maecken. Wie was 'er, die meer laster vond, Soo langh 't gebouw des werelts stond, [pagina 366] [p. 366] Als in uw Bloem-hof? ach verdwaelde! Hoe quam het in uw' sinnen, Dat ghy dit dorst beginnen, En 't heyligh Boeck soo valsch vertaelde? 't Is schrickelijck Godts eygen Soon Te lasteren, met smaet en hoon, Den Heyl'gen Geest te wederstreven; 't Is wonder dat de Aerde U meer als Dathan spaerde, En ghy in 't leven zijt gebleven. 't Is wonder dat uw' spitse pen, In Helsche Inckt gedoopt, uw schen- En vloeck-schrift op Papier dorst drucken: Is Corach in-geswolgen, Wel licht sal Koerbagh volgen. Godts laster sagh men noyt gelucken. Ach! trof die strael, die Saul trof, Uw' hert en oogen, die soo grof De blijde boodtschap dorst versmaden; Al socht ghy als de blinden, Ghy soudt de wegh wel vinden, Daer ghy kost in uw' tranen baden. Vorige Volgende