Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Uit winst, verlies. Stemme: Petit saut de Bourdeaux. 1. LUisterparel van de maaghden, Die ons, door 't aanminnigh schoon Van haar leden, oit behaaghden, Vreezens voorwerp van Dioon: Toen ik onlanx met u speelde, Om een kusje met de kaart, Was 't dat my het lot meedeelde Een geluk, zoo hoogh van waard'. 2. 'K won van u een hondert kusjes. Ach! wat wiert myn mont vergraaght, Naar die kittelziekke lusjes, Daar een minnaar zoo na jaaght? [pagina 149] [p. 149] 'K scheen my zelf een Alexander, Die de heele werelt won: Ja ik waande dat geen ander Oit myn luk bereikken kon. 3. Gy, naar wat geschildert weig'ren, Hebt ('t is waar) u schult betaalt; En myn weeld ten top doen steig'ren, In genoegen onbepaalt. Maar (wie hoed' zich voor die parte?) 'T wyl gy dus myn wellust stooft, Hebt gy my, het jeughdig harte, Met myn vryheit, afgerooft. 4. Nymfje, noemt gy dat dan winnen? 'T is verlies, zoo ik het raad'. Neen ik ruil zoo niet myn zinnen, Voor uw kusjes tot myn schaad'. Daarom wilt my 't hart weergeven, 'K zal (zet maar uw montje pal) Aan uw' teere lipjes kleven, Voor uw' kusjes, dubbelt tal, Want verlies baart ongeval. Iam tua sunt lucro damna futura tibi. Dousa. Vorige Volgende