[Ach! waarde ziel, volmaakte Karileen]
Toon: Amarant.
ACh! waarde ziel, volmaakte Karileen,
Om wie ik zoo veel' pijnen
Blaakende Zon wier licht my noit opgaat,
Of komt, met hoop', beschijnen
Ach! zoo 'er oit ontsteken,, wiert een maaghdelong,
Door 't vleyens zoete smeken,, van een minnaars tong;
Ach! laat mijn bitter klagen,, vol gezucht en smart,
Toch eenmaal gunst bejagen,, by uw steenigh hart.
Ach! hoor mijn droeve beên.
2[regelnummer]
'T lieff'lijk gewelt van uwe aanminnigheên,
Dat mijn weerstaande kraghten
'T wreet ongevoel van al mijn minsverdriet,
Waar door gy mijne klaghten
Dat lang en vrughtloos hoopen,, op uw' lieve gunst:
Dat dienen en naloopen,, na de minnekunst;
Deez' natbetraande oogen,, die ik haast schreye uit,
Verdienen uw meedoogen,, ach mijn waarde Bruit,
3[regelnummer]
Ach! zoo uw gunst mijn lijden dus verheught,
Strax zult gy zien verrijzen
Al mijn gequel zal enden in geneught,
En ik uw' goetheit prijzen
Mijn leven zal genieten,, meer dan aartsch vermaak:
Mijn wenschen meer beschieten,, dan gewenschte smaak
| |
Van staat, en straf en troon,
Van eere en lustigheden,, daar haast elk om bidt:
Want heel ben ik te vreden,, als ik u bezit,
Mijn heil, mijn eer, mijn kroon.
4[regelnummer]
Dan zult gy zijn, die my geheel regeert;
'K zal houden, voor mijn wetten,
'K zal van mijn hart u maken een altaar,
En daar uw beelt op zetten,
U dagelyx toebrengen,, 't lof van dankbaarheit,
En menigh eerdight plengen,, voor uw Majesteit.
Wier deughden staan verheven,, boven aartsche maat,
In mijn gedaghten leven,, boven aartschen staat,
Omstraalt met Godlijkheên.
|
|