gevonden die op het eerste niveau identiek waren maar op het tweede niveau géén punten hadden, dan was dat een belangrijk argument tegen de authenticiteit van de gevonden melodie geweest.
Wanneer er niets boven een cijfer staat, begint de betreffende versregel met een accent (versleer: trochee of dactylus; muziekleer: thetisch ritme). Wanneer een bepaalde versregel in de ene strofe wel en de andere niet met een opmaat begint en men twijfelt wat de norm is, kan men een komma noteren.
Tot de secundaire gegevens behoren verder tekstherhalingen en binnen-, midden- en dubbelrijmen. Als voorbeeld coderen we de strofe van een formeel tamelijk gecompliceerd lied:
Het malle Liedt, singht ghy nu niet, |
2A |
2A |
|
Graef Willem in het schuytje, in het schuytje |
3b |
2b |
|
En hoe hy Callo weer verliet, |
4A |
|
Sus, sus: nu heeft dat Fluytje |
3b |
|
Vry een andre Toon, Jammer, Jammer |
3C |
1d |
1d |
Vry een andre Toon: |
3C |
|
Doch tis dijn loon. |
2C |
|
. |
+. |
.=+ |
= |
. |
. |
/ + |
\ + |
\ |
/ |
. |
2A |
2A |
3b |
2b |
4A |
3b |
3C |
1d |
1d |
3C |
2C |
Aan dit voorbeeld ziet men hoe de codering van rijm tot rijm verloopt, ook wanneer een rijm niet aan het einde van een versregel staat. Dat geldt zowel voor het binnenrijm in vers 1 als voor de herhaling van het einde van vers 2. De plustekens geven aan welke versdelen op dezelfde regel staan. Ze worden genoteerd boven de open ruimte die de letter-cijfer-combinaties scheidt. Tekstherhalingen worden aangegeven met tekens boven de letters: =, /, \ en dergelijke. Door het gebruik van verschillende tekens is het mogelijk herhalingen aan te geven die tussengelegen regels en zelfs tussengelegen andere herhalingen ‘omarmen’. Zo omarmt in het voorbeeld de herhaling van ‘Vry een andre Toon’ (3C, aangegeven met het teken ‘/’) de herhaling van ‘Jammer’ (1d, teken ‘\’). De punten van de opmaten tenslotte staan steeds boven de cijfers. Zo hebben alle categorieën secundaire tekens een eigen plaats.
Vaak is het praktisch een strofeschema op één regel te noteren in plaats van op twee regels boven elkaar:
. |
+. |
.=+ |
= |
. |
. |
/ + |
\ + |
\ |
/ |
. |
2A |
2A |
3b |
2b |
4A |
3b |
3C |
1d |
1d |
3C |
2C |
wordt dan
. |
2A |
+ |
2A |
. |
3b |
= |
2b |
. |
4A |
. |
3b |
3C |
+ |
1d |
= |
1d |
3C |
. |
2C |
In verband met het verticaal vergelijken van de schema's is het daarbij van belang dat de afstand van één spatie tussen de letter-cijfer-combinaties gehandhaafd blijft. Daardoor moeten we soms kiezen tussen twee of meer secundaire tekens. Een ‘voorrangsregel’ bepaalt dat herhalingstekens vóór plustekens gaan en deze weer vóór opmaattekens. Bij de herhalingstekens geldt een nadere bepaling: ze worden uitsluitend met is-gelijk-tekens