Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw
(1991)–Louis Peter Grijp– Auteursrechtelijk beschermdDe terugverwijzende wijsaanduidingDe terugverwijzende wijsaanduiding noemt geen lied bij name, maar verwijst naar de melodie van het lied dat er aan voorafgaat. Formules zijn:
Ook verwijzingen naar liederen die niet direct ervoor, maar elders (doorgaans verder terug) in het boek zijn opgenomen, zou men in deze categorie kunnen plaatsen: dit zijn terugverwijzende wijsaanduidingen op afstand. Er wordt dan een pagina- of een folionummer of een andere plaatsbepaling opgegeven. Coornhert noemt bijvoorbeeld eenvoudigweg het nummer van een vorig lied: xviij. Meestal geeft men er in zulke gevallen een wijsnaam bij. Men heeft dan de keus uit de oorspronkelijke wijsaanduiding en het eigen lied. Starter bijvoorbeeld geeft zijn lied ‘Wreede Cupido, gevleugelde Wicht’ de wijsaanduiding ‘Stemme: What if a daye, or a Moneth, or a yeare, &c. Fol: 77’. Op p. 77 vinden we inderdaad een lied op dezelfde melodie. De wijsaanduiding is wederom ‘What if a daye’, het lied in kwestie is Starters bekende liedtekst ‘Suyvere, schoone, vermaecklijcke Maegd’ (zie afbeelding, verwijzing A). De noten staan erbij, waaraan deze verwijzing ‘op afstand’ haar zin ontleent. Starter verwijst ook elders terug naar deze melodie: op p. 108 zet hij boven ‘Of in een dagh, in een maand, in een jaer’ als wijsaanduiding ‘Suyvere, schoone, vermaecklycke, Maegd. Fol. 77’. Hij verwijst hier dus naar zijn eigen contrafact, niet naar de oorspronkelijke Engelse tekst (verwijzing B)Ga naar eind280. Deze verwijzing naar een eigen lied is een voorbeeld van een interne wijsaanduiding, een verwijzing die binnen het boek in kwestie blijft. | ||||
[pagina 191]
| ||||
We vinden terugwijzende wijsaanduidingen ‘op afstand’ voornamelijk in liedbundels van één auteur met muziek: behalve bij Starter bij Stalpart van der Wiele, Theodotus, De Swaen en Pers. Als regel lijkt te worden verwezen naar de oorspronkelijke melodie (methode A), zoals door Pers en door Stalpart in zijn Guldejaers feestdaghen. Opmerkelijk is dat Stalpart juist consequent voor methode B, het verwijzen naar het eigen lied, kiest in zijn andere grote bundel, Extractum catholicum. Bij Theodotus en Starter komen beide mogelijkheden voor en De Swaen, verzot op meervoudige wijsaanduidingen, geeft bij voorkeur beide soorten verwijzing tegelijkertijd. |
|