een sou hyer voor uijt gaen, en vyf der aensienlyckste van de Stadt, moesten de overighe achter aen draghen, die sorghen souden, van hem, in alles juyst naer te volgen, op dat sy in geen dingh in't minste moghten verschillen. Doen de beckens nu ghevult waren, lietmen de Coningh aen-dienen, datter eenige van de Stadt daer toe versocht, hem versochten te begroeten; Syn Majesteyt dé hun in-komen: die de rest sou aenleyden, stapte voor uyt, en sonder acht te nemen, dat hy twee trappen af moest gaen, het hooft in de windt ghesteken, en recht overende strevende, mist hy niet, van soo langh als hy was, ter aerdt te vallen. De vyf andere die hem volghden, order hebbende, van hem in alle dingen pertinentelijck naer te bootsen, meynende, dat het een diepe eerbiedenis was, die de Coningh op soo een manier moest ghedaen worden, faelden niet van sich oock, soo veel als sy waren,