‘Ik heb er vroeger al eens op gewezen dat een gedicht, eindigend “De mensch heeft zijn ellende en heeft de straat”, eens bekroond is geworden, zonder dat de bekroners blijkbaar voelden hoe laag bij de grond hier het sentiment is.’
Ten eerste kèn ik geen laag-bij-de-grondsche sentimenten, omdat voor mij alleen de innigheid er van telt, ten tweede is dit sentiment niet wat de burgerij ‘laag bij de grond’ noemt, omdat het in omgekeerde rede - door den botterik niet verstaan - een hemelverlangen uitdrukt.
Maar goed: voor de Borellen zijn de ellende en de straat laag bij de grond, het euvel is gemakkelijk te verhelpen; ik zal Albert Besnard voorstellen om bij een herdruk te schrijven:
‘De mensch heeft zijn Geloof en heeft zijn God.’
Hier ligt de verhevenheid en de goedheid en het religieus fatsoen duimen dik op en nu is het dus een delicieuze versregel geworden, gereed voor een dubbele bekroning.
Ik lees verder bij deze edele pharizeeër: ‘De wrange, ondevote, ontkennende levenshouding van een Slauerhoff, bijvoorbeeld, zelfs in zijn technisch beste verzen, het ontbreken der eerste en meest essentieele versharmonie (Ethische