XXIII
L'Histoire se repete
Wanneer de H.H. liefhebbers der schoone letteren de geschiedenis van de zoogenaamde ‘Beweging van Tachtig’ lezen, dan denken zij, niet zonder trots, hoe dit alles zich afspeelde in een verleden tijd en hoe het nu niet meer mogelijk zou zijn, dat jonge kunstenaars zóó ontvangen werden...
En zijt gij, waarde liefhebbers der schoone letteren, daar wel zoo zeker van? Ik geloof dat uw optimisme misplaatst is. Ik geloof dat er in vijftig jaren niets, hoort ge: niets, veranderd is. En zeker niets veranderd ten goede.
Wanneer ik bedenk hoe men die goede Smit Kleine gehoond heeft...
Maar Smit Kleine was een ruim, delikaat, gevoelig man naast de koppige geborneerdheid van een Uyldert. En een equivalent van Henri Borel, een man zoo bot, zoo mergloos en zoo onbetrouwbaar (in litterairen zin) zie ik in de periode vóór de Nieuwe Gids absoluut niet.
Met precies dezelfde laffe, wezenlooze argumentatie, met hetzelfde vooroordeel, met hetzelfde wanbegrip, waarmede men Kloos, Verwey, Van Eeden, Thym, bij hun intrede in de littera-