Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

1080. J. Greshoff aan Uitgeverij A.A.M. Stols (J.-P. Barth), 17 mei 1956

Donderdag

Beste Jean Pierre,

Naar aanleiding van je laatste brief over ‘Volière’, heb ik je onmiddelijk, beknopt en zakelijk geantwoord. Nu wil ik graag op een en ander à tête reposée terugkomen. Om te beginnen dit: je brief maakte een weinig geestdriftige indruk! Het scheen mij toe, dat je tenslotte wel gunstig wilde adviseeren, maar dat het handschrift je eigenlijk maar matig bevallen was. Hierover zit ik nu te piekeren. Zeg mij eens wat je van ‘Volière’ denkt. Mij leek het geheel nogal gevarieerd en leesbaar, anders had ik het niet aangeboden. Maar een mensch is nu een maal te zeer geneigd zich illusies over zichzelf te maken!

De kleine onjuistheden etc. welke je aanduidt (en waar ik zeer dankbaar voor ben) kunnen gemakkelijk verbeterd worden door degenen die het m.s. persklaar maakt. -

[p. 283]

Wat mij hinderen zou, is dat het boekje verscheen niet omdat het verdient te verschijnen, maar omdat je de oude man niet durft zeggen, dat het niet deugt!

Nu nog twee dingen. Ze gaan mij in het geheel niet aan en je hebt dan ook het volste recht mij te antwoorden: bemoei je met je eigen bemoeisels. Maar mijn genegenheid voor je, geeft mij de vrijmoedigheid mij even op jouw terrein te wagen.

1	de baas beklaagt er zich over dat je laatste brief gedateerd was 17 Maart, (het is vandaag 17 Mei!).
2	hoor ik dat je Sander J^r en Frans Jan niet voor de cocktail Goris hebt uitgenoodigd. Is dat waar? Ik kàn het mij niet voorstellen, aangezien ik je ken als een uiterst hoffelijk en vriendelijk man.
3	dat je ook ons aller oude vriend Henri Mayer over het hoofd gezien hebt.

Ik kreeg 2 brieven van Bert G. zéér gelukkig en vol dank, ook speciaal voor jou.¹ Ik heb nog veel nagedacht over wat je in je eerste brief naar aanleiding van B.G.'s bezoek schreef. Hij ìs zeer gesloten en moeilijk. En in Nederland nog veel erger dan in de eigen omgeving! Je moet lang en dagelijks en intiem met hem omgaan, om de kern te raken. Zelfs mijn vrouw gevoelt zich na zooveel jaar nog niet gehéél op haar gemak met hem. Maar uit allerlei gegevens blijkt toch overduidelijk dat hij je màg èn waardeert.

Ik heb het hier tè druk en ben dan ook echt moe.

Gelukkig is het heerlijk weer.

De Burssens heb ik nog niet gekregen.²

Hoe gaat het thuis??? En met de studie van het recht?³

Niets dan hartelijks en goeds

van steeds je

Greshoff

17 Mei 1956

ii^A via Dante

Levanto (LaSpezia)

1 Er is een brief van 3 mei van Marnix Gijsen aan Greshoff bewaard gebleven. In deze brief schreef Gijsen onder meer: ‘Mijn bezoek [aan Den Haag] verliep in elk opzicht goed en het was de 1^e maal sedert de oorlog dat ik met een rustig gemoed in Europa kon evalueren. [...] Het diner in Royal was keurig dank zij Mevrouw Simons en de atmosfeer was goed, alleen praatte A[driaan]vd V[een] daar wel wat veel maar hij deed de boel ook vlotten. Van Maanen die niemand scheen te kennen is een stille man, Kossmann is vlotter en heel aardig. Op Zondag 15 had Barth een hoop menschen gevraagd in Central: zag er Panhuysen voor het eerst sedert 1925. Betty [Goris] vergezelde me op de reis en André Peters werd er sito verliefd op. [...] Ik liet me verleiden 3 maal te spreken alleen omdat die boekhandelaren me zeiden: de menschen die u beschrijft dat zijn wij. De hele pers, blijkbaar geallarmeerd door je hartelijk stuk in Het V. stond vol over Er gebeurt nooit iets en over me. Alleen men nam alles wat ik zei al te zwaar op.
Sprak ook in Den Haag in Bijenkorf. 500 menschen. Barnouw was er ook. Barth straalde toen ik wel een 200 boeken te teekenen kreeg [...].’ Een andere brief van Gijsen aan Greshoff uit deze periode is niet bewaard gebleven.
Het artikel uit Het Vaderland van Greshoff waarop Gijsen doelde in zijn brief was onder de titel Marnix Gijsen op bezoek op 13 april gepubliceerd.

2 Het neusje van de inktvis.

3 Barth studeerde na zijn studie economie aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, die hij in 1954 had afgesloten, korte tijd rechten aan de Rijksuniversiteit van Leiden.