Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

1065. J. Greshoff aan Uitgeverij A.A.M. Stols (J.-P. Barth), 6 maart 1956¹

Allerbeste Janpeter,

Brief terug a.u.b. Ik zweet en zwoeg, savonds laat en sochtends vroeg! Dat is niet waar. Maar wel doe ik véel, met het oog op ons vertrek hier. Ik wil dan nl. zonder gevoelens [+van] wroeging een dag of 10 niets doen Dus moeten

Vaderland, B.[oek] v.[an] Nu, Gids, Vl.[aamse] Gids, N.[ieuw] Vl.[aams]

T[ijdschrift], Standpunte en de weledegeb Heer J.P. Barth met kopij voorzien worden vóór mijn afreis. Ik ben dan ook redelijk moe, maar geniet niettemin van het goede weder.

Hoe staat het thuis? Had de koepokinenting geen nadeelen.

Veel liefs van h.th.

steeds je

Gr.

6 Maart zijnde Kees' 36^ste verjaardag

tot 20 Mrt 1956 7 rue Méchain

daarna tot 15 July 11 ^a via Dante Levanto (LaSpezia)

1 Geschreven op een ongedateerde brief van Marnix Gijsen aan Greshoff (zie ill. p. 261), met als inhoud:
‘Beste Johannes,
Ik heb mijn ms nog eens herlezen en heb de indruk dat ik het je te vroeg heb gezonden. Neem dus niet kwalijk allerlei kleine slordigheden die ik over het hoofd heb gezien. Ik heb de tijd om er nog eens met een stofzuiger door te gaan.
Ik ontving een brief van een acteur Van Gasteren die me allerlei vriendelijke dingen schrijft en me vraagt of hij Marie-Ama van Antwerpen mag declameren op een voordrachtavond van Vlaamsche novellen. Gerda en Lousy zeggen dat het een braaf man is en ik heb toegestemd. Het lijkt me wel vreemd. Het is wellicht te verklaren door dat het stuk in de eerste persoon is gesteld.
Van Barth taal noch teeken. Vandaag ontving ik Er gebeurt nooit iets.
Het weer is hier barbaars[?]. Indien je Kadijk ziet, zou je hem willen zeggen dat ik hem graag op 3 april zou ontmoeten en hem die dag met zijn vrouw inviteren wil. Liefst 's avonds. Kan dat.
Veel liefs van Leentje en van Bertus[?]
Aty is omhelsd door ons 2’.
Bij de zinsnede ‘Van Barth taal noch teeken’ schreef Greshoff: ‘Als ik nu maar ìets van je begreep!’; bij de zinsnede ‘Vandaag ontving ik Er gebeurt nooit iets’ schreef hij: ‘Ik niet.’ De brief maakt deel uit van de correspondentie tussen Gijsen en Greshoff. (Nederlands Letterkundig Museum, collectie-Goris, sign. g 586 b 1).