Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

[p. 252]

1056. J. Greshoff aan Uitgeverij A.A.M. Stols (J.-P. Barth), 30 januari 1956

Beste Broeder Barth,

Hoe staat het met gade en kind en met jezelf? Hoe staat het met de zaken?

Wanneer krijg ik nu meer proeven??¹

Heb je mijn Du Perron besteld?² Bewaar hem tot ik weer in l'Aja kom -

Ik heb het druk daar ik natuurlijk van 15 Dec-15 Jan. niets gedaan heb en mijn voorraden dus geslonken zijn. Ik moet nog schrijven, drie kronieken Vaderl.

Minne³

Uyldert⁴

s Gravesande⁵

+ 2 Menschen & Meningen⁶

Dàn doe ik niets vóór het kattenstuk àf is!⁷

Heb je Bert's novelle in De Gids Jan. jl. gelezen?⁸ Ik heb weer een andere hier⁹ -

Wij beleefden tot nu toe weinig, daar wij veel thuis zaten om te werken.

Por B. & St. aan tot snelle zending in proeven.

Verder geen nieuws.

Heel veel goeds en hartelijks vhth

geheel je

Greshoff

30 Januari 1956

7 rue Méchain Paris 14^me

1 Greshoff doelde op de proeven van zijn Verzamelde gedichten.

2 Vanaf 1954 verscheen bij G.A. van Oorschot te Amsterdam het Verzameld werk van E. du Perron. De tekstbezorging van de delen was in handen van F.E.A. Batten, H.A. Gomperts en E. du Perron-de Roos. De editie ging uit van tekst van de laatste, door Du Perron herziene versie. De uitgave zou uiteindelijk zeven delen omvatten. Blijkens een brief van Barth aan Greshoff van 29 april (br.1074) waren er op dat moment slechts drie delen verschenen.
Het in 1955 verschenen deel i omvat Parlando (Mikrochaos en De grijze dashond) en, onder de overkoepelende titel Poging tot afstand, de tekst van Een voorbereiding, Bij gebrek aan ernst, Nutteloos verzet en ... E poi muori. Deel ii, dat eveneens in 1955 was verschenen, omvat Cahiers van een lezer (waaraan Uren met Dirk Coster was toegevoegd) en De smalle mens. Deel iii, dat in 1954 was verschenen, omvat Het land van herkomst en Schandaal in Holland. De drie voor Greshoff bestemde delen van Du Perrons Verzameld werk werden op 2 mei door Van Oorschot aan uitgeverij Stols in rekening gebracht. (Archief J.-P. Barth, Den Haag, omslag Greshoff/Div.)

3 Eind 1955 was bij G.A. van Oorschot, Uitgever te Amsterdam In twintig lijnen van Richard Minne verschenen.
Greshoff zou deze bundeling van stukken uit het dagblad Vooruit onder de titel Overbodig boekje van onvolprezen dichter bespreken in Het Vaderland van 25 februari.

4 In 1955 was bij Allert de Lange te Amsterdam Dichterlijke strijdbaarheid van Maurits Uyldert verschenen. Het was het tweede deel van diens Uit het leven van Albert Verwey. Het eerste deel, De jeugd va een dichter, was in 1948 verschenen; het derde deel, Naar de voltooiing, zou in 1959 verschijnen.
Greshoff zou Dichterlijke strijdbaarheid onder de titel Een belangrijke biografie bespreken in Het Vaderland van 24 maart.

5 In 1955 was bij Van Loghum Slaterus te Arnhem de door G.H. 's-Gravesande bijeengebrachte documentenuitgave De geschiedenis van De Nieuwe Gids verschenen. De uitgave zou in 1956 worden vervolledigd met een supplement.
Greshoff zou deze studie onder de titel De geschiedenis van de ‘Nieuwe Gids’. Een akte van beschuldiging bespreken in Het Vaderland van 18 februari.

6 ‘Mensen en Meningen’ was de titel van een rubriek met herinneringen die Greshoff naast zijn wekelijkse ‘Kritische Aantekeningen’ in Het Vaderland schreef.

7 Zie br.1012 n.3.

8 In De Gids 119 (1956) 1 (januari), p. 6-20 was de novelle Marie-Ama van Antwerpen van Marnix Gijsen opgenomen.

9 Op 6 januari had Marnix Gijsen onder meer aan Greshoff geschreven: ‘Ik heb ondertusschen het verhaal over de kapper die een dame wilde zijn geschreven. Zal het je zenden maar ik wil het aan het N[ieuw] V[laams] T[ijdschrift] geven waarin ik in geen tijden meer wat publiceerde.’ De ondergang van Nashua-Nebraska zou worden gepubliceerd in Nieuw Vlaams Tijdschrift 10 (1956) 1, p. 1-18.
In Standpunte 10 (1955-1956) 4 (januari 1956), p. 32-36 werd Drie Lydische portretten ii. Tuda gepubliceerd; Drie Lydische portretten iii. Gyges zou in Standpunte 10 (1955-1956) 5 (februari 1956), p. 23-27 worden opgenomen. Drie Lydische portretten i. Kandaulus was opgenomen in Standpunte 10 (1055-1956) 3 (december 1955), p. 39-41.