Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd897. Uitgeverij A.A.M. Stols (J.-P. Barth) aan J. Greshoff, 5 mei 1952Ga naar eind1[The Hague,] 5 Mei 1952.
Zeergeachte Heer Greshoff, Van harte hoop ik dat de reis van Rome naar Johannesburg en van Johannesburg naar Kaapstad glad en naar genoegen is verlopen. U bent dus nu één jaar van huis geweest en het zal voor U en Uw vrouw wel een groot genoegen zijn weer Uw huis en Uw zoons terug te zien (natuurlijk eerst Uw zoons en dan pas Uw huis...). | |||||||
[pagina 51]
| |||||||
Ik heb inmiddels het complete manuscript van Gijsen in mijn bezit gekregen.Ga naar eind2 Het eerste deel t/m blz.118 is reeds naar Ecuador door gezonden en de rest zend ik over een paar dagen weg. Uit het nieuwe gedeelte heb ik nog 2 kleinigheidjes gehaald die misschien voor een verbetering vatbaar zijn. Ik bewonder in ieder geval Uw moed en doorzettingsvermogen. De kosten die U mij opgegeven hebt van Italiaanse zendingen zal ik aan Mevr. Nijkerk laten overmaken. Het boek van Gijsen is buitengewoon interessant en ik ben zeer benieuwd hoe de reactie van het Nederlandse publiek is. Door de Amerika collége's van Prof. PolakGa naar eind3 had ik al een indruk gekregen van Amerika dat zeer overeenstemt met hetgeen wat Gijsen schrijft. Het boek heeft dus zelfs nog sociologische waarde. Ik laat U een nieuwe AgnesGa naar eind4 en Telemachus toezenden, daarbij een paar boeken van André Peters die zijn andere uitgevers reeds aan mij zonden te Uwer attentie.Ga naar eind5 Ze halen het echter niet bij de Spion, alhoewel ‘Don Andrees’ ook erg aardig is. Nu zal ik U even citeren wat Goris mij schrijft over het wolvenverhaal:Ga naar eind6 ‘Wat het bericht betreft over het verhaal voor padvinders, dit vervult mij met de grootste verbazing. Het zit zo in mekaar: een paar maanden geleden schreef mijn neefje Francis die 8 of 10 jaar oud is, mij een opgewonden briefje, mij berichtend dat hij “Hooftredacteur” geworden was van een blaadje uitgegeven door een groepje boy scouts van zijn college. Hij vroeg mij dringend om mijn medewerking. Een aangezien het een schat van een jongen is, heb ik dan maar dadelijk zoals hij het vroeg een “wolvenverhaal” geschreven. Het werd gedrukt in twee nummers van het blaadje dat een heel gekke naam draagt en dat er werkelijk miserabel uitziet. Hoe iemand dat kan ontdekt hebben, gaat mijn verstand te boven. Ik heb geen bezwaar tegen uitgave als kinderboek, maar er is één conditio sine qua non, n.l. dat de illustraties zullen gemaakt worden door Maria Segers,Ga naar eind7 die er ten aanderen reeds mee bezig is. Ze kreeg de tekst van de “Hooftredacteur”.’ Het afwachten is nu wat de heer Stols zegt. Hopelijk ziet hij er wat in. Het is met buitengewoon groot genoegen dat ik U mededeling kan doen, van het feit dat onze wederzijdse vriend A.A.M. Stols benoemd is tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.Ga naar eind8 Deze benoeming zal niet alleen bij hem, doch ook bij velen die hem en zijn werk kennen zeer grote voldoening gebracht hebben. Ik ben dan ook van mening, dat bij de paar honderd onderscheidingen die dit jaar toegekend zijn, de onderscheiding die hem ten deel gevallen is, een der weinigen is, die volkomen op haar plaats is, alhoewel het toch een beetje verwondering wekt, dat andere landen erin voor moesten gaan tot dat Nederland eindelijk de culturele waarde van het werk van de heer Stols erkende. | |||||||
[pagina 52]
| |||||||
Van de heer Bakker kreeg ik een prachtige herinnerings-enveloppe van de Jan van Riebeek herdenking. Vergeeft U mij mijn grote vrijpostigheid indien ik U vraag als het mogelijk is, mij nog een van die enveloppen toe te zenden. Bij voorbaat hartelijk dank. Ik schreef ook de heer Prampolino [sic] over zijn stuk dat hij schreef in zijn Wereldgeschiedenis der Literatuur over ‘Joachim van Babylon’.Ga naar eind9 Ik hoop dat U mij van te voren bij hem hebt aangekondigd. Alhoewel de afstand tussen U en mij vele kilometers groter is geworden, hoop ik dat onze wederzijdse correspondentie moge blijven plaats vinden. Ik van mijn kant zal U in ieder geval voortdurend op de hoogte houden van de gang van zaken. Ik vergeet U nog te vermelden dat mijn laatste tentamen met succes afgelopen is en blijven nu nog slechts 3 tentamens over, waarvan ik er één in de helft van Juli doe. Met hartelijke groeten en de meeste hoogachting Uw Jan-Peter Barth.
Er is één belangrijke opmerking over de Vleespotten. Gijsen schrijft op bld 107 (van het dikker papier) i.v.m. de ‘Ballad for Americans’:... de datum 1789 te zingen.... maar luiden de eerste volzinnen van de Grondwet..... ‘Life, liberty and the Pursuit of Hapiness’.Ga naar eind10
Dit is zeer belangrijk!!! Moet veranderd worden, ik zal hr Stols ook hierover schrijven, opdat U of Hr Stols dit kunt verbeteren en Gijsen kunt zeggen. Hierover steekt anders een storm van critiek op! Ik zeg het liever niet aan Prof. Goris, doch misschien wilt U of Hr. Stols het wel doen!! m.h.gr. Uw JP. Barth | |||||||
[pagina 53]
| |||||||
V.l.n.r.: L.A. Ries, Jan en Aty Greshoff, en Marnix Gijsen, New York, januari
1952.
Illustratie door Frans Dille in de vijfentwintigste druk van Het boek van
Joachim van Babylon, 1959.
V.l.n.r.: Hélène Malan, Greshoff, Jacques Malan en Aty Greshoff, Capri, voorjaar
1952.
V.l.n.r.: Tineke Vroman-Sanders, Aty en Jan Greshoff, New York, najaar 1951.
|
|