Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

223. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 17 september 1932

[Schaerbeek] 17 Sept. 1932

Beste Alex,

Hartelijk dank voor je berichten. Je begrijpt hoe vol spanning ik een bericht omtrent je mot met de ex tegemoet zie!¹ Het is heel goed dat je au mieux met De Roos bent, maar vertrouw hem nóóit.² Want hij zal altijd zich zelf in de eerste, tweede en derde plaats dienen en misschien is de vierde dan voor een ander vrij!

Het[lees:Heb] je het geneverboekje³ aan een van de vele stokers aangeboden???

Ik ben erg blij dat je Janus drukt. Heel veel danken. Maar... zonder je te háásten, zou je toch, zoodra er een oogenblikje is, die 140 regeltjes kunnen laten zetten. Wij, ongelukkige auteurs, zijn altijd zoo verlangend naar drukproeven! Ik zal Marcel om de teekening vragen.⁴

Met het oog op je komst dit:

Van 21-25 Oct. zijn we afwezig. D.w.z. waarschijnlijk beide[+ n], in èlk geval ik.

Ik lees 23 Oct. over Jan Compagnie voor de Avro.⁵ En we gaan dan met Han en Bob naar Nederland.⁶

Mik het dus zóó uit dat je òf voor 21 óf na 25 komt.

Mijne respecten aan ouders en schoonouders, voor jullie beide en de kinderen veel liefs van ons allen.

je

Jan

1 Het is niet duidelijk waarop deze passage betrekking had.
Op 16 november zou Jan van Krimpen aan Greshoff schrijven: ‘Ik weet niet dat ik hommeles met Stols heb. Maar hij schijnt, naar ik uit brieven aan verschillende anderen gezien heb, zeer boos op mij te zijn. Dat is zijn zaak.’

2 In De Hollandsche Revue 34 (1929), p. 550-556 was Adriaan van Heemerts Nederlandsche exportkunst. De roem van onze typografie gewijd aan Charles-Léon van Halsbekes L'art typographique dans les Pays-Bas depuis 1892; achter Van Halsbeke verschool zich Stols. In het artikel schetste Van Heemert de ontwikkeling van de typografie aan de hand van het viermanschap S.H. de Roos, Jan van Krimpen, Charles Nypels en Stols. Het artikel wekte de toorn op van Charles Nypels, die vond dat de rol van Stols overschat werd ten koste van die van De Roos. De Roos' werkgever, Lettergieterij Amsterdam v/h N. Tetterode te Amsterdam, aan wie Nypels zijn ongenoegen kenbaar had gemaakt, schreef hem op 26 juli 1929 ten antwoord: ‘Geheel onbekend was het gepeuter van Stols, Gresshof[sic], van Krimpen en Pannekoek enz. ons niet, maar wij zijn het met U eens, dat dit toch niet overschat moet worden [...]. Onder onbevooroordeelde typografen en boekeliefhebbers, die den loop der dingen een beetje gevolgd hebben, zal en mag het niet onbekend zijn, dat de laatste 20 jaar de Roos het was, die den grooten stoot gegeven heeft om te trachten de boekkunst hiertelande weer op peil te brengen. Maar tegen lage intriges en gewurm als waarop zich vriend Stols verstaat, is weinig te doen. [...] Wij zijn het natuurlijk volmaakt met U eens, dat het bewuste artikel in de Hollandsche Revue meer dan vies en voor ons doorzichtig is [...]. Het gedoe doet ons, vooral voor den heer de Roos [...] bijzonder leed.’ (Nypels-archief, De Bilt, doos xvi.) Stols zou in 1942, in nauwe samenwerking met De Roos zelf, een waarderende publikatie over De Roos en zijn werk voor nv Lettergieterij Amsterdam v/h n. Tetterode te Amsterdam schrijven, Het werk van S.H. de Roos. Een bijdrage tot de geschiedenis van de herleving der Nederlandsche boekdrukkunst.

3 De mogelijke tweede druk van Het boekje van de genever .

4 Zie br.222 n.3.

5 Zie br.221 n.13.

6 M.B.B. Nijkerk en H.E. Nijkerk-van den Bergh.