Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

151. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 15 mei 1925¹

[Arnhem] 15 Mei, 1925

Beste Sander,

Het is wel heel aardig om in ‘De Witte Mier’ iets te hebben over Franken;² want ik vind het een van de allerbeste houtsnijders in ons land. Schrijf het stukje met zorg over en verzorg hier en daar je stijl nog wat. Maak echter in elk geval een andere slottirade; deze is al te prospectusachtig-banaal! Wij nemen het dan in nummertje zes, vindt je niet.

1 Geschreven op briefpapier van J. Greshoff, B. Weertsstraat 45, Arnhem.

2 In De Witte Mier 2 (1925) 6 (1 juli), p. 265-273 zou Stols een artikel publiceren over De houtsneden van J. Franken Pzn; aan dit artikel was een catalogus van Frankens werk toegevoegd. Stols' artikel zou worden geïllustreerd met een zestal houtsneden door Franken, waarvan er één, Oude bootwerker, speciaal voor De Witte Mier gesneden en van het oorspronkelijke blok gedrukt was. Van Stols' artikel verscheen in hetzelfde jaar een afzonderlijke uitgave.
In Nederlandsche Bibliografie 90 (1947) 1, p. 4 schreef Franken dat hij eind 1924 voor het eerst met Stols kennismaakte, toen Stols hem opzocht om te vragen een portret voor Du Bellays La deffence & illustration de la langue françoyse te snijden.

[p. 108]

Ik ontving uit Maastricht Verhoeven en Van Schendel op Holl., hiervoor mijn allerhartelijksten dank.

Een tip: Verhoeven publiceert in ‘De Gemeenschap’ een uitnemend opstel,³ dat een aardige brochure in het formaat van zijn ‘Zielegang’ zou worden. Ik schat het geheel op een 48 pa[:gs]. Als je er wat voor voelt moet je er nu beslag opleggen, want ik weet dat een ander er oploert. Het is een kleinigheid, maar prima en safe.

Titel: ‘De Weg naar God in de moderne Letterkunde’; een goede titel!

Veel hartelijke groeten,

gaarne en geheel je

Jan

3 Er waren tot dan toe twee afleveringen van De weg naar God in de hedendaagsche litteratuur van Bernard Verhoeven verschenen in De Gemeenschap 1 (1925) 4 (april), p. 113-119 resp. 5 (mei), p. 158-161. Het derde en afsluitende gedeelte zou worden opgenomen in afl.8-9 (augustus-september), p. 257-263.
Er is geen afzonderlijke uitgave van dit essay verschenen.