Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

152. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 16 mei 1925¹

[Arnhem] 16 Mei, 1925

Beste Sander,

Tusschen mijn rommel vind ik iets, dat je zeker zult kunnen gebruiken: de éénige bekende gedichten van Van Deyssel, met het sonnet: ‘Ik ben in eenzaamheid niet meer alleen..’, dat je in een der bundels proza kunt vinden.²² Een fijn, klein plaketje daarvan, zou iets voor de liefhebbers wezen

Met hartelijke groeten,

geheel je

Jan

Titel b.v Zes gedichten van Lodewijk [+ van] Deyssel!

1 Geschreven op briefpapier van J. Greshoff, B. Weertsstraat 45, Arnhem.

2 Het gedicht Ik ben in eenzaamheid niet meer alleen van Lodewijk van Deyssel, oorspronkelijk verschenen in De Nieuwe Gids 1 (1885-1886) 2 (december), p. 310, was herdrukt in Van Deyssels Zesde bundel verzamelde opstellen, die in 1901 bij Scheltema en Holkema's Boekhandel te Amsterdam was verschenen (p. 72). Er is van dit gedicht geen uitgaafje bij Stols verschenen.

2 [Errata] Uit een brief van Lodewijk van Deyssel aan Stols van 7 juli is duidelijk geworden dat Greshoff, behalve op Ik ben in eenzaamheid niet meer alleen, op de vijf gedichten doelde die Van Deyssel had gepubliceerd in De Gids 87 (1923) 7 (juli), p. 31-35: Oorlogsbegin, Augustus 1914. - België, Aan een meisje, Stadsochtend en Burgerhuisje. Op 20 juni zou Lodewijk van Deyssel aan Stols schrijven: ‘In het bezit van uw schrijven van 19 dezer, meld ik U gaarne uw voorstel te zullen aannemen indien U [...] ook proza-gedichten op deze wijze het licht doet zien.’ Op 29 juni voegde hij daaraan toe: ‘Mijn bedoeling zou zijn U niet de door U genoemde gedichten; maar alleen proza-gedichten te zenden, die in stijl beter bij elkaâr passen, dan de door U genoemde gedichten èn deze prozagedichten het zouden doen.’
De onderhandelingen tussen Stols en Van Deyssel resulteerden uiteindelijk in de in oktober 1926 te verschijnen prozabundel Kleinigheden.