Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

[p. 75]

104. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 18 februari 1924¹

18 Februari 1924.

Beste Sander,

Ik verzond heden, wat laat, maar ik heb nog al wat te doen, alle bescheiden betreffende de Lovize Labé. Ik hoop dat het zoo naar je zin is.

Je vroeg mij wijders de inhoud van N^o 3, waarvan alle dobbelde proeven naar den Krimpmens zijn gezonden door den gesoussigneerde. Die inhoud gaat hier neffens.

Alles is gezet

geexepteerd

a.	dr G.J. Geers^2
b.	aanteekeningeningen[sic].
a.	in veronderstel dat er wat letter in den lyoneeschen dichtkunst^3 vastzit zoodat eerste vel 1 afgedrukt mot seine alvorens men aan Geers kan beginnen.
b.	deze aanteek: heb ik gezonden toen proef bibl. binnen was, dus j.l. Wrijdag. die proeven komen dus nog

advert. Schatkamer gecorrigeerd

omslag gecorrigeerd

wacht dus nog verder adverdenzieën.

Het lijkt mij een mooi gevarieerd n^o

tegelijkertijd zend ik je

de voorloopige indeeling van N^o 4 ter kennismaking⁴

Heel veel liefs van je

Jan

1 Geschreven op briefpapier van De Witte Mier, Maandschrift voor de Vrienden van Boek en Prent, onder leiding van J. Greshoff. Uitgegeven door Boosten & Stols, Maastricht.

2 In De Witte Mier 1 (1924) 3 (15 maart), p. 125-129 publiceerde G.J. Geers het eerste deel van een artikel over Ramón Gómez de la Serna. Het tweede en laatste deel van dit artikel zou in aflevering 4 verschijnen (p. 180-183).

3 Louïze Labés Sonnets en De sonnetten waren beide, evenals De Witte Mier, gezet uit de Erasmus Mediaeval.
Het eerste vel van aflevering 3 van De Witte Mier omvatte p. 105-120.

4 Aflevering 4 van De Witte Mier zou, naast de vaste rubrieken, de dialoog Duimkruid door Greshoff, een bespreking van R.N. Roland Holsts Overpeinzingen van een bramenzoeker door André Jolles, een bijdrage over Anatole France door P. Valkhoff, een bespreking van Lucien Fabres Rabevel door Gerard van Eckeren, een bijdrage over R.M. Rilkes Sonnette an Orpheus door Chr. de Graaff, de derde aflevering van Toevallige ontmoetingen in de litteratuur door Jan de Vries, en het slot van G.J. Geers' artikel over Ramón Gómez bevatten.