De gelegenheid maakt de dief, doch niet de dichter.
Het hemd is nader dan de rok en daarom gauwer vuil
De weg naar de hel is met lange tenen geplaveid.
De weg naar stompzinnigheid is met zekerheden geplaveid.
Gedeelde smart is halve smart; gedeelde domheid dubbele domheid.
Geld vergalt de arbeid.
Wie niet sterk is moet slecht zijn.
Wie het dwaze niet eer, is de wijsheid niet weerd.
Wie niet bot wil zijn, moet scherp wezen.
Men kan slechts één heer dienen: zichzèlf.
Het zijn sterke schouders die de stilte kunnen torsen.
Al is het dagblad nog zo snel, de waarheid achterhaalt het wel.
Vele vrienden maken de vriendschap dun.
Het kunstwerk heiligt de middelen.
Het zijn sterke benen die de gezondheid kunnen dragen.
Alle strijd gaat altijd tegen windmolens.
In het land der blinden is Eenoog koning. Alle landen zijn dus landen van blinden.
Wie het laatst lacht, lacht in het geheel niet meer.
In de beginne was het woord en het woord is het einde.
Als het laatste woord gezegd is begint de zang.