Napraten kan een ieder, nadenken slechts een enkele.
Iedere boerenjongen kan leren kaarten. Het nakaarten echter is het voorrecht van meer ingewikkelde naturen.
Eerbied is de enige eerbiedwaardige vorm van domheid.
Het uit-één-stuk-zijn is een soort domheid, welke mij meer tegenstaat dan enige andere, omdat zij die ermee behept zijn er prat op gaan en daardoor kwaadaardig worden.
De enige macht waar zelfs Onze Lieve Heer geen vat op krijgt, is de domheid.
Een oliedomme Croesus is iemand, een oliedomme kerkrat is niemand.
Het allerergste wat een verstandig man kan overkomen: dat een dom man het met hem eens is. Daarom betreden verstandige mensen slechts schoorvoetend (en ten onrechte) het forum.
Dommen en onbeschaafden worden onderling onmiddellijk koek en ei. Jan en alleman denken, afgunstig, dat ongenaakbaarheid uit trots voortspruit. Niets is minder waar. Alleen uit zindelijkheid.
Men moet wel heel dom zijn om ooit gelukkig te worden.
Zij die het luidst ja roepen, doen dat uit vrees voor neen. De levenslust verbergt afgronden van domheid en zelfbedrog.
De dommen lijkt het leven eenvoudiger, de verstandigen ingewikkelder dan het in werkelijkheid is.
Alleen domme en oude mensen hebben haast. Zij die jong zijn hebben het leven, zij die wijs zijn de eeuwigheid voor zich.
Verdraagzaamheid is zo zeldzaam omdat het de enige deugd is, die ver buiten het bereik der domheid ligt.