Verzameld werk. Deel 2. Legkaart
(1948)–Jan Greshoff– Auteursrecht onbekend
[pagina 284]
| |
1Een verstandig man weet altijd dat hij verstandig en hoe verstandig hij is; een dom man weet nooit dat hij dom, noch hóé dom hij is. | |
2Als puntje bij paaltje komt verstaat een domme man toch altijd nog iets meer van een verstandige, dan een verstandige van een domme. | |
3Een domme arme man is nooit zóó dom als een domme rijke man. | |
4De dommen zorgen voor de éénheid; zij die denken, voor onderscheiding en schakering. | |
5De kiesvereniging en de reisvereniging hebben in duizend gestalten maar één gids en één spreker: de Domheid. | |
6De domheid ontleent aan het feit dat zij zichzelf niet kent een onwederstaanbare drijfkracht. | |
7De geweldige macht van de domheid schuilt in zijn algemeenheid en zijn onherroepelijkheid. | |
8Zij die niet dom genoeg zijn om behagen in hun domheid te scheppen, redden de schijn door zich idealisten te noemen. | |
9De dommen moeten op grond van het zelfbeschikkingsrecht door hun eigen mensen geregeerd worden. | |
[pagina 285]
| |
10Men moet niet spreken van slecht en goed, doch van dom en iets minder dom. | |
11De domme man vraagt naar het waarom der dingen in de verwachting van een antwoord, de wijze met de zekerheid van geen antwoord. | |
12Het doel van het onderwijs kan nooit zijn de domheid te bestrijden. Dat zou onbegonnen werk zijn. Doch om haar aangenaam te camoufleren. | |
13Gezond-verstand is verreweg het beste dat men bezitten kan, áls men geen verstand heeft. | |
14Ik weet nog steeds niet of het de gezondheid is die dom, dan wel de domheid die gezond maakt. | |
15De ingeschapen domheid van den mens blijkt reeds uit het feit, dat hij de nacht heeft uitgekozen om te slapen. | |
16Eerbied is de enige eerbiedwaardige vorm van domheid. | |
17Het uit-één-stuk-zijn is een soort domheid, welke mij meer tegenstaat dan enige andere, omdat zij die er behept mee zijn er prat op gaan en daardoor kwaadaardig worden. | |
18De enige macht waar zelfs Onze Lieve Heer geen vat op krijgt, is de domheid. | |
[pagina 286]
| |
19Een verstandig man kan wel eens even dom zijn, een dom man nooit verstandig. Het is namelijk onmogelijk op een verstandige wijze dom te zijn, niet op een domme manier verstandig. | |
20De heldhaftigheid van de denkende mensen van nu bestaat daarin, dat zij bereid zijn de domheid te aanvaarden als strijdmiddel tegen een nog dommer (en gewelddadiger) domheid. | |
21Iedere vorm van leven is een vorm van domheid. | |
22Domheid is de olie in de levenslamp. Iedere verdieping van ons begrip brengt ons dichter bij de dood. Waaruit blijkt dat een scherpzinnig man, bewust of onbewust, de dood boven het leven verkiest. | |
23Alleen domme en oude mensen hebben haast. Zij die jong zijn hebben het leven, zij die wijs zijn de eeuwigheid voor zich. | |
24Er bestaat slechts één duurzame en algemene Internationale, de Eerste en de Laatste: die van de Domheid. |
|