Hendrik de Vries.
Zie mij niet aan.
Zie mij niet aan, doe mij geen vragen,
Toon mij voor troost geen medelij:
't Ongeluk, dat mij altijd heeft geslagen,
Gaat met het eind van 't leven voorbij.
Steeds bleef ik eenzaam, nooit kende ik mijn vader,
Ik had een moeder die vroeg mij ontviel.
Ik had een vriend, hij werd mijn verrader;
Liefde vermoordde de rust van mijn ziel.
Wat zal nog hopen, wat zal nog vreezen,
Hier of hierna, wie 't geloof heeft verloren?
Enkel het graf kan zijn jammer genezen,
Enkel het graf kan zijn snikken smoren.
Uit: ‘Spaansche Volksliederen’.
Hijman, Stenfert Kroese en van der Zande, Arnhem.