Voor de rijke lui misschien?
Als je toch geen pop kan koopen
Waarom mag je 'm dan zien?
Waarom wordt er koek gebakken
Iedereen houdt er toch van?
Waarom mag je nu niet pakken
Wat je zoo maar nemen kan?
Kind, dat zal ik je verhalen,
Luister nu eens even lief:
Als je koopt moet je betalen,
Als je neemt ben je een dief.
Moeder als we honger lijjen
Mogen we dan treurig zijn?
Als de rijke menschen schreijen
Doen hun tranen net zoo'n pijn.
Laat ze smullen, lachen, erven,
Iedereen heeft zijn verdriet,
Alle menschen moeten sterven.
Moeder, dat begrijp ik niet.
Uit: ‘Honderd Tien Krekelzangen’.
Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.