G.A. van Klinkenberg.
Park in het voorjaar.
De blinden tasten naar de banken.
Vervreemde handen zoeken 't warme licht
en langzaam weer hernieuwt het leven zich.
Het lijken ieder jaar de eend're klanken.
Een roep over 't gazon is luid en sterk.
Nauw rimpelen de boomen in den vijver.
Kinderen laten witte scheepjes drijven.
Minnenden dralen bij een bloeiend perk.
De tuinman draagt een stokroos en een spade.
Ernstig is zijn geruste glimlach. 's Avonds gaan
schaduwen door de ijle boomen waaien
en uit een heuvel rijst de roode maan.
Uit: ‘De Cactus’.
Hyman, Stenfert Kroese en Van der Zande, Arnhem.