II.
De logica van het kunstwerk
Paul Bourget heeft het eminente belang der geloofwaardigheid voor den roman duidelijk gemaakt. Hij bedoelt daarmee te zeggen, dat onze geest zoowel de figuren van een verhaal, als hunne handelingen en de motieven daarvan, zonder ernstige kritiek moet kunnen aanvaarden. Deze eisch mag men echter een niet te beperkte beteekenis geven, naar mijn meening, want dan zou men alle fantastische vertellingen buiten waardeering sluiten. Men moet namelijk aannemen dat de ‘geloofwaardigheid’ niet inhaerent is aan de natuur, aan menschen en feiten zelve, maar een eigenschap welke de schrijver, door een wonderlijke macht, een soort persoonlijke suggestie, aan zijn gestalten en de gebeurtenissen waarin die gemengd worden, verléént. Ik kan mij voorstellen dat een willekeurige vriend mij een geschiedenis vol onverwachte peripetieën vertelt, waarvan ik zeg: beste makker, daar geloof ik geen woord van, dat is pure nonsens; terwijl ik diezelfde geschiedenis, door een waarachtig kunstenaar neergeschreven, zonder één oogenblik van aarzelen volkomen aanvaard. Ieder kunstwerk is eigenlijk een overwinning op ons natuurlijk scepticisme. Een kunstenaar heeft