Het bewonderen
De bewonderaars vormen een wonderlijk slag. Ik bedoel niet zij die zo nu en dan, na rijp beraad en omringd door vele waarborgen, tot het bewonderen overgaan; ik bedoel de beginselvaste bewonderaars, zij die het bewonderen om het-bewonderen beoefenen. En zich daarbij beroepen op een steeds weer aangehaalde aanbeveling van Verhaeren: ‘admirez-vous les uns les autres’. Dit heeft mij immer een van de dwaaste voorschriften geleken, welke mij ooit onder de ogen kwamen. Om te beginnen begrijp ik niet waarom bewonderen de voorkeur verdient boven niet bewonderen. Maar ik begrijp nog veel minder welke betekenis of waarde bewondering kan hebben, als men kritiekloos alles en iedereen bewondert.
De bewonderaars door dik en dun vergeten steeds dat zij het zijn (en niemand anders) die de bewondering in diskrediet brengen. Juist zoals de Algemene Liefhebbers de liefde onherstelbaar schaden. Hoe dikwijls wordt een beoordelaar niet verweten, dat hij een pijnlijk welbehagen schept in afbraak omdat hij niet tot opbouw bij machte is, dat hij niet kan bewonderen, omdat hij de liefde ontbeert. Zulke verwijten zouden belachelijk zijn, indien ze niet de bedoeling hadden te kwetsen.
Niet het bewonderen, door dik en dun van al wat los en vast is, bewijst een grote genegenheid; maar wel het voorzichtig en aandachtig wikken en wegen, het gewetensvol aarzelen vóór de keuze. De ware kunstrechter oordeelt, geroepen om goed van kwaad, echt van vals te scheiden, in de heilige overtuiging dat die schifting de kunst, welke hij bemint, ten goede komt.
Men vergist zich deerlijk als men denkt dat kritiek een werk van haat is. Kritiek is een werk van strijdbare liefde. Kritiek, mits naar den aard beoefend, streeft naar een duidelijke onderscheiding tussen wat inderdaad bewonderenswaard en wat geen bewondering verdient. Kritiek is ondenkbaar zonder een volledige overgave aan de kunst welke men kritiseert, heeft de dure plicht het kaf van het koren te scheiden, de kwakzalvers van de kunstenaars, het eerlijk, deugdelijk stuk werk van het machteloos geknoei.