niet om voort te schrijven. Met een variatie op het overbekende molenaarslied, kan men de toestand juist en volledig samenvatten: ‘het schrijven is des schrijvers lust’.
Indien het veroorloofd is het hatelijk ik in deze zaak te betrekken, stel ik er prijs op mede te delen, dat ik geen andere opgave, geen andere bezigheid en geen andere liefhebberij ken dan schrijven en mij verdiepen in geschriften. Ik heb altijd een penhouder bij de hand en een opschrijfboekje. En daar maak ik op de meest ongelegen uren, soms in het holst van de nacht, gebruik van. Een enkele maal leg ik een losse volzin vast, dan enige rijmpjes, een andere keer een overpeinzing, een beschouwing of een beschrijving. Ik heb vele, vele tientallen van zulke opschrijfboekjes volgekrabbeld. En nog iedere dag ga ik met dat krabbelen door. Wie er in bladert zal, zo hij in stelselmatigheid en leerstelligheid gelooft, de woorden ‘veranderlijk’ en ‘onsamenhangend’ gebruiken. Hij die minder verblind is, zal ontdekken, dat er een kern en een eenheid schuilen in wisseling en verbrokkeling. Die kern is dat elke letter in die boekjes, te goeder trouw, door dezèlfde man geschreven werd.
Een keuze uit die aantekeningen weerspiegelt het bestaan, met zijn grote angsten en kleine verrukkingen, met zijn vele ergernissen en zijn schaarse genoegdoeningen, van een schrijver-die-niets-dan-schrijver is. Hij woont ver van het Europa dat door de Europeanen als het begin en einde van alle dingen wordt beschouwd, ver van het ietwat potsierlijk en in elk geval nutteloos gedoe dat men letterkundig leven noemt, ofschoon het over het algemeen weinig met de letterkunde en het leven, in hun zuivere vormen, te doen heeft. Die afstand, zowel van beschaving als bereddering, maakt dat hij een geringe dunk heeft van de sterk overschatte actualiteit. Hij is waarlijk een ouderwets man en weigert een boek belangrijk te vinden omdat het zo juist verschenen, vervelend of uit de tijd, omdat het vele jaren oud is. Laten wij eerlijk zijn: hij staat niet afwijzend, doch wèl zeer wantrouwend tegenover het nieuwe.
Ik heb in mijn leven met vele misverstand te kampen gehad. Mijn ingeschapen onverschilligheid (een deugd en