Bric à brac
(1957)–Jan Greshoff– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
zeer velen, te velen, beter gediend wordt door vlegelachtigheid, dan door de bescheidenheid en een besef van graden. De geringen zijn steeds de eersten om te verklaren dat zij geen haar minder zijn dan wie ook, ook al steekt die in elk opzicht huizenhoog boven hen uit. Of zij nu naast Einstein, Bruno Walter, Rouault, of Thomas Mann wonen, zij blazen zich op als de fabuleuze kikker, om met een grote mond te kunnen verklaren, dat zij de gelijke van hun buurman zijn. De joviale zou, als hij er de kans toe kreeg, H.M. of de Paus op de rug kloppen en een koppie koffie met hem gaan drinken op een naburig terrasje. Hij kent immers verschillen noch schakeringen. Hij acht zich de gelijke van genieën en vorsten. De kinderen wordt geleerd dat zij hun ouders moeten jij-en en jou-en en dat deze oude sta-in-de-wegs eigenlijk hun vrindjes zijn. Hoe jovialer het kind, hoe gelukkiger het karakterloos ouderpaar. En als er dan later, als in de Verenigde Staten, over misdaad en onzedelijkheid van kinderen geklaagd wordt, vergeet men maar al te gaarne dat de schuld daarvan ligt bij pop en mom, die te lui en te slof waren hun gezag te handhaven en het, onder de schijn van moderniteit, door een platte jovialiteit vervingen. De schoolmeesters zijn buitensporig joviaal geworden. De officieren worden met den dag jovialer om de arme rekruten vooral niet in het diepst van hun ziel te schaden, door hen lucht bij te brengen. Wil men weten waar de gehele wereld om schreeuwt? Om de Roede! |
|