als minnaar, als openbare figuur, als quasi-politicus, als vader, als grootvader, als banneling, als vrijheidsheld. Let wel: dat wil niet zeggen, dat hij nimmer meende wat hij deed, zeide of schreef; maar dat hij altijd zijn mening in een te rijk, te wijd, te opvallend versierd, te ijdel geplooid gewaad aan den volke verkondigde.
Hugo wist niet wat de eenvoud was. Hij gevoelde zich voortdurend deel van, hoofdrol in, een Voorstelling. En naar mate hij ouder werd, steeg zijn verlangen naar Onfeilbare Aartsvaderlijkheid. Wij allen kennen toespraken, briefjes van hem, druipend van valse geestdrift en vals pathos. Hij richtte zich niet meer als mens tot mensen; hij liet van de hoogte van zijn zangberg enige eeuwige woorden (afschuwelijke gemeenplaatsen) op de hoofden van de knielende bewonderaars neerdruppelen.
Het merkwaardige van Hugo is, dat hij alle ergerlijke en belachelijke eigenschappen van de kwibus, van het namaakgenie bezat; maar hij, enig in zijn soort, een ècht genie was. Men kan hem vergelijken met een meesterlijk medicus, die zich alle gewoonten en gebruiken van de kwakzalver had aangeleerd: Pasteur in de verschijning van Sequah!
Ja, van alle schrijvers over wie ik iets weet, vind ik Victor Marie Comte Hugo (à moi, Comte, deux mots!) de akeligste man, omdat hij in de hoogste mate vertegenwoordigt wat ik het meeste veracht: de man die van zichzelf een ononderbroken schouwspel maakt, de man zonder waardigheid, de man, die zich alleen maar gelukkig voelde temidden van gerinkel en geraas; de Kokadours op de wereldmarkt. De dichter die de stilte vreest en ontvlucht.