stemming tot één onverbrekelijk en onvergetelijk geheel samen te weven. Waar men ook ‘Left Hand Right Hand’ opslaat, altijd vindt men iets de moeite waard om aandachtig te lezen. Terwijl de schildering van de verhouding van de schrijver tot zijn vader en omgekeerd, een rijkdom aan zielkundige bijzonderheden bevat, een schat van menselijke eigenaardigheden die maar weinig romans ons te bieden hebben. Hij is een tekenaar van innige portetten. Zijn Ada Leverson is onvergetelijk en een meesterstukje. Belangrijk ook om haar die hij portretteert. Zulke vrouwen worden er allang niet meer vervaardigd en toch blijven duizenden mannen er, als een heerlijk ideaal, naar hunkeren. En met welk een innig genoegen herlas ik Ada Leversons's beste romans, welke onlangs, op zijn onverwachtst, herdrukt werden o.a: ‘The Limit’ en ‘Love's Shadow’. Op zijn onverwachtst, want zij zijn uit de tijd. Voor mij is dat een bekoring te meer. Maar wat moeten lezers van nu, die alleen maar waarnemen wat zij met de klomp kunnen voelen, aanvangen met deze sprankelende humor, die immer zonder nadruk en langs de neus weg verspreid wordt, met deze lichte, ijle spot, met deze uiterste verfijning van voorstelling en uitbeelding?
Of zou zich toch een kentering doen gevoelen? Is de herleefde belangstelling blijkende uit heruitgaven van Henry James, van Ronald Firbank, van Ada Leverson, een teken van groeiende afkeer tegen de grove luiheid en luide grofheid, die al sedert enige jaren opgeld doen? De school moet niet veroordeeld worden op zedelijke overwegingen, doch op gronden aan de schoonheidsleer ontleend. Ik verafschuw mode uitflapperijen niet omdat mijn moraal wordt aangetast (dit wordt door dit potsierlijk tekijkstellen niet bereikt), maar omdat ik de vertoning zo lelijk vind.
Wij moeten, en ik geloof, dat ik er alom tekenen van zie, wég van de natuur, wég van wat gewelddadig, onordelijk, zinloos en toevallig is. En dan komt er een tijd, waarin de schrijvers, alle kunstenaars weer zullen inzien, dat hun waarde voor de mensheid juist en alleen schuilt in hun overwinning op de natuur. En dan erkennen de schrijvers weer de waarheid van deze uitspraak van Ada Leverson,