hebt niet goed de wacht gehouden!’
Dik van Doorn trekt een huilerig gezicht.
‘Maar dat is gestolen waar, Peter!’ roept Petra uit.
Tranen springen in haar ogen.
‘Hier kunnen we niet aan meedoen, Peter!’ zegt Petra even later.
‘Gestolen waar?’ vraagt Peter. ‘Hoezo?’
‘Het is gestolen waar!’ bevestigt Sjonnie Molendijk.
‘O, wat verschrikkelijk,’ zucht Petra. ‘Jullie worden allemaal gearresteerd. Jullie zijn dieven!’
‘Als wij gearresteerd worden, dan word jij het ook,’ zegt Sjonnie Molendijk. Jij bent nu ook medeplichtig.’
‘Medeplichtig?’ vraagt Peter. ‘Wat is dat?’
‘We moeten hier weg, Peter,’ zegt Petra snel.
‘Hè, wat doet die meid opeens flauw,’ zegt Rudie Jongejan. ‘We hadden ons beter niet met haar kunnen inlaten. Die Peter, goed, die gaat wel, maar zo'n meid!’
‘Ja, Petra, houd je eens wat flinker,’ stelt Peter voor.
‘Peter,’ zegt Petra bijna snikkend. ‘Vroeger heb je ook wel eens gestolen. Ik dacht dat je ingezien had, dat stelen verkeerd is.’
‘Ik heb nu niet gestolen,’ zegt Peter. ‘En vroeger was vroeger!’
‘Dat is een waarheid als een koe,’ zegt Peter Westdijk.
‘Hoe komen jullie aan dat spul?’ vraagt Petra.
Sjonnie, Rudie en Peter Westdijk kijken elkaar aan.
‘Goed,’ zegt Sjonnie dan. ‘We zullen het jullie vertellen!’ Even valt er een stilte.
Dan steekt hij van wal.
‘Jullie kennen juffrouw Bleek toch wel?’
‘De Kroot!’ roept Peter uit.
‘Haha!’ lachen de jongens.