‘Hoe laat is het, moeke?’ vraagt Claudia.
‘Half drie.’
‘Half drie,’ mompelt Claudia. ‘Dat is nog erg vroeg en ik heb helemaal geen slaap meer. Vreemd, hè?’
‘Ach, dat is niet vreemd, dat komt door de schrik en de spanning.’
Eindelijk wordt Barneveld dan bereikt.
‘En te weten dat we vandaag naar Barneveld zouden gaan,’ fluistert Claudia in het oor van Andries. ‘We zijn er nu op een wel heel vreemde manier gekomen, hé?’
Andries knikt.
‘Ik krijg ook een beloning,’ zegt hij.
‘Denk jij daar alleen maar aan?’
‘Ja,’ antwoordt hij. ‘Dat is toch zeker fijn?’
‘En die hele boerderij is van die arme mensen afgebrand. Ze zijn bijna alles kwijt.’
‘Huh,’ zegt Andries, ‘de piano en het orgel en heel wat meubels zijn gered. Alleen het fornuis heb ik niet gezien. Niks erg, de pap brandde toch steeds aan. Kunnen ze gelijk een beter fornuis kopen.’
‘Toch is het erg!’ houdt Claudia vol.
‘Moeke,’ roept Andries plotseling. ‘Bent u verzekerd?’
‘Ja, wij zijn verzekerd,’ zegt moeke, ‘en hoog ook. Wij krijgen veel geld en bouwen een mooie nieuwe boerderij. Alles wordt dan moderner, met mooie kamertjes. Komen jullie dan ook weer logeren?’
‘Dat weet ik nog niet,’ antwoordt Claudia aarzelend. ‘Ik geloof dat ik liever naar een ponniekamp ga.’
‘Ja, ik ook!’ roept Andries.
‘Je moet het zelf weten,’ waarschuwt de boerin, ‘bij ons wordt het geweldig fijn.’
‘Koopt u een nieuw fornuis?’ informeert Andries.