‘Dat riep je helemaal niet,’ lacht Claudia.
‘Hoe zit het nou?’ vraagt de man. ‘Heeft je neefje je ook geholpen?’ ‘O ja,’ antwoordt Claudia. ‘Hij heeft ramen ingeslagen, op deuren gebonsd, hij...’
‘Vergeet de tractor niet!’ roept Andries.
‘Hij heeft een tractor dwars door de deeldeuren gereden, want ze gingen niet open...’
‘Geweldig, geweldig,’ zegt de meneer. ‘Willen jullie straks alles nog eens zeggen, dan laat ik de lampen aan doen. Het is voor de televisie.’
‘Kunnen mijn vader en moeder het dan zien?’ vraagt Claudia.
‘Vanavond,’ antwoordt de meneer, ‘na de nieuwsuitzending.’
Schijnwerpers worden op Claudia en Andries gericht, ook de televisiecamera wordt aangereden.
Andries zet een gezicht of hij de koning van Egypte is en straks goudstukken zal gaan uitdelen onder de armen van zijn rijk. Hij duwt zijn rechterhand tussen zijn overhemd, want hij heeft wel eens een plaatje van Napoleon gezien.
‘Nee, nee,’ roept de meneer in het antracietkleurige kostuum. ‘Zo moet je niet kijken. Je gaat niet op de foto. Doe maar gewoon...’
‘Dan doe je al gek genoeg,’ vult Andries aan.
‘Ik schakel nu het geluid in,’ waarschuwt de meneer.
En weer loopt hij op Claudia en Andries toe en informeert naar hun reddingswerk. Andries laat Claudia rustig uitpraten.
‘En jij, Andries,’ vraagt de meneer. ‘Jij bent toch het neefje van Claudia Lommerijk. Jij hebt ook een belangrijk aandeel gehad in het reddingswerk op de boerderij de grote melkhorst?’